Buitenland.
Marktberichten.
Oudeschild, 30 Nov. Verheugden zich de
visschers in het begin der garnalen-visscherij
in overvloedigen vangst, thans is dat geheel
anders. Men kan, als een geheele dag gevischt
wordt, nauw'lijks eenj halve mand garnalen
per schuit machtig worden. De kokerijen,
die tot heden met verlies werken, lijden daar
door geen schade, maar de visschers daaren
tegen missen nu bijna alle verdiensten.
Helder, 30 Nov. Het Engelsche stoomschip
„Balcaires Brook", in ballast van Antwerpen naar
Hamburg, is heden door mist verzeild en in de
„Haaks" aan den grond gestoomd.
Twee sleepbooten van hier zijn er in geslaagd
het stoomschip af te brengen en naar binnen te
slepen.
De „Balcaires Brook", ligt thans op de reede
geankerd en zal spoedig do reis voortzetten.
Bij de Tweede Kamer is iDgedieiul eene
wetsvoordracht, houdende bepalingen tot voor
koming van bedrog in den boterhandel. De
achteruitgang van den goeden naam der Neder-
landsche boter wordt ook door de Reg. voor
een goed deel toegeschreven aan de verkeerde
praktijken in den boterhandel. Van maatregelen
tegen bedrog verwacht zij een gunstigen invloed
op de boterprijzen, al neemt zij verkeerde niet
als eenige oorzaak der daling van de boterprijzen
aan.
In deze voordracht wordt met knoeien echter
niet bedoeld het vervalschen, waardoor de waar
bedorven en schadelijk wordt voor de gezondheid.
Zelis erkent de Reg. de betrekkelijk groote waarde
van goede kunstboter, hetzij vermengd, hetzij
onvermengd met roomboter, voor de volksvoeding.
Hoofddoel van het voorstel is te waken tegen
het bedrog om het surrogaat voor echte boter
te doen doorgaan, omdat bij dit bedrog een groot
volksbelang' gemoeid is.
Het hoofdbestuur van het Nederl. Onderwij
zersgenootschap, heeft aan de Tweede Kamer
verzocht het voorstel der regeering tot afschaffing
van het beurzenstelsel aan de rijkskweekscholen
niet goed te keuren.
Naar het „Vad." verneemt, wordt op last
van de regeering een onderzoek ingesteld naar
hetgeen te Scheveningen is beproefd tot redding
van de bemanning van de „Ango" op '21 dezei.
De uitgevers Nijgh en van Ditmar, te
Rotterdam, die van het Weekblad „Neêrlands
Jeugd" van 17 Nov., een artikel bevattende
1813—1888, een nummer zonden aan H.H. M.M.
den Koning en de Koningin voor H. D. Dochter
H. K. H. Prinses Wilhelmina; ontvingen naar
aanleiding daarvan een vereerend schrijven als
dank voor die aanbieding.
De samenkomsten van het Heilsleger ver
oorzaakten te Hoorn wederom baldadigheden. Op
een paar plaatsen werden ruiten ingeslagen, en
met roode doeken aan stokken gebonden trok een
woelige troep opgeschoten jongens door de straten.
Maandagavond was een dergelijke oploop zóó groot,
dat de politie versterking moest aanvragen bij de
militaire macht, om de hoofdstraten vrij te
houden.
Een heldendaad!
Woensdag is te Egmond aan Zee een helden
daad verricht, die aan de vergetelheid verdient
ontrukt te worden. Een schip strandde op de
kust en het bleek onmogelijk het met een redding
boot te bereiken.
Men was ten einde raad en zag reeds rqet
schrik het oogenblik naderen, dat al de ongeluk
kige schipbreukelingen door de zee verzwolgen
zouden worden.
Op dat oogenblik trad een jonkman uit de
menigte angstige toeschouwers en hij zeide
eenvoudig: „Ik zal 't doen. Bindt mij een lijn
om het lijf en een flambouw om het hoofd."
Deze woorden van den dapperen jongeling,
een Egmonder van geboorte, maakten diepen
indruk, maar men begreep, dat hij de eenige
kans tot redding bood.
Weldra wierp hij zich onvervaard in de woeste
branding en werkelijk, hij slaagde er in de lijn
over te brengen, zoodat verscheidene personen
gered konden werden.
De dorpsgenooten van den held waren dol van
blijdschap en dadelijk werd besloten den volgen
den dag te zijner eere een feest te geven, maar
toen hem dit plan werd aangekondigd, zeide hij
eenvoudig: „ja vrienden, dat is alles heel goed
en wel, maar ik kan er niet bij zijn, want je
weet ik vaar op een bomschuit uit Scheveningen
en ik moet daarheen, mijn baas zou niet weten
waar ik bleef."
Een ooggetuige deelde ons dit feit mede. Wij
hopen later in de gelegenheid te zijn den naam
van den jongeling te vermelden. Een daad waaruit
zooveel moed spreekt en die zonder ophef werd
uitgevoerd, verdient een plaatsje in de geschie
denis. VI. BI. v. Amst.
