N\ 131.
Dinsdag 1 Januari.
Aw. 1889.
Nieuws- en
Advertentieblad.
1888. - 1889.
OFFICIEEL GEDEELTE.
GRAANRECHTEN.
Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden
Voor den Burg 80 Cts. Franco per post door ge
heel Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere
landen met verhooging der porto's.
Advertentiën vóór 10 uur op den dag der uitgave.
Prijs der Advertentiën
Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer 6 Cts.
Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte
berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer.
ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LANGE VELD DE ROOKT, ParkstraatBurg op Texel.
Aan liet einde. Nog slechts weinige oogen-
blikken en klokke twaalf verkond ons dat
1888 het veld heeft moeten ruimen voor
zijnen opvolger.
't Schijnt slechts een schaduw, en toch 2ijn
366 dagen heengesneld sinds wij het eerst
1888 schreven; zoo volgt het eene jaar onver
poosd op het andere, eene flauwe herinnering
nalatende, aan 't geen voorviel. Slechts enkele
voorvallen blijven wat langer in het geheugen,
totdat de tijd ook die uitwischt of langzamer -
hand doet verflauwen.
Het gewichtigst feit wat 1888 voor ons
land boekstaaft is zeker wel de Kamer van
Honderd waarmede we dit jaar werden be
giftigd, -doch waarvan nog maar weinig meer
valt te vermelden dan haar bestuur.
Overigens valt op '88 ook al niet te roemen.
Malaise was de welkomstgroet van 1887 aan
zijn opvolger, Malaise is de erfenis van '88
aan het jaar dat wij thans zullen ingaan.
Hoelang nog zoo?
Die vraag komt zeker op bij velen, wier
balans op den laatsten dag van het jaar maar
niet in evenwicht is te krijgen.
Emigratie is het redmiddel van menigeen.
Treurig voorwaar!
Dat voorspoed niet altijd ons deel kan
zijn is, niet te verwonderen, doch dat de Vader-
landsche grond voor zijne zonen en dochteren
geen genoegzaam levensonderhoud meer kan
bieden is wel een onrustwekkend verschijnsel.
En toch ook dat verschijnsel bood ons het
afgeloopen jaar.
Geve de toekomst betere tijden; moge reeds
nieuwe jaar ons iets van dien zegen doen
gevoelen, de nijvre hand iets vinden om te
woen, de handel verlevendigen, de welvaart
oenemen en alzoo tevredenheid de zegen zijn
welke 1889 velen brengt.
Met die wensch gaan wij dan den nieuw
jaarkring in en roepen allen toe:
Deel mede van dien zegen!
Inschrijving Nationale Militie.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Ge
meente TEXEL; Brengen ter openbare kennis,
dat de mannelijke ingezetenen, geboren in het
jaar 1870, zich ter inschrijving voor de
Nationale Militie behooren aan te melden ier
Gemeente-Secretarie, tusschen den lsten en den
kisten Januari 1889, met overlegging van een
kosteloos verkrijgbaar uittreksel uit hunne geboor
teakte, indien zij elders zijn geboren.
Voor die inschrijving zal meer bepaald zitting
worden gehouden ter Secretarie op Maandag
7 Januari 1S89, des voormiddags te 9 ure, tot
des namiddags 1 ure, zoodat men verzocht wordt
zich zooveel mogelijk op dat tijdstip aan te melden.
Vorder wordt de aaddacht gevestigd op onder
staande artikelen der wet van den 19den Augustus
1861 (Staatsblad No. 72), welke betrekking hebben
op de inschrij ving voor de Militie:
Art. 15. Jaarlijks worden voor de Militie ingeschre
ven alle mannelijke ingezetenen, die op den lsten
Januari van het jaar hun 19de jaar waren ingetreden.
Voor ingezetenen wordt gehouden:
1°. hp, wiens vader, of, is deze overleden, wiens
moeder, of, zyn beiden overleden, wiens voogd inge
zeten is. volgens de wet van den 28sten Juli 1850
(Staatsbod No. 44);
2°. hjj,j die, geen ouders of voogd hebbende, gedu
rende de laatste, aan het in de eerste zinsnede van
dit artikel vermelde tijdstip voorafgaande, achttien
maanden in Nederland verblijf hield
3°. hij, yan wiens ouders de langstlevende ingeze
ten was, al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij
binnen het Rijk verblijf houdt.
Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling
behoorende tot eenen Staat, waar de Nederlander
niet aan de verplichten krijgsdienst is onderworpen,
of waar ten aanzien der dienstplichtigheid het be
ginsel van wederkeerigheid is aangenomen.
Art. 16. De inschrijving geschiedt:
1°. van een ongehuwde in de Gemeente, waar de
vader, of, is deze overleden, de moeder, of zyn beiden
overleden, de voogd woont;
2°. van een gehuwde en van een weduwnaar in
de Gemeente, waar hy woont;
3°. van hem, die geen vader, moeder of voogd
heeft of door dezen is achtergelaten, of wiens voogd
buiten 's lands gevestigd is, in de Gemeente waar
hij woont;
4°. van den buiten 's lands wonenden zoon van
een Nederlander, die ter zake van 's lands dienst
in een vreemd land woont, in de Gemeente, waar
zyn vader of voogd het laatst in Nederland gewoond
heeft.
