Buitenland.
De beide huizen in de Theodoorstraat te
Nieuwer-Amstel, door den brand van Maandag
avond vernield, stonden onder ééne lijst. De trap
naar de bovenwoningen was in het midden en
de éénige uitgang dus voor alle deze woningen
ten getale van vier. Daar de brand aankwam
in een der benedenhuizen en de trap al spoedig
in vlam stond, moesten de bovenbewoners, die
niet dadelijk het gevaar bemerkten, uit de vensters
springen. De familie Yerwoert, een gezin met
zes kinderen, is door de ramp hot ergst getroffen
want de moeder, die met twee kinderen het ven
ster wilde uitspringen, een in de'armen houdende
en het andere om haren hals vastgeketend, kon
den sprong alleen doen met het kind in den arm,
daar het oudste, dat haar om den hals vasthield,
bij den sprong naar binnen terugviel. Dit meisje,
zeven jaren oud, kwam in de vlammen om. Het
lijkje is nog niet gevonden. Juffrouw Yerwoert
en het jongste kind liggen ernstig gekwetst in
het gasthuis te Amsterdam. Van de andere pen
sonen, die öf intijds van de trap ontkwamen, öf
den sprong naar beneden waagden, zijn enkelen
slechts licht gewond.
De brand ontstond door het vallen van eene
brandende petroleumlamp in de water- en vuur-
nering, welke in eene der beneden-woningen wordt
uitgeoefend. In de nabijheid van de plek, waar
de lamp viel, bevond zich een bus met petroleum
voor den verkoop bestemd, waardoor de vlam
zich in een oogwenk uitbreidde.
Eenige te Maastricht wonende grondeigenaars
maken in de aldaar verschijnende bladen bekend
dat zij, uithoofde der verwoestingen die het wild
bij toeneming op hunne eigendommen in de ge
meente St. Geertruid aanricht, jagers zullen aan
stellen ter beveiliging. Zij noemen de vermenig
vuldiging van het wild in die streken schrikbarend
zoodat landerijen, gelegen in de nabijheid der
bossclien, schier niet meer vatbaar zijn voor be
bouwing, terwijl zij als onmiddellijke oorzaak
daarvan opgeven het uitgestrekte jachtterrein, dat
door eenige te Meer en Eisden gevestigde groote
grondeigenaars tot hun persoonlijk gerief en ge
noegen beschikbaar gehouden wordt. Zij noodigen
andere grondeigenaars uit, met hen gezamenlijk
bij de Wetgevende Macht stappen te doen ter
verkrijging eener jachtwet, in overeenstemming
met het algemeen belang.
Uit het Westerkwartier (Groningen) wordt
gemeld: Als middel om meer vee op eene zeilde
oppervlakte te voederen wordt door onderscheidene
veehouders in het Wester kwartier sedert eenige
jaren groene stalvoeder aangewend van weidegras
der oude giaslauden. De uitkomsten dezer voe
dingswijze zijn zeer gunstig; vooral in tijden van
nattigheid als wij thans beleven, voorkomt
men het vertreden der weiden. In droogte en
schaarschte van gras heeft men het voordeel,
dat de voeding buiten het krachtvoeder kan
worden vermeerderd, en door het toedienen van
rietgrassen wordt het weidegras zuiniger gebruikt.
Wie zich Zaterdagmiddag bij het gebouw der
Academie te Groningen bevond had daar gelegen
heid een aantal meer en minder aanvallige jongere
dames zich te zien verdringen. Dit was het
gevolg eener oproeping, waarbij „meisjes met
een lief gelaat en Hinken lichaamsbouw" werden
gevraagd, genegen ter gelegenheid der feesten
op den 2Sn Aug. e. k. bij den reclame-optocht
te dienen, om een allegorische, geheel gekleede
beeldengroep voor te stellen. De uitgeloofde be-
iooning van tien gulden had tal van gegadigden
doen opkomen.
Eene kooi met panters en eene met leeuwen,
behoorende tot een Italiaansch paardenspel, dat
te Batavia voorstellingen gegeven heeft, werden
den 4en Juli j.l. van het Koningsplein naar Manga
Besar vervoerd. Dit ging—schrijft de Javabode—
niet precies van een leien dakje. Op Noordwijk
sloeg de kooi met panters van den wagen en
maakte eene buiteling op straat, wat de bewoners
aanleiding gaf een vreeselijk gebrul aan te heffen.
Op Molenvliet werd eene variatie op dit con
cert goleverd door de leeuwen, die door de vensters
van de beschutting hunner kooien een liedje van
verlangen schenen te zingen naar onze dos-a-dos-
rossinanten, waarvan er een paar, verschrikt door
dat exotisch hallelujah, op hol sloegen. Ook het
paard van het rijtuig van den heer T. werd zóó
schichtig, dat het in woeste vaart voortrende,
tuig en wagen zwaar beschadigde en zelf vrij
ernstig gewond werd.
Denzelfden avond zyn twee panters, tengevolge
van den ondervonden schrik door het omkantelen
van hunne kooi, gestorven.
