Buitenland.
Naar van hier gemeld wordt aan de Purm.
Crt. heeft de schipperij zich nu rechtstreeks gewend
tot den Minister van Waterstaat enz. in het volle
vertrouwen, dat Z. Exc. middelen zal weten te
beramen om de zoo noodzakelijke verbetering der
haven te Oudenschild tot stand te brengen.
Naar aanleiding van berichten, volgens welke
's Konings gezondheidstoestand minder gunstig
zou zijn, kan worden verzekerd dat Z. M. welvarend
is, al verlaat de Koning zeer zelden zijne appar
tementen.
Z. M. hield zich in de laatste dagen druk bezig
met aanwijzingen ter versiering van liet Park
met bloemen en planten.
De Eerste Kamer heeft zaterdag aangenomen
de conventie tot het tegengaan van verkoop van
sterken drank aan de Noordzeevisschers en de
verlenging van den diensttijd der miliciens van
de lichting van 1883.
De Regeering verklaarde daarbij homogeen te
zijn met de Kamer omtrent de wet op de levende
strijdkrachten. De Bankwet werd aangenomen
met 28 tegen 10 stemmen. De Kamer is daarna
op reces gescheiden.
De Minister van Koloniën heeft de opzending
bevolen naar Nederland van de voornaamste stuk
ken, die betrekking hebben op de zaak-Willink
Ketjen. (Loc.)
De Enkk. Ct. bevat het volgende ingezonden
stuk: De uitvoering van het Koninklijk Besluit
van 27 Maart 1888 (Staatsbl. No. 67) waarbij
onder de besmettelijke ziekten van het vee
ook de varkensziekte is opgenomen, heeft de
kalme gemoederen van onze boeren in beweging
gebracht. En geen wonder. Immers, het bedoeld
Kon. Besluit is eene ingrijping in den eigendom
waarvan een anarchist zou watertanden.
Men heeft een varken dat ziek schijnt. Het
eigen belang brengt mede dat het dadelijk met
den slager kennis maakt. Het beest wordt op
gehangen en onmiddellijk waarschuwt men den
Burgemeester, die wel dadelijk een geëxamineerde
veearts zal ontbieden, want de kosten zijn toch
voor den eigenaar, met andere woorden, voor
den misdadiger die een ziek varken heeft.
De veearts kan echter (er kunnen soms vele
zieke varkens zijn) vóór den volgenden dag niet
komen. Het is in de hondsdagen en de bekende
vlieg schenkt het leven aan insecten, die bederf
en ontbinding bevorderen.
Eindelijk komt de veearts.
Hij beveelt verbranding van het doode dier en
gelast, om op kosten van den eigenaar petroleum
en takken te halen, die het verbrandingsproces
moeten verhaasten.
De Staat, die dit alles verordent, geeft in dit
geval geene schadevergoeding
Nu beweert men en terecht, dat het bewuste
varken het eigendom van den houder is, ook al
wilde hij er zijn hond meê voederen.
Onteigening door den Staat om gezondheids
belangen is volkomen wettig, maar dan behoort
deze schadevergoeding te geven.
Geneeskundigen verzekeren, dat papieren en
met name de vuile bank- en muntbiljetten, over
brengers kunnen zijn van besmettelijke ziekten.
Welnu, stel u eens voor dat in een rijk gezin
de cholera heerscht en dat men om de circulatie
dier papieren tegen te gaan, verbranding op kosten
van den eigenaar gelastte, van alle effecten, gelds
waardige papieren, bank en muntbiljetten die er
in de besmette woning te vinden zijn, zonder
vergoeding te geven voor de geledene schade
Zelfs een geldman zou daar iets tegen kunnen
hebben
Is de eigenaar van een varken misschien be
zitter in anderen zin dan Rotschild?
Op de boerdery van de Gebr. Van der Beek,
aan den Sloterweg te Haarlemmermeer, zyn twee
varkens aan do ziekte gestorven en zeven verdachte
geslacht.
De varkensziekte breidt zich in de Haarlem
mermeer en te Aalsmeer snel uit. Op de rij af
worden de dieren geslacht. Wie er spoedig by
is, krygt van de goedgevoede dieren nog een
tamelijke spijze. Waar te lang geweifeld wordt,
gaat alles verloren. Op last van het gemeente
bestuur alhier werden reeds de vorige week een
zieke dieren verbrand.
De wet ter beteugeling der vlekziekte werkt
nog hoogst gebrekkig. Aangifte is voorgeschreven,
maar onmogolijk is het inspecteeren van al de
aangetaste dieren.
Dat het keuren der varkens op kosten geschiedt
van de eigenaars moge niet zeer aangenaam zijn,
het is toch eene uitmuntende zaak. Want ieder
zou liet betreuren, als het gebruik nadeelige ge
volgen had voor zich of de zijnen en voor anderen.
De Vereeniging „de Zuid-Hollandsche Leer-
lioeve voor Zuivelbereiding" zal eene leening groot
f 120000 in aandeelen f 1000 rentende 3% uitgeven.