Art. 17. Voor de Militie wordt niet ingeschreven:
1°. de in een vreemd Ryk achtergebleven zoon van
een ingezeten, die geen Nederlander is;
2°. de in een vreemd Ryk verblyf houdende ouder-
looze zoon van een vreemdeling, al is zyn voogd
ingezeten
3°. de zoon van den Nederlander, die ter zake van
's lands dienst in 's Ryks overzeesche bezittingen
of koloniën woont.
Art. 18. 1ste en 2de lid. Elk, die volgens art. 15
behoort te worden ingeschreven, is verplicht zich
daartoe bij Burgemeester en Wethouders aan te
geven tusschen den lsten en den 31sten Januari.
Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is
zyn vader, of, is deze overleden, zyne moeder, of,
zyn beiden overleden, zijn voogd tot het doen van
die aangifte verplicht.
Art. 20. Hij, die eerst na het intreden van zijn
19de jaar, doch vóór het volbrengen van zyn 20ste,
ingezeten wordt, is verplicht, zich, zoodra dit plaats
heeft, ter inschrijving aan te geven bij Burgemees
ter en Wethouders der Gemeente, waar de inschrijving,
volgens art. 16, moet geschieden.
Daarbij gelden de bepalingen der 2de zinsnede
van art. 18.
Zyne inschrijving geschiedt in het register van
bet jaar, waartoe hy volgens zijnen leeftyd behoort.
Afgekondigd en aangeplakt voor de tweede
tr xel, den 27 December 1888.
1 oester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester
D. C. LOMAN.
De Secretaris,
STIKKEL.
(Vervolg van No. 130)
Maar de veehouders, de voortbrengers van
boter en kaas, zouden, wanneer er geen accijns
van het zout geheven werd heel wat geld in
hun zak houden, dat nu op hun bedrijf drukt.
Dat het veevoeder er duurder om zou worden
is lang niet bewezen, in mijn omgeving wordt
verschillend voeder gevoerd, als: lijnkoeken,
rijstemeel, grend, pulp, bieten en mangelwor-
telen, maar graan zeer weinig. Ik ken er
zelfs, die graan gevoerd hebben en er mede
zijn uitgescheiden, omdat het hun minder
goed beviel en op het veevoeder wordt door
niemand invoerrecht gevraagd. Ik verzeker
u, dat de afdeeling Ouder-Amstel daar nimmer
over gedacht heeft.
Nemen wij nu eens aan, dat het Landbouw
Comité in 1886 in zijn belangrijk rapport gelijk
had, dat bij invoerrechten op de granen de
arbeidsloonen 10 procent zouden rijzon, dan
kan naar mijn zienswijs daar geen andere
reden voor bestaan, dan dat weer veel weiland
in bouwland wordt herschapen.
Wanneer er minder kaas en boter aan de
markt komt heeft de veehouder weer meer
kans op goede prijzen dan wanneer hij zich
hoort toeroepen te veel aan de markt. Dat
zijn vee niet te hoog in prijs wordt, zullen
onze buren wel voor zorgen, door hem toe te
roepen aan de grenzen halt, niet verder, eerst
invoerrechten. En om het aan onze werke-
loozen arbeiders te slijten, dit zal zeker ook
niet gaan, of het moest zijn dat wij het aan
hun cadeau gaven, en dat kunnen wij onder
deze omstandigheden zeker zelf niet missen,
al was bij velen onzer de wil daartoe goed.
Het doet mij genoegen dat het Hoofdbestuur
erkent dat het moeielijke tijden zijn voor
landbouw en bijna alle andere takken van
nijverheid. Het Hoofdbestuur meent echter
dit door den vrijen handel te boven te komen.
Naar mijn zienswijs is dit alleen mogelijk door
uitbreiding van den graanbouw, die in verge
lijking van de veehouderij zooveel meer arbeid
vordert, zoodat daardoor de werkeloosheid
ontstaat.
Laten wij zorgen dat de arbeider werk heeft
zooveel wij kunnen, en het geld door hem
verdiend zal in de handen van den landbouw
en den nijveren industrieel overgaan, doordat
hij met zijn verdiend geld beter in zijn onder
houd kan voorzien.
Gaan wij voort met den put te graven voor
den arbeider, wees verzekerd, dat hij gevuld
zal worden met landbouwers, industrieëlen
en vrijhandelaars.
Wijs mij, ik smeek er u om, het dorp, de
stad of het land aan, waar de arbeid kwijnt,-
waar voor den arbeider geen brood is te ver
dienen en het den landbouwer, handelaar of
industrieel goed gaat, zoo gij dit kunt, hebt
gij de afdeeling Ouder-Amstel en zeker de
geheele maatschappij een dienst bewezen. Zoo
gij dit niet kunt, houd ik uwe economische
wijsheid voor dwaasheid!
TEXELSCHE COURANT.
awBWiiii ui li