s PREPARAT Warmoesstraat, Burg. W. C. REU. Is Directe Wekelijksche MAILDIENST 1J. H. Arys-depaepe, Aalst-Alost (België) LEGEL BRUSSEL. Charles Emden, te Parijs, Feuilleton. MARIE STEVENSON. s 66 cs* B* W -fl 2 75 2 ik 1® ssT 3, voor Passagiers Ie He en Ille Klasse e met de prachtige Stoomschepen der S3 ?o ■3 bt g 2 eö- 2 a Hoofdkantoor te Rotterdam: Noor- dereiland. Passagekantoor te Am sterdam: 44 Prins Hendrikkade over h. nieuwe Centr. station. Vlugste en goedkoopste aansluiting' met Curasao. Districts-InspecteursI.E. Kroes, Gro ningenE. Bolsius, Oostenoijk. Agenten Koning Go. Texel en A. Dros Albz. De Cocksdorp. Factoor in alle Zee- en Riviervisch. Commissie en Consignatie. FACTOOR IX ALLE VISCIISOORTEN, UIT DE FABRIEK VAN DEN HEERE H. YON GIMBORN TE EMMERIK A/D. RIJN. Citroen-essence. Een eetlepel in een glas suikerwater geeft de fijnste Cosmetiques, zwart en bruin. limonade Eau de Carmes, of Carmelietengeest. Eau de Cologue, zeer fijn en lang nageurend. Hechtpleister. Haarlemmerolie. Kina Haarwater, ter versterking der zenuwen Merk-Inkt, voor het linnengoed. (des hoofds. De letters worden met de pen op het linnen geteekend en in de zon gedroogd en zij is alsdan tegen wasschen bestand. Middel tegen likdoorns. Muizeu-tarwe. Oogenwater, van Dr. Romershause. Tot conserveering en versterking des gezichts. Parfunieerpapier, voor kamers en linnengoed. Rattenpoeder, (giftvrij.) Khabarber, Slijm- en Maagpillen. Vliegenpapier. Wijnhoudende Salicylzuur. Oplossing, om vleesch, melk en ingemaakte vruchten voor bederf te bewaren. Verkrijgbaar bij Commissionair Halles-Centrales, kantoor, 16 Rue de la Chapelle, en gros verkoop van vcrsche Zee- en RivierVisch en alle soorten van Wild en Gevogelte. XII. (Slot.) Gy vergeet mij dus, zeide William in wanhoop, 't Is wreed! gy vergeet, dat uwe familio ook de mijne is, en dat O, mijn God, het is onmogelijk als u het ongeluk mocht overkomen, er altijd wel iemand zal zijn 0111 uw werk voort te zetten. Lieve William, mompelde Marie met een glim lach op de lippen, welke moeieiyk is weer te geven. En toch hebt gij aan mij getwijfeld, hernam William op eenigszins bitteren toon. Nooit, zeide Marie, maar ik wilde het van uw eigen lippen vernemen, nu ben ik gelukkig. Ja, gij alleen, William, kunt mij vervangen en nu kan ik gerust sterven, omdat gij mij kunt opvolgen, neef. Gjj stervenriep mevrouw Stevenson mot een gebroken stem uit. Gij zoo goed, zoo schoon on dan sterven! Neen, dat is onmogelijk en ik tart de dood u uit mijne armen weg te halen! O, gij zult leven, arme engel, mijn hart zegt het mijZyt gij niet ons aller voorzienigheid, ons aller geluk Maar ik vermoei u, mijn lief kind, ik maak u bedroefd Welnu, ik zal zwijgen en niet meer weenenKom zie, ik droog mijne tranen, ik spreek zacht, ik zwijg, ik omhels u Och, neem een deel van mijn leven in een kus, om het aan liet uwe toe te voegen, lief kind. Mevrouw Stevenson viel in zwijmMarie trok mot moeite het hoofd barer moeder op haar borst, Wees een weinig gelaten, moeder, zei ze met tranen in de stem. Waarom zoo mistroostig? Zult gij niet altijd een gelukkige moeder zijn? Zullen u nog geon drie kinderen overblijven, even goed als schoon, en dan zult gij William nog hebben om u te beminnen, om u to troosten Vervolgens zich tot haar neef wendende, zeide zij met zwakke stem William, geef mij uw hand, opdat ik haar drukke. Goed I Hendrik Ferdinand Charlotte, kom hier opdat ik u omhelze lieve kinderen En gij, mooder mijn arme moedorEn nu, mijne vrienden bidt voor mij, hernam Marie uitgeput. Daarna sloot z(j de oogen. Op dit oogenblik traden er twee personen binnen. Hoofdst, XV. Do eon van deze 2 personen was de brievenbesteller, die mevrouw Stevenson een van zwarte lakken voorzienon brief overhandigde; de andere was de geestelijke van haar kerspel, een goede grijsaard, vriend