N#. 81. Donderdag 12 Juli A0. 1888. Nieuws- en Advertentieblad. Binnenland. Eene Profetie? Dit blad verschijnt Woensdag1- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden Voor den Burg 30 Cts. Franco per post door ge heel Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere landen met verhooging der porto's. Advertcntiën vóór 10 uur op den dag der uitgave. Prijs der Advertenlièn Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer 6 Cts. Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer. ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LANGEVELD DE ROOIJ, ParkstraatBurg op Texel. In een der laatste nummers van het Maanclbl. H. M. v. L., tracht de heer C. de Vos de land bouwers een woord van moed in te spreken, door te wijzen op eene betere toekomst. Na te hebben aangetoond door welke oor zaken de thans drukkende toestand is ontstaan, n.l. concurrentie met het buitenland door be tere of goedkoopere producten, en de moeielijk- heid voor menigeen om den kwaden tijd te kunnen doorstaan, door het toegeven aan weeldezucht en gemak, met voorbijzien van spaarzaamheid, brengt sclirij ver in herinnering hetgeen door verschillende schrijvers van naam wordt gezegd over Amerika, dat door zijn grooten uitvoer van landbouwproducten, van zooveel invloed is geweest op den tegenwoor- digen mingunstigen toestand. Tot staving van zijn bemoedigingswoord haalt de heer d. Y. het volgende aan: „In het westen van Amerika richtte men vee-compagniën op, met het doel Europa met vee en vleesch te overstroomen. Dit is echter mislukt. Dat volgt reeds uit het verschil dei- hoe veelheid vee op het einde van 1885 en van 1886 bij negen vee-compagniën, wier veestapel bij het eerste jaar bedroeg 499.700 bij het tweede jaar 438.000 stuks. Dus eene belangrijke achteruitgang in één jaar. En passen wij dit nu toe op alle overige vereenigingen, dan volgt daaruit, dat hun vee stapel van pl.m. 672.000 stuks in één enkel jaar met 90.000 a 100.000 achteruitging. Dat is een resultaat van groote beteekenis. Ver gelijken wij daarmede den toestand van onzen veestapel, zooals die is medegedeeld in het Verslag van den Landbouw in Nederland in 1885, dan blijkt dat terwijl van 1853—1860 onze veestapel 1.200.841 stuks bedroeg, 1885 een cijfer van 1.510.089 aanwees. Is er ook in Engeland, zoowel als in ons kleine vaderland, zelfs na een groote landplaag de runderpest— eene toename van den vee stapel waar te nemen, dan zou men mogen verwachten, dat er in het, elk jaar met 1.200.000 inwoners vermeerderende, Amerika eene veel grootere toename moest zijn, en er is achter uitgang bij de vereenigingen die zich op den veeteelt toeleggen. Dat blijkt toch niet alleen uit den verminderenden veestapel, maar ook Meruit, dat waar door elf Vereenigingen in 1883 een divident van 5 tot 20 pCt., gemiddeld 10 pCt. aan de aandeelhouders werd uitgekeerd, in 1886 slechts 2 Vereenigingen 4 5 pCt. konden uitkeeren en de overigen geene winst opleverden. Als men nu weet, dat het aandeelen-kapi- taal van deze vereenigingen ongeveer 273/4 millioen guldens bedraagt en zij bovendien van een kleine 20 millioen hypotheeken de rente moeten betalen, dan wrijft de Nederlander zich de handen, dat hij aan dat lokaas niet heeft gebeten. Toen er nog ruim percenten werden uitgekeerd, rezen de actiën aanmerkelijk. Er waren er die voor de dubbele nominale waarden werden verhandeld. Thans zijn ze te koop voor de helft of een derde. Men kan er zich van overtuigd houden, dat de lust om dergelijke veefokkerijen tot stand te brengen geheel vergaan is. Dat de daling der veeprijzen ook veel schuld heeft, spreekt van zelve. In twee jaren ver minderde die toch van 10-40%. De onder nemers hadden dan ook de valsche rekening gemaakt, dat als zij op ééne koe f 10 verdiende, de 100.000 zeker een millioen gaven. Daarenboven is de tegenwoordige Ameri- kaansche veehouderij grootendeels gebaseerd op kosteloos voeder en beheer, op stalling in de open lucht, enz. De runderen van alle hier bedoelde vereeni gingen, alsmede de runderen, schapen en var kens van een aantal farmers weiden niet alleen op de eigen, trouwens spotgoedkoope landerijen, maar ook op nog niet verkochte staatsgronden. Volgens de Duitsche statistiek echter, zal in 1890 geen vrij land in de Unie meer te koop zijn. Dan is er geen plaats meer voor weiden op andere gronden dan die hun toebe hoor en, en dan zullen zij pachten moeten be talen,die onmogelijk kunnen opgebracht