Buitenland.
Oosterend 13 Febr. Beroepen bij de Chr.
Ger. Gem. alhier Ds. van Diemen te Bodegraven.
Alle onheilen mede te deelen, door den
storm veroorzaakt, daarvoor zouden wij geen
genoegzame ruimte hebben; door geheel het land
woedde de storm en bracht schade toe. Ook
het strand bood niet het minst een tooneel van
verwoesting.
Bij Kijkduin strandde het Engelsche stoomschip
Goldsbro, van Antwerpen in ballast naar Hartle
pool; het volk werd gered.
Bij Kallantsoog de Heldersche vischkotter Chris
tine, twee man kwamen om het leven.
Nabij Schoorl de Fransche driemastschoener
Jean Bart, met ballast van Antwerpen naar
Sunderland; het volk werd gered.
Nabij Katwijk een vischsloep van Ostende,
het volk bleef behouden.
Bij Scheveningen de Eng. bark Benavan, met
stukgoederen van Hamburg naar Sydney; het
vólk werd gered.
De aan het strand liggende vischschuiten be
kwamen door den- storm groote schade, welke
op f 10,000 15,000 wordt geschat. Yele schuiten
waren nog in zee.
Bij Dishoek, nabij Zoutelande strandde de Eng.
brik Dianede equipage werd gered.
Bij Ylissingen is, blijkens de aangespoelde
wrakstukken, verongelukte de Belgische loods-
schoener No. 3, de bemanning uit 7 personen
bestaande, is daarbij omgekomen.
Verder blijkt uit verschillende rapporten dat
op zee veel wrakhout ronddrijft, waardoor het
vermoeden bestaat dat ook daar wellicht menige
ramp is voorgevallen.
Van Terschelling meldt men, dat nabij die
kusten een aantal schapen drijvende zijn gezien;
waarschijnlijk zijn deze dieren over boord ge
slagen van de Londensche boot op Harlingen.
Ook het telegrafisch verkeer werd op vele
plaatsen verstoord, evenzoo het spoorwegverkeer
met het Zuidernet.
De Nederlandsche consul te Penang ontving
een schrijven van den gouverneur van Atjeli, dat
de havens van Pedir, Ajer Laboe, Endjoeng en
Pantei Radja voor den handel gesloten zijn.
De „Pinang Gazette" heeft vernomen dat negen
Nederlandsche oorlogschepen de blokkade zullen
handhaven voor genoemde inlandsche staatjes.
Het spoorwegongeluk bij Groenendaal doet
de redactie van de Amst. Ct. met nadruk de aan
dacht vestigen op den toestand van de muren
der viaducten bij 't Centraalstation. Totnogtoe,
zegt zij, is het goed gegaan, maar eene onvoor
ziene gebeurtenis en de oude sleur heeft het op
haar geweten, dat men niet de handen uit de
mouw heeft gestoken, toen het tijd was.
Te Utrecht heeft Donderdagavond in de kazer-
no der genietroepen een moord plaats gehad waar
van de geniesoldaat Stavast het slachtoffer en de
korporaal Fekke de vermoedelijke dader is geweest.
In het hospitaal, werwaarts de verslagene werd
overgebracht, bleek den officier van gezondheid,
dr. Sasse, dat de ongelukkige overleden wasten
gevolge van doodslag, door verwonding van den
linker halsslagader. Na het plegen van de daad,
heeft de verdachte korporaal zich te bed begeven.
Toen men een onderzoek bij hem kwam instellen,
hield hij zich alsof hij sliep en niet begreep
waarom men hem wekte. Zelf was hij met bloed
bevlekt, en door een sergeant werd het met
blo^d bevlekte mes onder zijn krip weggehaald.
Korporaal Fekke is daarop onder strenge bewaking
gesteld.
Aanleiding tot de twist moet gegeven hebben
de weigering van Stavast om met Fekke dien
avond mee te gaan.
Stavast was een oppassend jongmensch.
Uit Peize wordt geschreven
Bij het omwoelen van grond in oud weiland
trok het zeer de aandacht, dat de meikevers bij
honderden geheel ontwikkeld slechts omstreeks
een handbreed beneden de groene zode voor den
dag kwamen. Hoeveel schijnbaar levenloos,
begonnen de enkelen die men opraapte, in de
warmte spoedig leven te vertoonen.
Daar ook patrijzen, vinken en eksters reeds
beginnen te paren, willen weerprofeten daaruit
een vroeg en warm voorjaar voorspellen. Dit
zouden de landbouwers zeer gaarne zien, want
het hooi is schaarsch en slecht, zoodat de meesten
verlangend uitzien dat het vee ter weide kan
worden gebracht.
In het zuiden van Limburg wemelt het
dezen winter van vossen. Er worden er daar
dan ook vele gevangen. In ééne gemeente heeft
men gevechten tusschen vossen en honden geor
ganiseerd; eene dieren mishandeling, waartegen in
de provinciale wet niet schijnt te zijn voorzien.
