Buitenland.
In de Laurierstraat te Amsterdam is een
volks- en kinderkeuken gevestigd, waar men voor
zeven centen eene portie smakelijk en voed
zaam middageten kan bekomen. Van Januari
tot September werden daar 267 porties per dag
verkocht, welk getal in October tot 456 steeg.
Werd voor de oprichting dezer instelling kosteloos
het geld verstrekt, het blijkt thans, dat de onder
neming zich zelve dekken kan en nog rente kan
afwerpen.
Uit Amsterdam wordt gemeld:
Na afloop van de gehouden bijeenkomst in
„Plancius", alwaar Domela Nieuwenhuis eene
lezing gehouden had, vormde zich een troep
van ongeveer 200 personen,, die zich in de richting
van de woning des burgemeesters naar de Kei
zersgracht voortbewogen. Toen reeds van verre de
kreten„Weg met van TienhovenLeve Nieu
wenhuis!", gepaard met het werpen van steenen,
zich deden hooien, wilde de agent, die bij het
huis van den burgemeester geposteerd was, van
het nabijgelegen hulpbureau van politie op de
Prinsengracht versterking halen. Nauwelijks werd
dit van uit den tierenden troep bemerkt, of men
zette den agent na om dit te verhinderen. Op
de Westermarkt bracht men hem niet slechts tot
staan, maar hij werd daar mishandeld, op den grond
geworpen en getrapt, zoodat de man, erg gekneusd
en gewond, naar hot gasthuis moest worden ver
voerd, terwyl de menigte door de inmiddels aange
rukte versterking met sabel en stok werd uiteen
gedreven. Ass. Ct.
Men waarschuwt tegen het geven van
knollengroen dat bevroren is geweest, als voeder
aan het rundvee. In de omstreken van Deventer
werden er eenige dieren ongesteld van, terwijl
men vermoedt dat er ook reeds een door is
gestorven.
De heer J. Lorette te Utrecht vierde Don
derdag zijn 102den verjaardag. Hij beweegt zich
gaarne en gemakkelijk, wandelt bij goed weer
de straat nog geregeld op en neer, en nog voor
enkele dagen heeft hij in het tuintje achter zijne
woning de boompjes nog weer gesnoeid, waarop
hij met zekeren trots wees.
Een heer te Noordwolde had in een hok
achter ijzeren tralies een paar konijnen opgesloten.
Toen men voor een paar dagen's morgens kwam
om de beestjes te voederen, zag men geene konij
nen, maar wel een bnnsing in het hok. De beide
langooren waren door den moordenaar onthoofd,
terwijl hij er zooveel van opgepeuzeld had, dat
de weg, waarlangs hij hongerig was binnenge
drongen, te eng bleek te zijn nu hij verzadigd
wilde ontvluchten. De dief had zichzelven opge
sloten en ontliep zijne straf niet.
Uit Nijmegen wordt aan de „N. R. Ct."
van 20 Nov. gemeld
Hedenavond, omstreeks halfzes, ontlastte zich
boven deze stad een zoodanig geweldig onweder
met hagel en regenvlagen, als men zich hier niet
herinnert ooit te hebben bijgewoond. Door een
der donderslagen schudden de huizen op hunne
grondvesten, terwijl in vele huizen van eenige
straten der nieuwe bovenstad in de omgeving
der rijkskweekschool voor onderwijzers de gas
lichten uitdoofden, hetgeen de ontsteltenis en den
schrik nog verhoogde. Sommige personen wierpen
zich op de knieën en zonden smeekgebeden hemel
waarts, terwijl kinderen en zenuwachtigen aan
het schreien gingen.
In de Rijkskweekschool voor onderwijzers sloeg
de bliksem in en richtte aan het torentje groote
schade aan, terwijl een schoorsteen verpletterd
werd. In de keuken van den concierge van het
schoolgebouw sloeg de bliksem een gat in den
muur onder de kraan der waterleiding, vernielde
de gasleiding en verbrijzelde veel keukengereed
schap. De bliksem zocht uit de keuken een
uitweg door een raam, waarvan een glasruit
verbrijzeld werd, en ging rakelings langs het
lichaam der keukenmeid, zonder haar evenwel
te deren. Een koetsier sloeg door den luchtdruk
van den bok van zijn rijtuig, kwam met den
schrik vrij.