van de familie, die eens kwam zien hoe het met zijn heilige Marie, zooals hy haar steeds noemde, ging. Kom, zei mevrouw Stevenson, meng uwe gebeden met de onze voor mijn arme dochter. De Engelen hebben geene behoefte aan gebeden, maar laat ons God bidden, dat Hy ons dit lieve en goede kind late behouden. Hij wierp zich op de knieën voor het bed van Marie en bad met luide stem een eenvoudig gebed, dat hem uit het hart vloeide. Toen hy geëindigd was, stond hy op en boog zich over de zieke, wier oogen gesloten bleven en wier ademhaling zoo zwak was, dat zy nauwelijks was op te merken. Daarna ging hy treurig zitten naast mevrouw Stevenson, die geheel werktuigelijk de zegels van den brief had verbroken en deze gedachteloos las. Eensklaps evenwel liet zy een doffe kreet hooren. Zy was zeer ontsteld, de brief trilde tusschen hare vingers. Wat is er, tante, vroeg William verbaasd. Moeder! zuchtte Marie, de oogen met moeite openende. Het is onmogelijkneen, het is niet mogelijk, mompelde mevrouw Stevenson, de hand voor hare oogen brengende en beproevende weer te lezen. Er was een oogenblik wachtens en angst. Ja, ja, dochter, wacht nog even, want alles scliynt my een droom toe! Myne oogen zyn nog te vol tranen om meer te zien! O, God, ik heb zonder twyfel verkeerd gelezen! Ik ben blind, ik ben dwaas Kom, William, lees gy hot maar, want ik ben er niet toe in staat. William nam den brief en las, hetgoen nu volgt; het schrift was byna niet te ontcyferen. Mevrouw Ik weet eindelyk, dat gy nog leeft en waar gy woont; de inlichtingen, welke ik ingewonnen heb, zijn dus, de Hemel zy dank, niet te vergeefs geweest. Ik schrijf u deze woorden op myn sterfbed. Eene afgrijselijke ziekte dood myEen nog verschrik kelijker wroeging knaagt aan myn geweten en ik Hjd alle folteringen der helO, heb medelyden God is rechtvaardig, maar Hy is onverzoenlyk. Ik heb uw fortuin gestolen, uw man gedood en u in ellende gedompeld. Heb ontferming over my. By deze geef ik u uw fortuin terug, Mevrouw, groot 80000 pond sterling. Ach, waarom kan ik u niet uw man teruggeven, die gij verloren hebt! Schenk my vergiffenis, ter wille van het geluk, dat myn brief u brengt. Vaarwel, ik gevoel my minder goed, ik sterf! Samuël Daring. Aan dezen brief was toegevoegd een wissel groot 80000 p. s. op een bankiershuis te Londen. William las ook deze voor. De brief en de wissel droegen als plaatsnaam New-Yorker viel niet aan te twyfelen deze brief was volkomen echt; de bankroetier had door vreeselyk lyden gedwongen en in de vrees voor den dood zyn gestolen goud teruggegeven. Gode zy geprezen, zei de oude geestelyke op plechtigen toon, terwyl hy de papieren nauwkeurig bekeek. Het uur van voorspoed breekt nu voor u aaneen geluk komt nooit alleen. O, dat is niet te gelooven, mompelde mevrouw Stevenson, terwyl zy een zonderlinge blik liet gaan over haar arme verbaasde zieke en hare andere verwonderde kinderen. Zeker omdat haar gevoel al eenigszins verstompt was, sloeg haar geest niet tot dwaasheid over. Zij was door die buitengewone verrassing gebracht op het eindpunt van de redede geringste schok kon haar doen verliezen of redden, naarmate hare richting goed of verkeerd was. Een woord harer dochter redde haar. Tachtig duizend pond sterling! zeide eindelijk Marie, die zich op hare vermagerde handen had opgericht. Haar gelaat blonk van de tranen, geheel haar lichaam beefde O, hernam zij op haar kussen terugvallende, nu heb ik lang genoeg geleefd Myn dochter, myn lieve dochter riep mevrouw Stevenson uit, terwijl zij over Marie heenboog en haar met kussen overdekte. O, nu zijt gy ryk. Nu moet gy leven voor de rykdom, mijn kind. Marie antwoordde niet, zy lag onbewegelyk en verstyfd. Myn God, zou ze dood zijn, hernam mevrouw Stevenson, terwijl zij ontsteld zich oprichtte. William en de oude geestelijke snelden naar het