Men meldt uit Noordwijk, d. d. 8 Februari:
Hedenmorgen vond de heer Groen alhier in zijn
tuin een ijzeren kistje, gevuld met meer dan 500
zilveren munten, Zeeuwsche, Geldersche en Hol-
landsche, allen uit het laatst der vorige eeuw.
Behalve enkele grootere stukken, zijn het meest
schellingen. Waarschijnlijk zullen ze daar in den
stormachtigen tijd der groote revolutie door één
onzer voorvaderen verborgen zijn. Yoor onze
musea van oudheden zullen ze natuurlijk weinig
waarde hebbenmeer voor den gelukkigen vinder:
het gewicht aan zilver bedraagt p. m. 2 V» kilogram.
In de provincie Drente beslaan de woeste
gronden meer dan de helft der oppervlakte, in
Noord-Brabant en Overijsel ruim 't éen derde, in
Limburg en Gelderland het éen vierde, in Gronin
gen bijna 't éen zevende, in Friesland, Noord-Hol
land en Utrecht, ongeveer het éentiende gedeelte.
Zeeland (6 procent) en Zuid-Holland (4 procent)
staan op deze lijst onderaan.
Zekere W., uit de gemeente Oostdongeradeel,
die, met achterlating van schuldeischers, voor
eenige jaren naar Amerika vertrok, is thans
teruggekeerd om met zijne crediteuren of te reke
nen van het geld, dat hij in het westen over-
verdiend had.
Door den heer J. G. A. Rademaker, te
Brussel overleden, is aan de „Prins Hendrik
Stichting," te Egmond aan Zee, vermaakt de som
van f 1000, vrij van successierechten.
Uit Nijmegen wordt aan de N. R. Ct. gemeld
Uit deze gemeente en uit de omstreken hebben
reeds een aantal hoofden van gezinnen met e6n
agent contracten gesloten, om in het aanstaande
voorjaar met vrouw en kinderen naar deArgen-
tijnsclie republiek te worden overgevoerd. Men
vindt daaronder boerenarbeiders, timmerlieden,
ververs, koperslagers, smeden, metselaars, één
instrumentmaker, enz.
De rijksweg van Bellingwolde over Wijmeer
naar het Hanoversche plaatsje Weener zal aan
beide zijden met appel- en pereboomen beplant
worden. Dit is waarschijnlijk de eerste openbare
weg in de provincie Groningen, die met vrucht
hout beplant wordt.
Na eene openbare verkooping te Amsterdam,
kon de deurwaarder zijne overjas en de afslager
zijne parapluie niet vinden. Na lang zoeken bleek
uit de stukken, dat zij, in hun ijver, de jas en
de parapluie met het andere goed verkocht had
den.
Bij Carré treedt thans een jongmensch op,
zegt de A. Ct., wiens proeve in de balanceerkunst
wij niet geëvenaard zagen.
Als matroos gekleed beklimt Rodo Leo Rapoli
een zeer hooge ladder, die op een nauwkeurig
waterpas gestelde tafel vrij staat. Terwijl hij
zijn lichaam voortdurend in draaiende beweging
houdt, klimt hij tegen de loodrechte ladder en
aan den anderen kant weder af. Vervolgens
gaat hij achterwaarts naar boven, steekt een
sigarette op en blaast op een trompet een solo-
nommer met begeleiding van orkest.
Rome is Vrijdag het tooneel geweest van
ernstige ongeregeldheden, welke zijn veroorzaakt
door werklieden, die geen werk hadden en bij
wie zich, gelijk doorgaans in groote steden het
geval is, alle leegloopers aansloten, die gaarne
een standje en een vechtpartij met de politie
uitlokken.
Vrijdagmiddag om twee uur begon het kabaal.
Op het Cavourplein vereenigden zich volgens
afspraak de werkeloozen, ten einde het verslag
te hooren eener deputatie, welke zjj naar den
Minister-President Crispi en den burgemeester
hadden afgevaardigd. De werklieden verlangden,
dat de burgemeester in hun nood zou voorzien,
maar de heer Forits kon hen niet helpen. Open
bare werken kon de burgemeester natuurlijk niet
ten behoeve der werkeloozen laten aanleggen,
maar hij verzekerde, dat hij althans een paar
honderd man bij het sloopingswerk der oude
stad aan den arbeid zou zetten.
Het grootste gedeelte der bijeengekomen wer
keloozen was met deze belofte tevreden, maar
een kleine minderheid kwam in verzet. Deze
ontevredenen begonnen rumoer te maken, stelden
voor barricades aan te leggen, het Kapitool en
de Kamer te bestormen en brachten in een oog
wenk allerlei wapenen voor den dag. Uit de
huizen, welke in de buurt van het plein in aan
bouw waren, haalden zy fluks steenen en palen
en trokken aldus toegerust de stad in.
De dolle bende vernielde alles, wat zij op haar
weg ontmoette. Lantarens, uithangborden, ven
sterruiten alles werd stukgeslagen en vernield.