Het „Nieuwsblad van Ned." zegt
„In een der lokalen op den Zeedijk te Amsterdam
ging het Zondagavond zeer woelig toe, waarbij
een poldergast zoodanig met een mes te keer
ging, dat de politie besloot den woesteling in
verzekerde bewaring te nemen. Na eenigen
tegenstand gelukte dit. Aan het afdeelingsbureau
Ondeburg gekomen, werd de arrestant, ten einde
de bekende vragen door de verbaliseering te
antwoorden tusschen twee dienaren en gevolgd
door een derde naar boven geleid. Ongeveer ter
halver hoogte van de trap strekte de arrestant
onverwacht een der armen achterwaarts en de
achterste agent stortte doodelijk getroffen in het
portaal.
De ongelukkige was zwaar gewond in den buik.
De poldergast had bij het opgaan der trap onop
gemerkt zijn zakmes uitgehaald en op een lage,
valsche wijze een achterwaartsclien stoot toege
bracht."
Men schrijft uit Haarlem:
Yan dronken kippen heeft ieder wel eens gehoord
maar van dronken kraaien zeker nog zoo heel
veel niet. Welnu, van middag heb ik dit spectakel
kunnen bijwonen. Eenige personen hadden fram
bozen gebruikt, de ongebruikte frambozen op
straat geworpen en zoowaar, de kraaien kwamen
er niet alleen op af, maar smulden ook smakelijk.
Niet lang duurde het, of het lekkere beetje brak
hun op, want zij duikelden over en door
elkaar, dat het een aard had. Doller schouwspel
heb ik zelden gezien. Men kon de beesten met
de hand vangen. Voor personen, die last hebben
van kraaiennesten voor hun woning, is het middel
misschien niet te versmaden.
Omtrent een huwelijk s-inzegening bij het leger
des Heils, ontleenen wij aan het „N. v. d. D. het
volgende.
In den „Heilstempel", op Rapenburg het hoofd
kwartier van het Leger des Heils heerschte
gisteren een meer dan gewone levendigheid.
Het was dan ook een buitengewone plechtigheid,
die gevierd stond te worden: de inzegening der
huwelijken van vier legerofficieren.
Staf-kapitein Govaart met Kapitein Wilson en
adjudant Ranken met kapitein Garden zouden naar
heilsgebruik in den echt worden verbonden.
Toen het viertal op het plate-forme had plaats
genomen: de bruiden, die een breede witte sjerp
over den schouder hadden hangen, tegenover de
bruidegoms, plaatste majoor Hodder de eerstaan
wezende hoofdofficier hier te lande zich in 't
midden en begon een lied aan te heffen:
„Staat op, staat op voor Jezus,
Soldaten van het kruis!"
waarna de vergadering, als éen man opryzende, het
lied zoo luid mogelyk verder zong.
Onmiddelyk daarop begon een der officieren voor
de straks in 't huwelyk te treden makkers te bidden,
afgewisseld door een algemeen „amen", telkens als
hij hunne namen noémde of 's hemels zegen voor
hen afsmeekte.
Na nog eenige keeren zingen en bidden, hield
majoor Hodder, naar aanleiding van Epheze V22
33 eenige bespiegelingen over het huwelyk, niet af
wijkende van die, welke men gewoonlijk in kerken
hoort, maar alleen op een familiaarder en nog al
humoristiscken trant voorgedragen.
Tusschenbeide was de prediker bepaald guitig,
wat niet naliet op de lachspieren der bruiden te
werken, die hem een antwoord met de oogen niet
schuldig bleven, toen o. a. hy haar beduidde, dat
zij het: gij, vrouwen, zyt onderdanig uwer mannen"
niet al te zeer naar de letter hadden op te vatten.