Aan de statuten van bovengenoemde vereeniging,
opgenomen in het Maandblad van de H. M. v. L
ontleenen wij het volgende
Zij stelt zich ten doel eene inrichting daar te
stellen en te onderhouden, waar jongelieden onder
behoorlijke leiding en toezicht zich zullen kunnen
bekwamen in de zuivelbereiding, en in die deelen
van het landbouwbedrijf die met de zuivelberei
ding in verband staan.
De zetel is gevestigd te Leiden.
Zij zal daartoe eene boerderij met omstreeks
30 H.A. land koopen en de noodige gebouwen
daarop plaatsen waar de zuivelbereiding zoowel
met stoomvermogen als handkracht kan worden
uitgeoefend.
Het onderricht is in hoofdzaak practisch. Er
zal tevens eene gelegenheid aan verbonden zijn
waar in de beginselen van de theoretische kennis
van het vak onderwezen worden, opdat de leer
lingen weten waarom zij iets doen en hoe zij
in verschillende gevallen moeten handelen.
Leden der vereeniging zijn zij die jaarlijks eene
bijdrage van f 15.— geven of zij ter wier namen
de obligatiën geboekt staan.
De twee Rijks-kweekscholen voor onderwijzers,
welke de regeering voornemens moet zijn op te
heffen, zijn, naar aan het N. v. d. D. gemeld
wordt, die te Haarlem en 's Hertogenbosch.
Naar het „A. H." verneemt, is de inschrij
ving op de f 1,200,000 obl. der Maatschappij tot
landaanwinning op de Friesche Wadden nog niet
volteekend.
Het publiek wordt gewaarschuwd tegen
een ingezeten uit Holten, die bestellingen doet
op allerlei advertentiën en ook bij handeldrijvenden.
Voor 't toegezondene volgt geene betaling, en hij
maakt het voor minder dan het hem in rekening
wordt gebracht te gelde. Reeds zijn velen opge.
licht geworden. Een ieder zij op zijne hoede#
Het volgende wordt door de Gelderlander
verhaald: „Wij kennen een hotel niet te
Nijmegen waar het volgende geschiedde. Er
werd een volksfeest gevierd, en het program der
festiviteiten bracht, tegen 4 uur 's middags den
burgemeester, leden der Prov. Staten en andere
autoriteiten te; zamen in de koffiekamer van
bedoeld logement. Het logement heeft geen
vergunning van sterkendrank in het klein, tenzij
aan personen, die er gelogeerd zijn. „Een
bittertje", bestelt de burgemeester. „Geen ver
gunning," zegt de kelner.
„Kom, kom, gekheid." - „Neen, mijnheer,
maar ik kan het den patroon wel vragen." „On
mogelijk, heer burgemeester; ik ben strafbaar
als ik 't doe."
„En als ik 't u dan kommandeer," herneemt
de burgervader. „Dat is iets anders. Jan,
een bittertje voor Z. Edelachtbare."
„Een bittertje," zoo bestelde tegelijkertijd een
lid der Staten, die even het verloop van dit
nieuwe vergunningsrecht had afgewacht.
„Nog sterker, Op de stoep van een hotel zit
tijdens de kermisdagen de commissaris van politie
met familie en bekenden. Het gezelschap gebruikt
wijn. De commissaris bestelt een grog. „Geen
vergunning, mijnheer," zegt de bediende. „Wat
is dat," roept de handhaver der wet driftig, en
op hooge pooten loopt hij naar de kastelein.
Tien minuten later had hij den grog voor zich
staan op de stoep en dronk ze op de stoep ten
aanschouwen van honderden.
„Zóó wordt deze wet toegepast. Met de slui
tingsuren gaat het eveneens."
Aan de waarheid der mededeelingen van de
Gelderlander mogen wij niet twijfelen, zegt de
Am. Cl., daar het blad zelf ze voor zijne rekening
neemt, maar we meenen dat zulke ernstige
overtredingen der wet door autoriteiten niet zonder
meer bepaalde aanwijzing mogen plaats hebben.
Nu rust de verdenking op alle burgemeesters en
commissarissen van politie.
Van alle kanten komen berichten omtrent
den buitengewoon hoogen waterstand.
Uit Amerika luiden de berichten heel anders.
Dezer dagen ontving iemand teHoogeveen een
brief, waarin het volgende voorkomt
„We hebben het zaad in den grond. Als er
nu maar regen komtwant hier (nabij Denver)
is in twee maanden geen droppel regen gevallen.
De hitte is niet zoo onverdraaglijk als de heete
zomers in Holland, ofschoon de thermometer
100-115 graden aanwyst. Hg. Ct.
Onaangename verrassing. De studenten
Bommelmeier en Kanneveger gaan 's nachts
opgewonden naar huis; onderweg ontmoet hun
een troep andere studenten. Er ontstaat eene
korte woordenwisseling, waarvan een ouder-
wetsche kloppartij het gevolg is. De beide mak
kers moeten voor de overmacht onder doenhet
gelukt hun in een stil zijstraatje te ontwijken.