De straten waren ietterlijk onbegaanbaar door de
glasscherven. Toen de politie het vernielingswerk
trachtte te stuiten, werden de agenten met messen
eistokken aangevallen, zoodat! velen hunner
gewond werden.
De plunderaars verdeelden zich allengs "in ver
schillende groepen. Een afdeeling jjtastte het
koffiehuis „Variété" aan, een andere groep plun
derde den winkel van den Zwitzerschen horloge
maker Kohlbauer, anderen weer deden zich te
goed in bakkers- en vleeschwinkels en zelfs werd
een winkel, waar kerkelijke gewaden te koop
waren, geheel uitgeplunderd en vernield.
Natuurlijk deed de politie haar best overal
de plunderaars te verdrijven.
Twee compagnieën infanterie kwamen spoedig
op de been en dreven de verschillende benden
met gevelde bajonet uiteen.
Den volgenden dag werden echter de ongeregeld
heden hervat.
Het ergste is de verwoesting in de Fratinasstraat,
waar, gelijk een der berichtgevors getuigt, zonder
overdrijving gezegd, geen ruit heel gebleven is.
Een Duitsch majoor, de heer Schlieben, heeft
eene aardige studie in de wereld gezonden, waarin
hij aantoont, dat bij de Romeinen de paarden
niet met hoefijzers beslagen werden. Wel bond
men hun lederen 'schoenen aan de pooten. Er
is nooit een enkel echt Romeinsch hoefijzer ge
vonden. Uit het Noorden stamt de gewoonte
om de paarden te beslaan, waar de met ijs be
dekte bodem buitengewone maatregelen tegen
het uitglijden dikwijls noodig maakte. De oudste
hoefijzers stammen uit de tweede eeuw na Chris
tus. Eens uitgevonden, verspreidde zich het
gebruik van hoefijzers met groote snelheid door
Germanië en Gallië.
Prof. Ungarelli te Ferrara, een bekend physio-
loog, is dezer dagen in een toestand van katalepsie
door de geneesheeren als dood verklaard en begra
ven. Een jong meisje had in de kerk meenen
te ontdekken, dat do professor niet dood wasde
lijkkist werd geopend, maar de geneesheeren
hielden vol, dat de dood niet aan twijfel onder
hevig was. Na de begrafenis ging 't meisje voort
de familie te bestormen en men besloot tot een
wederopgraving. Men waschte toen 't hoofd met
heet water en werkelijk richtte zich de schijndoode
op. De katalepsie duurt intusschen voort, maar
de oogleden bewegen en de ledematen verliezen
langzaam hun stijfheid. Tegen de geneesheeren
is een vervolging ingesteld.
In 18S8 kwamen 155,600 landverhuizers in
de Argentijnsche Republiek aandaarvan waren
ruim 17,000 Franschen.
Aan het onlangs geopende instituut van den
heer Pasteur te Parijs is een ontdekking van
groot gewicht gedaan.
Naar men beweert, zijn de 'geneesheeren Roux
en Yersin er in geslaagd de kroep-microbe op te
sporen. Met groote zorgvuldigheid hebben zij de
omstandigheden bestudeerd waaronder deze mic
robe zich ontwikkelt en zelfs proeven genomen,
waarbij de besmetting op konijnen en duiven
werd overgebracht. Indien dit waar is zal de tijd
niet ver meer zijn, dat de inenting tegen deze
verwoestende ziekte, die 70 pCt. der aangetaste
zuigelingen ten grave sleept, zal kunnen worden
toegepast.
Mevrouw N.. de jonge, bekoorlijke echtge-
noote van een bekend en geacht bewoner van
Weenen, was voor haar huwelijk steeds eene
groot muziekliefhebster geweest. Het huwelijks
reisje bracht eenige stoornis in haar studiën te
weeg, maai nauwelijks te Weenen teruggekeerd,
trachtte zij dadelijk een goed leermeester te
vinden.
Daarin slaagde zij, een bekend pianomeester
nam op zich om haar les te geven, hij voegde
haar echter toe „ik moet u tien gulden per les
vragen, is u dat niet te duur? De dame nam
met den prijs genoegen en de lessen namen een
aanvang.
Spoedig werd de jonge leermeester smoorlijk
op zijn lieftallige leerlinge verliefd en toen beide
onlang3 vierhandig speelden nam hij de gelegen
heid te baat om mevrouw een kus te geven.
Een oorveeg die klonk als eeD klok, was het
antwoord op die onbeschaamdheid, maar in plaats
van verstandig genoeg te zijn om te begrijpen
dat hij de bestraffing dubbel en dwars had ver
diend, klaagde de pianomeester de klappengeefster
aan.
,,'t Spijt mij mevrouw," sprak de rechter, „dat
ik u tot eene boete van tien gulden moet ver-
oordeelenals u dat echter te hoog voorkomt,
kan u in apèl komen."
„Dat zal ik niet doen," zeide de dame lachend"
„ik heb mijnheer onmiddelijk toen ik hem aan
nam gezegd, dat tien gulden voor „een lesje"
mij niet te hoog voorkwam."