bed. Op hetzelfde oogenblik kwam de geneesheer binnen, voor wien men plaats maakte. Hij beschouwde de zieke eenige oogenblikken oplettend. Een niet uit te drukken vrees lag in aller hart. Marie slaapt, zei eindelyk de dokter. Dofte vreugdekreten werden in de kamer gehoord. Dokter, zij blyft leven, niet waar? vroeg mevr. Stevenson op zacht dringenden toon. Alles is voor dezen nacht nog te vreezen, gaf de dokter hoofdschuddende ten antwoord. Maar er is immers nog hoop? vroeg William hierop zeer zacht. Zeer weinig, hernam de dokter op denzelfden toon. Hootdst. XVI. Onder de schilderijen, welke dat jaar op de ten toonstelling van schilderstukken te Londen waren te zien, bevond er zich een, dat aller blikken tot zich trok. Het was dat van een jonge vrouw, zoo schoon, zoo zacht, dat zy herrinnerde aan de liefelykste scheppingen uit het Louvre. Welnu, laat ons luisteren, wat er by dit portret voorviel. Twee jongelieden waren blyven stilstaan, om het te beschouwen; de een was gezet en krachtig van gestalte, de ander zeer teeder; beiden waren zeer elegant. O, kom, Arthur, ben je nu nog niet klaar met uwe bewondering van dat portret, riep de grootste heer uit. Het is een zeer schoon persoon, dat stem ik toe, het is een fijn en goed schilderstuk, dat is zeker; maar ik zie de noodzakelykheid er niet van in er zich als pilaren voor te plaatsen. Wat duivel! er zyn nog veel andere dingen hier te zien. Ik stel ook wel belang in die andere, maar dit portret is eene herinnering voor my. O, zoo, als gy die jonge dame gekend hebt Ja zeker, het is de kleine Marie, van wien ik vroeger en inzonderheid op een avond te Rome in 't Colyseuin reeds sprak. Wat, die kleine piano-onderwyzeres, met wie gy wildet huwen, myn al te romantische vriend? Juist, myn waarde. Maar dit is waarlyk goed Hoe jammer dat zy geen bruidschat van een twintig duizend pond sterling bezit. Dan zoudt gy met haar willen huwen Zeker, op myn woord van eer. Er zou maar één ding in den weg zyn. En welke? Zjj is gehuwd. Ik 'zou er twintig pond sterling onder durven verwedden, dat het met de schilder is. Gij zoudt het winnenzy is met den vervaar diger van haar portret, een jong schilder van veel verdienste gehuwd. Zy heeft hem bovendien een bruidschat van 20000 pond sterling, welke gy zou eischen voor uwe verbintenis met haar, aangebracht. Nu, die zal zy toch zeker wel niet met hare pianolessen verdiend hebben, denk ik. Neen, maar weinig tijds na het nieuws van haar huwelijk gehoord te hebben, vernam ik by myn bankier, dat de bankroetier, die mynheer Stevenson in 't ongeluk gestort had, het gestolene weer aan zjjne familie had terug gegeven. Niet mogelijk Toch volkomen waar, hoewel het niet zeer waarschijnlijk schijnt. Och wat, een eerlijke bankroetierWel, wel, een deugdzame dief? Eene teruggave van 80000 pond sterling, nu me dunkt zoodoende kunnen wij hem zyne fouten wel vergeven. Ik weet beter, hernam Arthur, met comische ernst, ik ken aan dien armen Daring het recht toe, zich een standbeeld op te richten in de Westminster Abdij. Arthur en zyn vriend vervolgden lachende hunne wandelingnauwelijks evenwel waren zjj een twintig passen verder, of Arthur gevoelde dat hij eenigszins kleurdehy groette 2 personen, welke voorbijgingen en hem terug groette. Wel, dat was juist het origineel van het portret zei de groote heer, terwyl hy zich levendig naar Arthur wendde. Nu men heeft haar niet geflatteerd de bekoorlijke, hernam hy opgetogen. Ozy is meer dan schoon, zei Arthur treurig, vriend, het is een engel Een engel, sprak de dikke lord Ba! de beste vrouw van de wereld is dikwyls de duivel niet waard. Snelpersdruk - LANGEVELD DEROOIJ - Texel. G« ft E3> ft $3- »-» O «S -i-** ss Cl 50 88 ft 3 O !S ft CS ft S3 SS is SS N ?s SS at *0 Sm m* +-< N3 S3 Jm ci

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1888 | | pagina 4