In de Waal, ter hoogte van de steenfabriek
te Vuren, geraakte een opsleepend geladen twee
mastschip aan den grond een ander vaaruig, met
petroleum geladen, dat medesleepte, liep met
volle vaart op den vastgevaren tweemaster en
vernielde daarvan het achterschip, waardoor het
onmiddellijk zonk.
De opvarenden zijn gered. Het schip is geas
sureerd.
Als een staaltje, dat het bijgeloof en de
waarde die aan allerlei kwakzalversmiddelen wordt
gehecht, nog sterk heerschende zijn, kan dienen,
dat iemand te Helder, die aan rheumatiek leed,
daartegen gestampte eierdoppen op brandewijn
getrokken, innam. De man moet nog weinig
baat bij de kuur hebben gevonden.
In de vorige week werd de gemeente Aals
meer bezocht door drie Engelsche heeren, die
bij den heer W. Topsvoort 7 kunstig gesnoeide
palmen aankochten en waarvoor zij ruim 1000
gulden besteedden.
Naar het scheen was het genoemde heeren
uitsluitend te doen om eene verzameling van
vogels, in palm geknipt.
In sommige streken van ons land legt men
zich op die liefhebberij bijzonder toe.
Ook bij den heer Brij werden twee kleinere
palmen aangekocht voor f 100
Datfhet bewonen van een eiland vaak minder
aangename toestanden medebrengt, is hier zeker
genoegzaam bekend. Toch hebben wij zeker nog
niet zoo groote reden tot klagen, wanneer wij
lezen, wat dezer dagen over den „toestand te
Marken" werd geschreven door een bewoner van
dat eiland:
Evenals vele andere zeeplaatsen in ons land en
elders heeft ook Marken veel geleden door de beroe
ringen der weersgesteldheid in den laatsten tijd.
Eerst was ons eiland door de vroeg ingevallen
vorst van de gemeenschap met den vasten wal ver
stoken. Byna de geheele Goudzee was door een
ijsvloer bedekt, die te zwak was, om er zich over te
begeven, en te sterk, om er door te zeilen. Een paar
dagen duurde deze toestand, totdat men eindelijk
met opzettelijk daarvoor ingerichte booten het ijs van
Marken tot do overzijde der Goudzee moest breken,
hetgeen natuurlijk zeer moeielijk gaat. Dagelijks
moest dit. breken geschieden, daar het slop telken
male weder dichtgeschoven werd. Nadat dit een dag
of tien geduurd had, dreef het ijs weg en tevens liep
de zee bijna leeg, zoodat men op een paar flinke
waterlaarzen door de Goudzee naar Monnikendam kon
wandelen. Hierdoor werd de vaart weder gestremd,
daar de botters aan den grond zeilden en er te veel
wind was voor de roeibooten. Na eene week liep de
wind uit het Oosten naar het Noordwesten, waardoor
liet water een voet of acht hooger werd, hetgeen
juist drie te veel was, want „deez' kleene plek ten
golven uitgerezen." deed die woorden niet gestand,
maar werd door de troebele wateren der Zuiderzee
bedolven.
Geheel Marken was een bare zeede djjken waren
niet meer te zien en slechts de terpen, waarop de
huizen gebouwd zijn, staken boven de woeste golven
uit.
Door den hevigen wind was het niet mogelijk, van
de eene buurt de andere te bereiken, zoodat nu ook
de gemeenschap tusschon de Markers onderling en
van deze met de bewoners van den vasten wal
verbroken was.
Deze toestand duurt nu reeds eenige dagen en nog
is er geen verbetering te zien. Doch dit alles was
Neptunes nog niet genoeg; te verbolgen, om zich
hiermede tevreden te stellen, dompelde hij ook nog
een huisgezin in diepen rouw. In den avond van den
20en dezer zeilde de botter M. K. bemand door de
gebroeders Pieter en Sijmen de Waart, beoosten Mar
ken in de hevige bui, welken dien avond woedde;
toen hfj voor een Gooier moest „volhouden," sloeg
de volle wind in de zeilen, zoodat de botter „volsneed"
en weldra zonk.
De beide broeders kwamen in de golven om en de
botter ligt nog op den bodem der zee; alleen de mast
steekt boven de wateren uit en met dit weer kan men
er nog niet aan denken, haar weg te sleepen.
Het is te hopen, dat wind en water weldra een
weinig tot rust mogen komen, want zóó wordt er
veel verloren, daar menigeen averij krijgt, en weinig
verdient, hetgeen toch zoo ongelegen komt, daar haring
en ansjovis zich in de laatste drie jaren maar schaars
lieten zien, waardoor Marken steeds achteruit ging.
Het uit Berlijn medegedeelde verbod van
rundvee (kalveren daaronder begrepen) uit Neder
land is gegrond op eene bekendmaking van den
Regeerings-president van Osnabrück. Deze ver
klaart in de „Reichs-Anzeiger" den bedoelden
invoer niet meer te kunnen toestaan, omdat in
het aangrenzende Regeering-district Munster vee
uit Nederland was ingevoerd, waaronder den 17
den dezer een longziek rund gevonden werd.
