G. J. 0.1 DIKKERS,
ii. Op Maandag II Februari 1889,
Uilenspiegel.
Op Zaterdag 9 Februari 1889,
C. Op WOENSDAG 13 FEBRUARI 1889,
d. op Vrijdag 15 Februari 1889,
JAN KUIPER, aan den Burg,
TE HUUR.
Feuilleton.
zal publiek verhuren:
Medelezers gevraagd op
nuchteren kalveren,
burg. J. H. Kalf.
Bianca de Zangeresse.
Notaris te Texel,
8 avonds 7 ure, in het Wapen van Amsterdam
te Oosterend.
1. Voor den Heer P. A. BRANS.
1 27 81 Koeijenweid Genteweg.
1 17 10 Koeijenweid 't Noordveld.
O 94 20 Boet en Kleine Boetstuk.
O 52 80 Kleine Hoekje.
O 37 00 Geesje.
2. Voor den Heer ARIS ELLEN.
0 70 50 Geest [in 8 Kavels].
3. Voor den Heer II. R. DE HOLL.
0 90 60 de Slikwerf.
4. Voor den Heer IJ. KOPPEN.
1 01 10 Hoogte op Oost.
O 73 90 Koeijenweid.
0 34 40 Hoekgeest.
0 46 40 Geest.
5. Voor den Heer C. A. EELMAN.
Boet.
0 55 00 Boeioeid.
- 81 00 Lage Boeweid.
-- 07 50 Bouwland.
's avonds 7 ure, in het Café Parkzicht
aan den BURG.
Voor de VERZ. BANK KOSMOS te Zeist.
1 57 18 Boet bij den Burg.
4 97 90 Boet op de hoogte.
1 07 20 Lunetstukje.
1 44 20 Koeijenweid.
1 10 30 Tweede huiskoog.
1 20 90 Vijfhonderd.
1 37 70 Bloosland.
1 40 Hoekstukje.
0 79 60 Broekertje.
7. Voor den lieer II. FLENS.
0 64 90 padstuk.
1 30 15 Huiskoog.
1 60 50 Hemmer.
8. Regenten ARMENK. WARMOESSTRAAT.
1 61 40 Langkoogen.
9. Mej. de Wc*. Z. GRAAF.
1 08 00 Molenstuk.
's avonds 7 ure,
in liet „Loodsmanswelvaren" aan den HOORN.
10. Voor Mevrouw de Wed®. Dl. DLINKER.
1
64 70
Koeijeniveid.
1
88 -
Schapmland.
11.
Voor den heer S. P. KUIJPER.
1
90 10
De Waaltjes.
12.
Voor Mevrouw BAKKER-DEKKER.
Halve Stolp.
1
86 80
Noörder Huiskoog.
1
24 -
Waffersland.
1
44 70
Antje Alfersland.
--
65 90
Kleine Dijltstal.
--
44 90
Zoutland.
13.
Voor den heer J. F. VAN DUNNE.
27 89 50
De Huismanswoning; Oude Hoorn,
metdiverse perceelen Wei- en Hooiland.
14. Voor den lieer II. FLENS.
1 29 10 Buitendijk.
des avonds ten 7 ure, in het logement
de Vergulde Kikkert aan den BURG.
15. Voor den Heer JAN Adr. KIKKERT.
2 84 10 Boet en Boetstuk.
--91 Buitensland.
- 89 30 Hoogeioeidje.
- 45 60 Eetje.
1 88 10 de Mars.
AdresLANGEVELD DE ROOIJ.
koopt evenals voorgaande jaren
tegen de hoogste prijzen.
Een BLRGERWOONHIIS in de Nieuwstraat
te bevragen bij
Vrij naar 't Fransch door A. B.
Deel II. Hoofdstuk XIX.
XXXVI.
Hoofdstuk XIX.
Toen Jeanne nog in dienst was bjj gravin Mattioli
was zy gewoon iedere zondag-namiddag by haar
vader te komen. Zy bracht dan gewoonlyk een of
ander klein geschenkje voor hem mee.