Als middel om verkoudheid te voorkomen
vestigt Eigen Haard de aandacht op eene origineele
kuur, onlangs door prof. Brown Séquard in de
Société de Biologie aanbevolen. De deelen van
het menschelijk lichaam, die het meest aan
kouvatten zijn blootgesteld, zijn het hoofd en de
voeten. De laatsten worden in den regel goed
beschut, maar het eerste eischt, volgens den ge
leerde, noodzakelijk eene prophylactische behande
ling. Ten einde die te bewerkstelligen maakt
prof. Brown Séquard gebruik van een blaasbalg,
waarmede hij verscheidene malen per dag een
luchtstroom laat neerdalen op het hoofd van hem,
die zich aan de nieuwe methode wil onderwerpen.
Eerst wordt de blaasbalg gevuld met lucht van
eene temperatuur van een goed verwarmd vertrek,
maar eiken dag wordt zij kouder en vochtiger
en eindelijk geheel „winterachtig" toegediend.
Na verloop van acht tot tien dagen zal, volgens
den professor, het zwakste individu gehard zijn
tegen de wisselingen van het weder en beveiligd
tegen de ziekten van de ademhalingsorganen.
Zondag namiddag jl. te 5 uren zou, volgens
de advertentiën, op de markt te Roermond een
ongewoon schouwspel vertoond worden, nl. de
opstijging van een luchtballon, bestuurd door pro
fessor Belin. In den loop van den middag was
de opstijging reeds een half uur uitgesteld, wat
echter iedereen niet bekend scheen te zijn. De
markt was tegen den aangekondigden tijd zwart
van menschen, ramen en balkons waren bezet
en zelfs van den torentrans keek eene schare
nieuwsgierigen, in afwachting der komende din
gen, op de markt neer.
Groote lui en professoren laten zich lang wach
ten, en zoo was 't ook met onzen professor Belin.
Tegen kwart voor zessen ontstond eene strooming
van kleinen en grooten in de richting van den
steenweg en de beroemde aeronaut verscheen
onder luid gejuich en sterk gedrang op 't tooneel
zijner werkzaamheid. De papieren „Mongolfière"
werd uitgespreid en bleek al dadelijk zoo weinig
bestand te zijn tegen het „bestuur" van den
luchtschipper, dat er bij de eerste oprichting een
baan uitscheurde.
Nu was goede raad duur. De professor wist
zich echter te helpen De stadsomroeper kondigde
met de „toet" de verschuiving der plechtigheid
tot 7 uur aan, en Belin begon nu zijn ballon
rustig en op zijn gemak te plakken. Èen groot
gedeelte van 't publiek verdween al mopperend.
Eindelijk, na de welgelukte herstelling, koos
professor eene andere plaats voor de opstijging
bij de huizen, en de vulling met verwarmde lucht
begon. Toen nu de gezwollen ballon losgelaten
werd, zwierde hij niet de lucht in, maar kuierde
ter manshoogte boven de straat, gevolgd door
den wanhopigen professor en het van pret gierend
publiek.
Stijgen deed de ballon niet, zakken nog minder
ten slotte bewees hij zijne innerlijke zwakheid,
door het bij een schok tegen een lantaarn voor
goed af te leggen onder het lachen, joelen en
dringen van 't publiek. Daar stond nu onze
held tusschen de jolige menigte.
Gelukkig had de hemel medelijden met den
professor en zond een kletterende regenbui over
de vergaderdendie zich ijlings in alle rich
tingen naar de penaten spoedden, terwijl de
held van het oogenblik met zijn' onwilligen balon
in een der café's verdween. (De N. Koer.)
De infanterist Piton komt in een vroolijke
stemming de kazerne binnen. Terwijl hij door
de gang loopt, roept hij uit al zijn macht: „Lin
ker vleugel; voorw—a—a—a—rtsmasch!"
Adjudant Triston (openteen deur): „Vierdagen
politiekamer voor den milicien Piton, wegens het
nabauwen van den kapitein, door te balken als
een ezel!"
Ofschoon de eigenlijke werkstaking der
polderjongens zich te Parjjs niet uitbreidt, nemen
het straatrumoer en de verstoring der openbare
orde in Frankrüks hoofdstad steeds toe.
De optocht der weerspannige kellners, die al
hunne makkers tot deelneming aan do beweging
wilden dwingen, is Maandag' vrjj wel mislukt.
In het Café des Deux-Hémisphéres, op den hoek
van den boulevard Magenta, werd wel alles kort
en klein geslagen, maar de bezoekers en de kellners
van het koffiehuis verdedigden zich zóó dapper
met bierglazen en wat verder aan wapenen en
werptuigen te vinden was, dat de bende eindelijk
tot den aftocht werd genoodzaakt en bij de komst
der politie zelfs op de vlucht ging. Toch hadden
er eenige arrestatiën plaats. In den strijd werd
een logeergast bloedend gewond.