Alleen reeds vóór den 28sten November naar
Pruisen verkocht vee wordt tot het einde dezer
maand nog toegelaten, als het ten minste niet
afkomstig is uit de gemeenten Brunuuen, Zutfen
en Warnsveld.
De „Zutf. Ct." meent dat het voor onzerj°kend
stapel dreigend gevaar nog kan afgeweerd wcnoorj?
wanneer onze Regeering krachtig tusschenó'eide
komt en aantoont dat in ons land geen enkel
stuk vee aan eenige besmettelijke veeziekte
heeft geleden.
Omtrent het weer in 't zuiden van Europa
wordt het volgende medegedeeldTe Konstan-
tinopel heeft de winter zonder overgang en zeer
streng zijn intocht gehouden. Sedert eenige dagen
woedde een hevige storm, vergezeld van regen
en sneeuw, die het verkeer te land en op zee
belemmerde. Op een keizerlijk bevel is eene
commissie gevormd om bijdragen in te zamelen,
ten behoeve van de noodlijdende bevolking. Men
vreest, dat op zee verscheidene schepen zijn ver
ongelukt voorloopig weet men dat de Italiaan-
sche driemaster „Teodosia" met eene lading graan
uit de zee van Azov komende, bij Kilia, in de
nabijheid van den ingang van de Bosporus gestrand
is. Van de bemanning, zoo verzekert men, werd
niemand gered. Ook uit Noord-Italië komt
het bericht dat daar de koude reeds is begonnen
te heerschen en dat in Milaan, Brescio en Verona
het flink gesneeuwd en in Venitië hevig gestormd
heeft.
Te Parijs heeft men het weer druk over
generaal Boulanger, en wel naar aanleiding van
een eisch tot echtscheiding, welke door mevrouw
Boulanger is ingesteld. Beide echtgenooten ver
schenen reeds eenmaal voor den president der
rechtbank, doch de poging tot verzoening slaagde
niet. De president geeft het nog niet op en zal
den heer en mevrouw Boulanger weer bij zich
ontvangen.
Te Nieuw-York heeft de eerste sneeuwstorm
gewoed, waardoor het spoorwegverkeer werd
verbroken en de telegraaflijnen op verschillende
plaatsen zijn stuk gewaaid. Van de kust wordt
gemeld, dat menig wrak is aangespoeld, terwijl
aan vele gebouwen schade is toegebracht.
Volgens te Rome ontvangen berichten, had
op het eiland Vulcano nogmaals eene vulkanische
uitbarsting plaats. Het gerommel, waarmede
deze gepaard ging, werd te Messina waargenomen.
Volgens een te Berlijn loopend gerucht, zou
het op Zanzibar gelegene Duitsche steenkolen
station voor oorlogschepen, ten gevolge van
zelfontbranding der kolen, geheel afgebrand zijn,
hetgeen, met het oog op de voorgenomen blokkade,
hoogst noodlottig zou wezen.
Het Engelsche stoomschip „Newburgh," van
Grangemouth naar Aarhuus met kolen en cokes,
is met de geheele bemanning in de Noordzee
gezonken. Slechts één der opvarenden werd
opgevischt van een stuk wrakhout door het bark
schip „Oriënt" en te Flekkefjord aan land gebracht.
Uit een voorgenomen streng onderzoek naar
den toestand van het leger in Zuid-Rusland,
gepaard gaande met eene oproeping der man
schappen van de reserve en met vervanging der
lichamelijk ongeschikten, blijkt dat de minister
van oorlog er zich op toelegt om op alle gebeur
tenissen in het aaastaande voorjaar volkomen
voorbereid te zijn.
Luidens een bericht uit Bremen is het
koopvaardijschip „Friedrich" met zijne lading van
700 vaten petroleum, ter reede van Brake door
brand vernield.
De loods en één matroos kwamen in de vlam
men om.
De storm blijft op de kust aan den Atlan
tische Oceaan met dezelfde woede heerschen, maar-
de temperatuur is hooger. De ongelukken op zee
zullen wel talrijk zijn. In Florida heeft het hard
gevroren.
De machinist van een spoortrein te Chester-
town (Maryland, Vereenigde Staten) wilde onlangs
het water in den stoomketel aanvullen, doch
bemerkte tot zijn schrik dat de waterbak achter
de locomotief ledig was.
Zeven olifanten van een beestenspel, die op
een open waggon achter den waterwagen vervoerd
werden, hadden onderweg het deksel van den
bak opgelicht en het water tot den laatsten
druppel opgedronken.
Schagen, 29Nov. Aangevoerd 190Paarden/"30
a 3S0, 35 veulens f 50 a 90, Ossen fh Stieren
f a ,62 magere Geldekoeien 70 a 120,20
vette dito f 160 a 350. Kalf koeien f A
5 vaarzen dito /"60 a 110, 20 nucht. Kalveren
f 6,— a 15 Glaskalveren f a
Varkens f.— 9 a 12.— Biggen ƒ3.— a 7.—,