Daarna werden de huwelijksvoorwaarden gelezen,
een reeks verklaringen, waarby over en weer bruid
en bruigom beloofden: „niet alleen voor hun eigen
geluk", maar ook tot eer van God en tot zegen
voor het Leger des Heils, voortaan te zamen te
zullen leven.
Na deze belofte zal ik u trouwen, sprak de majoor,
„wel te verstaan, twee voor twee
„Gy dan, kapitein Goovaerts: Is het u bewust"
dat er geen enkele reden bestaat, waarom gy niet
in den echt zoudt treden met dezen uwen bruid?
Verklaart gy, dat een zoodanige reden niet be
staat?" waarop Goovaert zoo leukweg: „ja; dat
verklaar ik!" uitsprak, dat er een oogenblik alge-
meene vroolijkheid in de zaal" was.
Als ook kapitein Wilson van haar kant zulk een
reden niet weet aan te wyzen, is de majoor op dit
punt tevreden gesteld en vraagt hy, of Goovaerts
dan haar begeert als zyn wettige vrouw en of hij
met de kapitein, die over hem staat, door den echt
verbonden wil worden?
„Ja", zegt de bruidegom; „dat begeer ik!" op
welke woorden de gemeente, by eensluidend met
hoer a-geroep „amen" jubelt.
„Maar daar is nog een andere quaestie", gaat de
majoor voort: „of zy wil!" En als het zwartoogig
kapiteintje toegestemd heeft, ook te willen, dan
schreeuwt er plotseling een van het platedbrme,
het publiek toe: „zegt amen" waarop allen spreken
„amen 1"
Met het wisselen der ringen: is hierna het eerste
paar getrouwd. Met het tweede geschiedt nu precies
hetzelfde. Als de bruid aan het slot echter de linker -
in plaats van de rechterhand aanbiedt voor het
aansteken van den ring, zegt de majoor tot het
publiek: „Dat moet je zoo kwalyk niet nemen; ze
trouwen voor het eerst van hun leven." Ook de
bruidegom veroorlooft zich een aardigheid, door den
inzegenaar, als deze een vereischt stuk papier niet
zoo gauw kan vinden, de vraag te stellen: of hy
zyn preek kwyt is?
Het op deze inzegening* eenige uren later gevolgde
bruiloftsmaal f 0.60 per couvert en toegankelijk
voor ieder, die voor dezen prys eens een origineelen
avond wilde doorbrengen - was niet minder opgewekt.
Zoo groot was de begeerte om mede aan te zitten,
dat slechts by groepen de gasten konden toegelaten
worden tot de rijkelijk van boterhammen en thee
voorziene lange tafels, waarvan er zooveel in de
zaal waren geplaatst, als de ruimte maar eenigszins
gedoogde. Onder het voortdurend zingen van
„Jezus is een sterken Verlosser,
Een sterke Verlosser is Jezus",
of:
„Het is zeker waar,
Dat Jezus is de Middelaar",
en een lied, waarvan wy de woorden niet vernamen,
op de wijze van:
„Hy is gaan varen,
Zoo ver van hier",
werd de eerste niet onverdienstelijke aanval op de
broodjes gedaan, waarvan grootere of kleinere frag
menten, in de vuist gehouden, dienden om de maat
te slaan by het nimmer rustend maar telkens afwis
selend liederenzingen.
Zoolang alle plaatsen waren ingenomen, wachtten
nieuwe groepen voor de deuren uit wier midden,
telkens als deze zich openden, dezelfde en even
eindelooze golven des gezangs naar binnen vloeiden.
Als het gezang aan de tafels een oogenblik zweeg,
begon er een te „getuigen", soms twee, en op een
oogenblik waren er vier aan 't bod, die allen nog
eens herhaalden, dat ze zoo „heerlijk gered" waren.
Ook solozangnummers werden ten beste gegeven,
b. v. door den vader van den eersten bruigom, die
zyn zoon in de bescherming des hemels aanbeval,
op de wijze van „Henry's drinklied".
Er heerschte overigens een recht vroolyke, onge-
kunststelde toon, en aan grappen en glossen was
geen gebrek.