Vandaar ging de troep naar het Café Américain
op de „Place de la République." Volgens de ra
ming der eigenaar werd daar voor 4000 franken
aan tafels, stoelen, ruiten en glaswerk vernield,
maar weldra kwam ook hier eene afdeeling po
litie-agenten, sterk genoeg om aan de verwoesting
een einde te maken, nadat de werkstakende
kellners eerst noch zich van een gedeelte van
de ontvangsten der kellners van het café hadden
meester gemaakt en een der logementhouders
hadden verwond.
In eenige andere café's en bierhallen verbrijzelden
de werkstakers eveneens glaswerk en meubelen
en zelfs de koffiehuizen met vrouwelijk bedienend
personeel vonden geene ontferming in de oogen
der woestaards. Den geheelen avond heerschte er
te Parijs groote spanning.
Tevens wilden de werkstakers een groot ma
gazijn in de Lafeuilladestraat plunderen. De politie
dreef met de sabel de onruststokers uiteen en
deed het magazijn sluiten.
Dinsdagochtend werden vele werkstakers,
die zich onledig hielden met het omwerpen van
karren, aangehouden. In den omtrek van Parijs
werden de rondtrekkende benden door de troepen
uit elkander gedreven.
De „France" keurt de ge weldadigheden dei-
werkstakers af en is van oordeel dat dezen, in
plaats van Fransche huizen te plunderen, liever
hun hart moesten ophalen aan de Duitsche bier
hallen op de groote boulevards; dan kon er ten
minste verbetering in de omstandigheden komen
Woensdagmorgen trokken, eenige, niet zeer
talrijke, troepen werkstakers reeds vroeg door de
straten. Zij kwamen in botsing met de politie,
waarbij eenige agenten werden gewond.
-Te Amiens hebben groote benden werkstakers
de weverij-Cocqel aangevallen. Toen de gendarmes
kwamen opdagen, wierpen de opstandelingen
stukken fluweel voor de paarden om ze tegen te
houden. Binnen eenige minuten was het huis
van Cocquel aan plundering ten prooi. Plotseling
stond de fabriek in brand. De brandweer kwam
toeschieten, maar de werkstakers verhinderden
het blusschen en verbrijzelden banken en lantaarns.
Eindelijk deden de jagers te paard eene charge
met getrokken sabel, evenals de gendarmes, onder
een regen van steenen. Vele paarden werden ge-
kwest. De politie rukte daarop vooruit, gevolgd
door een detachement infanterie.
Te Parijs blijft het zeer onrustig. Toen Presi.
dent Carnot uit Montargis te Parijs terugkeerde
werd hij door een troep werkstakers aan het Ly-
onsche station met gefluit ontvangen, maar de
politie joeg de onruststokers terstond uiteen.
Dadelijk na den terugkeer van den President
werd in het Elysee een ministerraad gehouden,
teneinde over den toestand te beraadslagen.
Verscheidene benden werkstakers werden Woens
dagavond door de politie uiteengedreven,
De kellners in de café 's en restauraties
te Parijs zijn nu ook al voornemens het werk
te staken ten einde daardoor te verkrijgen dat
zij dagelijks geene uitkeeringen van hunne fooien
meer behoeven te doen aan de werk verschaffers.
Uit Luzern werdt aan de „Dailij News" ge
meld, dat aanhoudende slagregens overstrooming
veroorzaakt hebben van de Vierwaldstadterzee,
waardoor alle huizen en logementen aan de kaden
onder water staan, terwijl de oever promenade
zelve ingezakt is. Groot is in het algemeen de
verwoesting; ook de Gotthardspoor staat gedeel
telijk onder water. De regens blijven steeds
voortduren en in het gebergte valt er sneeuw.
De berichten betreffende de nieuwe overstroo
mingen in Duitschland luiden zeer treurig. Bij
Elbing en Dantzig is de oogst zoo goed als ge
heel vernield en in beneden- SileziëJ is de schade
zelfs zóó groot, dat Staatshulp onvermijdelijk
wordt geacht. Daar hebben vooral de aardappel
planten veel geleden door hevige hagelbuien.
Het ergste gevaar is geweken, daar het water
in de rivieren begint te vallen. De spoorwegen
hebben ook veel geleden. Alleen bjj Hirsborgen
wordt deze schade door de directie op 1,000,000
mark geraamd.
Ook in Oostenrijk is groote schade aangericht
door overstroomingen ten gevolge der hevige en
langdurige regens. De oogst heeft op vele plaatsen
geducht geleden, en bruggen en spoorwegdijken
zijn beschadigd of weggespoeld. Enkele steden
gelijk Trautenau, Gros-Meseritscli, Reichenberg en
een groot aantal dorpen staan onder water. De
regen ging op vele plaatsen bovendien gepaard
met hevigen wind, waardoor ook bosschen, huizen
en kerken beschadigd werden. In de wijnbergen
te Meran, Zuid-Tyrol, worden de planten geteis
terd door sprinkhanen, welke daar bij millioenen
neerstrijken.
Niet beter gaat het in België. Onweders en
stormen met hevige regens en hagelbuien zyn
ook déér aan de orde van den dag. De Maas,
Schelde en Sambre zijn buiten de oevers getreden
en richten groote schade aan. Ook begint het
daar al te sneeuwen. De spoorweg bij Arlon was