De zondag na haar vertrek uit het hotel Mattioli,
wachtte Martial echter tevergeefs op haar. Op de
tast begaf hij zich naar de deur, opende die, maar
Jeanne kwam niet. Hy was zoo ongerust, dat hy
zich zeker naar de gravin Mattioli begeven zou
hebben, als zyne buurvrouw, welke thans gewoonlyk
de huishouding voor hem waarnam, hem niet had
weerhouden. De arme vrouw had hem wel er
willen heen brengen, maar zy liep zeer gebrekkig
en 's avonds op zoo'n laat uur nog door de straten
van Parys te gaan was voor een gebrekkige en een
blinde wel wat al te gevaarlyk. Zy beproefde de
oude eenigszins te kalmeeren, hetgeen haar echter
niet mocht gelukken.
Myn hemel, zei zy, waarom zoudt gy u nu zoo
angstig maken, er is misschien iets gebeurd, waar
door uwe dochter noodzakelyk by de gravin moet
blijven Een feest, een diner, receptie mis
schien In die aanzienlyke huizen is er
altijd watMaar om u geheel gerust te stellen, beloof
ik u, dat ik u morgen wel zal geleiden naar de
meesteresse uwer dochter, en deze zal ons waar-
schynlyk zelf wel open doen.
De hemel geve, dat dit zoo zy, goede Martine,
antwoordde Martial zuchtende.
Maar waarom haalt gy u toch zooveel muizenissen
in 't hoofd. Wat denkt gy toch dat Jeanne kan
zyn overkomen?
Ik weet het u niet te zeggen Maar ik
gevoel my op 't oogenblik zoo droevig Dwaze
denkbeelden, daar ben ik zeker van, kwellen my
Ik heb altyd hooren zeggen, dat, wanneer het onge
luk ons moet treffen, de hemel ons er dan eerst op
voorbereidt, om den slag minder wreed te maken
Op dit oogenblik werd er aan de deur geklopt,
Martial en Martine trilden.
Binnen, riep de vrouw.
De deur ging open en de portier verscheen met
een groote brief in de hand.
Mynheer Martial, zei hy, hier is een groote
brief uit Afrika voor uZonder twyfel van
uw zoon.
Als hem maar geen ongeluk is overkomen,
riep de blinde uit, zou dat soms myn voorgevoel
zynMaar wees zoo goed de brief te openen
Leonard en voor te lezen; myn dochter is er heden
niet.
Tot uw dienst, myn waarde, zei de portier,
de enveloppe verscheurende, en zyn bril opzettende,
las hy het volgende
Constantino, 3 Aug. 1847.
„Lieve vader en Jeanne,
Ik heb u beiden een zeer blyde tyding te brengen."
Gy ziet dus, dat hem geen ongeluk is over
komen, zooals gy vreesde, zei de portier, maar laat
ons verder gaan.
„Na 4 maanden op den Atrikaanschen grond te
hebben doorgebracht, voortdurend in stryd met de
Arabieren, is my gister aangezegd, dat ik spoedig
naar Frankryk zal terugkeeren, naar het schynt
hebben de geneeslieeren verklaard, dat de lncht
hier voor myn gezondheid nadeelig was, hoewel die,
niets te wenschen overlaat. Gy zult my misschien
een weinig vermagerd vinden, maar gebronsd even
als de medaille op myn borst, want ik heb u nog niet
gemeld, dat ik my zoo goed schyn te hebben ge
dragen, dat ik niet alleen verhoogd ben, maar daar
enboven nog een eerekruis ontvangen heb. Spoedig
hoop ik by u te zyn. Misschien komt mijn brief
slechts weinige uren vroeger,
Jacob.
Ik dank u zeer voor uwe moeite, mynheer
Leonard, hernam Martial O, hoe bly ben ik
dat gy my dezen brief, welke my de spoedige terug
komst van myn zoon aankondigd, hebt voorgelezen.
De hemel zendt hem my misschien juist ter rechter
tyd
Tot uw dienst, antwoordde de portier, terwyl
hy de kamer verliet.