Aan warmte evenmin, hetgeen de positie van het
meerendeel der gasten, dat met overjas aan en
parapluie by zich, als vastgemetseld zat in de dichte
ryën van de medefeestelingen, vaak alles behalve
benijdbaar maakte. Doch dan wist de kapitein Schoch
wel raad, door voor dergelijke eventueele feiten een
waar offer heeft uitgedacht d, w. z.wy trekken
allemaal onze zakdoeken en wuiven er, op de maat
van het „Hallelua", dapper onze tafelgebuur mede
in het gelaat
Niettegenstaande wy erkennen moeten, dat het
eventjes hielp, voelden wy ons toch zeer dankbaar
gestemd, toen wy op onze beurt plaats moesten
maken voor andere feestgenooten en wy, uit het
midden van deze heerlyk geredde eü dankbare brui
loftsgasten, in de vrjje lucht waren gekomen.
Het Ned. schoenerschip „Vertrouwen" moet
bij Skagen totaal verongelukt zijn. De geheéle
bemanning verloor daarbij het leven.
Eene nieuwe zeeramp trof de Kon. Nederl.
stoombootmaatschappij. Hare Irene kwam bij
Kaap Matapan met den Franschen stoomer
Euxine in de aanvaring en zonk daarop. De
bemaning en de reizigers werden door deExine
te Piraeus aangebracht.
Het te Brussel opgerichte „Comité anti-
sclavagiste", dat reeds dadelijk een maandelijks
orgaan zal oprichten, maakt toebereidselen, om,
volgens het plan van kardinaal Lavigerie, eene
expeditie naar het Tanganyikameer af te zenden.
Zij zal onder bevel staan van den Belgischen
kapitein Storms, die, vroeger in dienst" van den
Congostaat, verscheidene jaren met gelukkig
gevolg aan het genoemde meer werkzaam was.
In Januari zal de expeditie uit Antwerpen ver
trekken, doch reeds vroeger wil men eene voor
hoede van 10 man naar Afrika afzenden.
Tegenwoordig houdt kapitein Joubert, een gewezen
pauselijk zouaaf, met 30 door hem gedrilde en
goed gewapende zwarten aan het Tanganyikameer
de wacht en poogt zooveel mogelijk den slaven
handel tegen te gaan. Het hoofd-comite te Brussel
heeft thans ruim 300,000 Ir. te zijner beschikking.
Er bestaat nu alle kans, dat de moordenaar
van "VVhitechapel spoedig in handen der politie zal
zijn. De achtste moord want blijkbaar werd
deze door deiizelfden persoon beproefd mislukte
volkomen en verschafte der politie een volledig
signalement van den misdadiger.
Eene vrouw uit Whitechapel kwam Woensdag
in een koffiehuis dier wijk met een man die haar
op straat had aangesproken en haar een glas bier
had aangeboden. Toen zij de kroeg verliet, ging
de man met haar mede naar hare woning.
Nauwelijks was hij binnen, of hy haalde een mes
uit den zak en viel de vrouw aan. Ofschoon zy
terstond werd gewond, verdedigde de vrouw zich
tot het uiterste en maakte zooveel leven, dabde
moordenaar het raadzaam achtte terstond het
hazenpad te kiezen. Het slachtoffer liep hem
na op straat, doch er was toevallig geen politie
agent in de buurt. Zoo gelukte het den man te
ontkomen, hoewel eenige menschen, die op straat
waren, den moordenaar naliepen.
De politie werd onmiddellijk verwittigd en met
een groot aantal detectives en agenten in burger-
kleeding versterkt. De veiligheidscomités zijn
ook behulpzaam en zoo hoopt men den man, wié'ns
nauwkeurig signalement door de vrouw is gege
ven, nog in de buurt te kunnen opsporen.
Een der zwaarste stormen, welke men sedert
jaren ondervonden heeft, woedde te Leith en op
de Schotsche kusten. In de Firth of Forth gingen
vijf schepen van de ankers op drift en waren
genoodzaakt de masten overboord te kappen, om