worden. Dan zal het uit zijn met het nadeel, dat zij ons toebrachten, niet alleen met betrekking op vee en vleesch, maar ook met de tarwe. Te Alkmaar begon de victoria op staatkundig gebied. Doch als de berichten niet geheel falen dan zal de herstelling van den Europeeschen, en dus ook van den Nederlandschen, landbouw uit Amerika komen het land, dat sedert jaren den landbouwer en veehouder zooveel schade berokkende. Volgens statistieke opgaven was de opbrengst in de laatste zes jaren aan belangrijke schom melingen onderhevig. De hoeveelheid van zaaizaad gebruikt was over die zes jaren gemiddeld 53 7« millioen bushel (2% bushel ruim een mud of hectoliter) doch in 1885 en 1886 slechts 51 Va millioen. Tegen dien verminderden uitzaai staat een een vermeerderd gebruik over eene bevolking, die jaarlijks met 1.200.000 vermeerderd wordt. Wij zullen over den handel en den uitvoer niet uitweiden, omdat zulks tot redeneeringen leidt en daarmede kan men zich niet voeden. Maar zooveel is zeker, dat ook in zake graan, en meer bepaald tarwe, aan de overstelping der Europeesche markt binnen kort een einde zal komen. Wanneer de natuurlijke gras gronden of prairiën en andere gronden in Amerika niet meer vrij in gebruik kunnen genomen worden, zooals thans volgens de be richten geschiedt, dan zal uit den aard dei- zaak eene andere toekomst dagen. Hierboven werd medegedeeld, dat reeds in 1890 deze nieuwe, voor Europa's landbouw zoo uiterst gewichtige dageraad zal gloren. Maar of dat nu juist 1890 of enkele jaren later is, maakt geen zoo groot verschil. Zeker is 't, dat de bevolking in Amerika per jaar met meer dan een millioen zielen toeneemt, Zeker is 't ook, dat het beschikbare tot heden vrij eigen machtig in gebruik genomen terrein hoe langer hoe kleiner wordt. Hieruit volgt, dat een voor eigen leven noodige hoeveelheid van produkten en ook de grondwaarde toeneemt in even redige mate. Heeft men moeten concurreeren met per sonen, die in geheel andere conditieën verkeer den, dan wordt onze toestand zooveel te beter, naarmate de exceptioneele toestand onzer con currenten genormaliseerd wordt en deze gaan deweg in met ons gelijkstaande omstandig heden geraken. Wij schrijven deze regelen besluit de schrijver met overtuiging en met het doel, om onze landbouwers eenigen moed in te spreken. Niet versaagd, maar 't hoofd boven water gehouden door eigen kracht en inspanning in den ruimsten zin. TEXEL, 11 Juli 1888. Met onverdroten ijver wordt het onderzoek in zake de verschijnselen van petroleum in onzen bodem te Oudeschild, voortgezet. Of dat onderzoek met gewenschten uitslag zal worden bekroond, daarop zal de toekomst het antwoord moeten geven. De ondernemers van dat werk schijnen echter niet voornemens het er vooreerst bij te laten. Naar men ons mededeelde, zou, wanneer de thans ingeslagen pijp op eene flinke diepte is gebracht, zonder dat een gewenscht resultaat is verkregen, daarnevens weder andere pijpen worden inge slagen. Biedt dat alles nog geen enkele schijn van gunstig resultaat, men mag toch zeker wel aannemen, dat al dat werk niet op losse gronden geschiedt en het geheel een loos alarm zoude zijn. Wij zullen zien! Omtrent de- aanwezigheid van petroleum in onzen bodem zal op zulk een wijze toch wel het beste antwoord te bekomen zijn. De meeningen zijn echter verschillend. Voorshands hebben beide partijen evenveel recht, zoowel zij die het bestaan van petro leum in onzen bodem onmogelijk achten, als zij, die de meening zijn toegedaan, dat er toch wel zoo iets van dien aard in onzen bodem kan schuilen. Voor beide stellingen is voor ons, leeken, geen enkel bewijs. Ontegenzeggelijk is echter de eerste bewe ring het gemakkelijkst, wadt het ontslaat van eenig onderzoek en de aankleve van dien. Toe te juichen is dat echter niet, want als zulk een geest in allen was gevaren, zou de maatschappij weinig vorderingen maken. Wij wenschen daarom den ondernemers een gunstigen uitslag op hun pogen, niet alleen om de voordeelen, die daardoor ons eiland zouden ten deel vallen en het loon, dat de ondernemers voor hunne moeite zouden bekomen, doch ook vooral in de hope dat daardoor de Jan Salie-geest bij menigeen zou mogen verdwijnen en medewerking ten nutte van allen en de maatschappelijke samenleving de plaats zou innemen van bekrompenheid en eenzelvigheid, die nog bij velen voorzit. TEXELSCHE COURANT,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1888 | | pagina 1