Daar zegt B. tot K.: „Een heb ik echter be3t
gehad zoo'n kleine, dikke; dien heb ik zoo
afgetroefd, dat zijn dasje mij nog in de hand
bleef!" „Laat eens zien zegt K. angstig
„Hemel, dat is het mijne
Hevige stormen en regenvloeden hebben in
Engeland veel schade aangericht. Te Chatham
en Rochester regende het 12 uren achtereen hard.
Een deel van Chatham staat onder water, o. a.
de groote lakenfabrieken van Cookson, zoodat 800
man zonder werk zijn. Het Essex-dal is over
stroomd. De oogst heeft zwaar geleden. Het
oostelijk deel van Londen is zwaar geteisterd door
overstroomingen. 3000 huizen in de armste stads
wijken staan 3 voet onder water. De vorige week
stortregende het te Londen 10 uren achtereen.
In 1861 regende het in Juli bijna eiken dag
(28 van de 31 dagen,) schrijft een Engelsche
meteoroloog, daarentegen was Augustus toen een
bijzonder fraaie maand. Het regende slechts 10
dagen en dan nog zeer weinig, terwijl onweer
uiterst zeldzaam voorkwam.
In Opper-Oostenrijk moet het verschrikke
lijk gehageld hebben. Te St.-Veit werd het Vrijdag
om twee uren in den namiddag zóó donker dat
in de fabrieken bij kunstlicht moest gewerkt
worden. Er verhief zich een storm, welke hagel
korrels van de grootte van kippeneieren en waarvan
sommige 50 gram zwaar waren, naar beneden
wierp. Alle ruiton aan de windzijde werden stuk
geslagen en ook pannen en zonneblinden werden
verbrijzeld. Wie een korrel op den neus kreeg
was voorgoed een bedorven man. Te Pottenstein
werd eene fabriek zóó toegetakeld, dat men den
werklieden vrijaf moest geven. Eene onnoeme
lijke schade werd aan de wijngaarden tusschen
Groszau en Kottingbrunn toegebracht; haver en
garst werden als 't ware reeds op het veld go-
dorscht. Overal vond men doode vogels en op
sommige plaatsen lag het ijs des avonds nog een
hal ven voet hoog.
Uit Hirschberg wordt gemeld d.d. 3 Augustus.
Gedurende twaalf uren stroomt een geweldige
regen neder op het geheele Reuzengebergte. De
stroomen zijn, na alengs gewassen te zijn, buiten
de oevers getreden. De waterstand bedraagt
meer dan 2l/3 M. Veel oogsten zijn verwoest off
weggedreven. De toeristen-weg naar Warmbrunn
en Schreiberhau is belemmerd: hij staat 1 meter
onder water. Het verkeer in de voorstad heeft
met bootjes plaats. De verschillende beken zijn,
volgens officiëele berichten uit de dorpen in het
gebergte, nog maar steeds wassende. Houdt de
regen 's avonds aan, dan is het gevaar zeer
groot.
Te Cincinnati heeft gedurende anderhalven
dag een verschrikkelijke brand een twaalftal huizen
en eene timmerwerf in de asch gelegd. De ma-
teriëele schade zal minstens 600,000 dollars bedra
gen niettegenstaande de brandweer zeer spoedig
aanwezig was kon men niet beletten dat eene
vrouw en haar éénjarig kind in den rook ver
stikten, terwijl een brandweerman onder het puin
geraakte.
Men meldt uit Nieuw-York dat de stoomboot
„Alezia" die stad heeft verlaten met 300 Italiaan-
sche landverhuizers, die, bij gebrek aan werk,
naar hun land terugkeeren.
In eene te Parijs gehouden algemeene ver
gadering der aandeelhouders van de Panama-maat
schappij zette de heer De Lesseps den tegenwopr-
digen stand der werkzaamheden uiteen en deelde
hij mede dat de raad van beheer de verplichting
op zich genomen had om het kanaal voor de scheep
vaart in 1890 te openen.
Het groote, nieuwgebouwde Monstervlot
vertrok 2 Aug. uit de Baai van Fundy naar
Nieuw-York. Het wordt door twee sleepbooten
gesleept.
De 70jarige half blinde Anton Milosevitz te
Pesth is in hooger beroep gekomen van een ver-
oordeelend vonnis en wel uit „vaderlandsliefde".
Hij had zijne vrouw, die hem het leven zeer on
aangenaam maakte, in een aanval van woede
met een hamer doodgeslagen was deswege in
eersten aanleg tot levenslange tuchthuisstraf
veroordeeld. In hooger beroep gekomen werd
zijne straf in tweeden aanleg verminderd tot 15
jaar tuchthuisstraf. Op de vraag van den rechter
Fennivessi, of hij met dit vonnis tevreden was,
verklaarde Milosevits met tranen in de oogen,
dat hij in beroep moest komen, want zijn vader
landsliefde liet niet toe, dat de staat hem vijftien
jaren lang zou moeten onderhouden.