Dat is nu toch nieuws, hetwelk u zeer moet
verheugen, oude vriend, zei Martine gedecoreerd
terug O, wat zal Jeanne daar bly over zyn.
Ik ben er zeker van, dat het haar vandaag onmo-
gelyk was te Romen, maar morgenochtend zullen
wy haar gaan opzoeken; nu ga ik heen en ik wenscli
u een rustige nacht.
Tot morgenochtend 9 uur, als gy wilt, antwoord
de Martial.
De blinde bracht een lange en pynlyke nacht door.
Zyn ongerustheid en ontsteltenis vermeerderde nog.
De vreugde, welke hy smaakte by de gedachte aan
het spoedige weerzien van zyn zoon, was niet in
staat slechts voor een oogenblik zyn pynlyke voorge
voelens op den achtergrond te schuiven. By het
krieken van den dag stond hy op, vol ongeduld het uur
van vertrek afwachtende.
Eindely'k kwam die stonde en de blinde vertrok
by de hand geleid door de oude Martine.
Hoofdstuk XX.
Na 2 uur te zyn voortgegaan, kwamen de exboer
Martial en Martine eindeiyk aan de Orsay-kade
en vroegen zy naar het hotel van den graaf Matti-
oli, welke men hen aanwees.
Toen Martial die woning naderde, was hy zoo
bewogen en klopte hem het hart zoo hevig, dat
hij eenige oogenblikken moest rusten, om adem te
halen. Martine liet de bel overgaan.
Bernard deed hen open.
Wat wilt gy goede lieden? vroeg hy.
W[j komen Jeanne Dutrooz, de kamenier van
mevrouw de gravin, opzoeken. Zou het ons vergund
zyn haar eenige oogenblikken te spreken?
Kom naar binnen, antwoordde de Genuees.
De deur sluitende, bracht hy hen naar een soort
spreekkamer.
De blinde ademde eenigszins vryer.
Het antwoord van den bediende had zyn vrees
vry wat verminderd en hy voorzag dat Jeanne
weldra by hen zou komen.
Om echter zekerheid te hebben, zei hy
Myn dochter is hier, niet waar, mynheer?
Bernard bleef met terneergeslagen blik zwygen.
Maar, antwoordt dan toch, my'nheer, antwoordt
toch! riep de blinde uit, welke op nieuw door de
grootste angst getroffen werd.
Martine was getroffen door de vreemde uitdrukking
welke op het gelaat van den bediende kwam, toen
do oude boer hem die vraag deed.
Myn goede man, zei de Italiaan eindeiyk met
een lichte trilling in zyn stem, op 't oogenblik kunt
gy mejuffrouw Jeanne niet zien, omdat zy afwezig
is
Hoe afwezig Dus om een boodschap
voor mevrouw de gravin, wilt gy zeggen, vroeg
Martial levendig.
Neen Zy is niet meer in dienst van mo-
vrouw de gravin.
Niet meer in dienst van mevrouw de gravin
riep de boer angstig uitIk bid u, verklaar
u nader Ziet gy dan niet, dat uw talmen
veel verschrikkelyker is dan de kennis van de
waarheid zelve
Welnu, omdat gy het wilt, moet ik u zeggen,
dat juffrouw Jeanne dit huis voor 4 dagen heeft
verlaten, in gezelschap van een jongmenseh, myn
heer Norrent
De blinde viel by het vernemen van deze tyding
verschrikt op zyn stoel neer. Zoozeer was hy ont
steld, dat hy in de eerste oogenblikken geen woord
kon uiten.
Martine zocht hem te kalmeeren en weende en
klaagde, alsof Jeanne haar eigen kind ware, terwyl
Bernard de houding aannam van een medelydend
man.
Maar, mynheer, hernam Martial eindeiyk al
snikkende, kunt gy ons niet zeggen waar zy is, of
wie die jonge man is?
Wordt vervolgd.)
Snelpersdruk - LANGEVELD DE ROOIJ - Texel