Ebub SchapenliOBt met üriB ïerceelei Laaft
ea RAAPKOEKEN,
BESCHIKBAAR
(e dek ijs
II
Miiskmftter.
H. Arys-depaepe, Aalst-Alost (BoR'ië
voor Gemeente en Polier-aiiinistratie
Nette kwerkinï.
T
Feuilleton.
Adres: S. BAKKER, WBStBIl.
li. VLESSINS Waaklsrstraat
Been Burg o>p TexeL
/ah
BlANCA DE ZANGERESSE.
genaamd Woerdjes, Kattebol en Zeshonderd,
liggende in den polder OUDE-SCHILD te zamen
groot 6Vs Hectare.
Eigendom van den Heer C. A. DLIiVSvCR
te Alkmaar.
Te bevragen bij den Eigenaar en ten kan
tore van den Makelaar J. H. MOOJEN.
IJ
Een IÏ1JIS in de Weverstraat aan
jg|::!i:i;!!| den Buna, bewoond geweest door den
IfcS I-Ieer J. A. Frèderiks.
Te bevragen bij den Eigenaar, den Heer
P. K. BREMEIt te ©.-End en ten kantore van
den Makelaar J. H. MOOJEN.
Zuivere
puik, puike qualiteit. Concurreerende prijs
Monsters te zien in liet Café Parkzicht.
Logement Zwaan.
Oranjeboom, den Burg.
en bij S1MOX ZOETELIEF, den ÏIOOIO.
op de hofstede van den heer AUGUST KEIJSER
in TIENROVEN, tegen een dekgeld van
f 7.50, met veulen, Gelde paarden f 1.
is ruim voorzien van zwart geheel en halfwollen
Thibet van af 50 cent per el, V3 el breed.
Jongens Pooltjes, Tricot Handschoenen geen
50 maar 40 cent, gekleurde iïeerendassen
50 cent, Wollen Tricot-tailles met garneering
geen f 3,50 maar f 2,75.
Gevraagd togen 20 MAART a. s.
Adres S. A. LEIEN, Waal.
Factoor in alle Zee- en ïlivierviscli.
Commissie en Consignatie.
Parkstraat, Wijlt B, i\°. 294,
- -
Ondergeteekenden bevelen zich beleefd aan
tot de levering van verschillende drukwerken
alsmede voor de vervaardiging van
Rekeningen, Nota's, Quitantiën, Wissels, |j!
Yerlovings- en Ondertrouwbrieven en
Kaarten, Enveloppen, Brievenhoofden,
Memorandums, Circulaires, Facturen, Prijs-
couranten, Gelegenheidsgedichten, Brui
loftsliederen, Reglementen, Diploma's, En-
trêekaarten, Convocatiën, Programma's,
Rouwbrieven,Rouwkaarten, Visitekaarten,
Adreskaarten, Aanplakbiljetten, Strooi-
biljetten, Wasch- en Leeslijstjes, enz. enz.
LAXGEVELD DE BOOM.
mcw
Vrij naar 't Fransch door A. B.
Deel II. Hoofdstuk XXV.
XXXXI.
Hoofdstuk XXV.
Niet lang nadat de bediende de kamer verlaten
had, werd de deur geopend en verscheen een man,
welke men reeds bij de eerste oogopslag als een
commissaris van politie zou herkennen.
Mevrouw, zei Amaury, zich tot Bianca wendende,
wees zoo goed hier voor mijnheer de magistraat de
beschuldiging te herhalen, welke gy zooeven tot
mijnheer de graaf Mattioli hebt gericht Wees
gy, mijnheer de commissaris zoo goed, proces-verbaal
op te maken van hetgeen hier verklaard wordt.
Ik ben tot uwe orders, mynheer.
Bianca scheen uit een diepe slaap te ontwaken,
zy wierp wezenlooze blikken rondom zich, stond
vervolgens wankelende en bevende op, en sprak.
Ik beschuldig de graaf Lorenzo Mattioli, welke
gij hier voor u ziet, voor 20 jaren te hebben vermoord
den markies de Sassenage, voor welke misdaad toen
den burggraaf Amaury de Charlery werd ter dood
veroordeeld.
Lorenzo stond levendig op, als om tegen die be
schuldiging te protesteeren.
Dat is valsch, riep hy uit, het is valsch I
Ik noteer ook uw protest, mynheer de graaf
antwoordde de commissaris.
Het is valsch! zegt gij, hernam de ex-zangeresse
met kracht! Welnu, laat men in uwe papieren
snuffelen en men zal er het blaadje uit het zakboekje
by vinden, waarop de markies de Sassenage zyn
laatste wil had geschreven
Ellendigekrijste Lorenzo terwyl hy
op zyn vrouw toesprong.
Zonder zich te bewegen, vervolgde Bianca, als
vond zij in deze bekentenis eenige verlichting voor
de kwellingen van haar geweten.
Zoudt gy nog durven ontkennen, nu ik er de
bekentenis bij voeg, zelf medeplichtig te zyn aan
dien misdaad! Want ik zal alles ophelderen;
het schavot wacht mij nietmyn dagen zyn geteld
en gij hebt den beul vervangen door my het vergift
toe te dienen, dat my doodt!
Bianca viel uitgeput en byna stervende op een
stoel neer.
Amaury snelde op haar toe als vreesde hy, dat
zij zou sterven, voordat zy inlichtingen had verstrekt
omtrent het lot zijner dochter.
Bianca, zei hy met een stem, welke al zyn
angst verried, ik vergeef u alles wat gy my hebt
doen lyden, als gy my slechts zegt, waar Yvonne
ons kind is I
Bij de naam van haar dochter gevoelde de gravin
een hevige siddering door al haar leden; zy opende
de oogen weer, waarin al het leven reeds scheen
uitgebluscht en de leuningen van haar armstoel
krampachtig vastgrijpende, antwoordde zy op een
toon, welke verried hoezeer zy door zieleleed
gefolterd werd, terwyl haar stem steeds zwakkeren
zwakker werd
O! Yvonne nog al een misdaad te
belyden voor rekenschap te geven aan God van mijn
zoo schuldig levenJa, ik ben het, haar
moeder, welke haar in 't ongeluk heeft gestort
Wat zegt gy, riep Amaury met afschuw uit,
terwijl hij zyn bloed in zijn aderen gevoelde verstij
ven. Het is zonder twijtel ijlen! Bianca,
verklaar u toch nader I Wat beteekenen die
woorden
De gravin echter scheen niet in staat meer zich
te bewegen! haar oogen waren gesloten, zy was
dood.
Dood, riep Amaury uit, doodlage en
eerlooze moordenaar! Moordenaar
O, gy verdiendet hier als een hond gedood te worden.
Maar neen het schavot wacht u en gy zult
daarvan alle folteringen ondergaan! - - -
Eensklaps merkte Amaury op, dat Mattioli een
poignard uit zyne kleederen haalde. Het plan van
den ellendeling radende, snelde hy naar hem toe,
om hem het wapen te ontrukken, maar te laat.
Lorenzo had zich reeds in het hart getroffen en viel
met een' zwaren slag op den grond neer.
Hy opende nog even de oogen en zei met zwakke
stem
Mijnheer de burggraaf van Charlery ik sterf
Ja, ik heb, by gestaan door haar, welke toen uwe
vrouw was, den markies gedood Ik heb
mijne medeplichtige vergiftigd, om zoodoende alleen
bezitter te blijven van de goederen uws ooms en
het jonge meisje, dat ik in plaats van Yvonne had
gesteld, nadat gij die ontvoerd had, te huwen
Myn leven was een aaneenschakeling van misdaden I
Moge de bekentenis, die ik nu doe en welke
een onschuldige in zyn eer herstellen zal, een weinig
ten mijne gunste wegen in de schaal der Goddelyke
gerechtigheid
Zijn stem werd langzamerhand doffer, zyn adem
haling afgebroken Hy zweeg en zyn hoofd
viel met een' doffen slag op het tapyt.
Op hetzelfde oogenblik werd de deur van de kamer
geopend en een jong meisje, ten prooi aan de grootste
opgewondenheid, gevolgd door eene bejaarde dame
snelde de kamer binnen. By het zien van Lorenzo
in een bloedbad, uitte zij een kreet en viel bewusteloos
in de armen van haar metgezellin. Dit meisje was
zoogenaamd het kind van Bianca en den burggraaf
van Charlery.
De wanhoopskreten van de gravin waren tot haar
doorgedrongen en niettegenstaande de beden en het
verzet van hare gouvernante had zy willen onder
zoeken wat er voor vreemds in de kamer harer
moeder voorviel.
By het zien van het jonge meisje, begreep Amaury
dadelyk dat het het kind was, dat zyne dochter
had vervangen en waarvan Lorenzo sprak.
Mevrouw, zei hy tot de gouvernante, breng haar
verre van deze afschuwelyke plaats.
Hoofdstuk XXYI.
De burggraaf van Charlery was van plan zoo
spoedig mogelyk het tooneel van dit bloedig drama
te verlaten, toen hij eensklaps door het geopende
venster een heldere jongemeisjesstem hoorde klinken
in den tuin.
Gezang in dit huis, onder deze omstandigheden
was zoo iets vreemds, dat hy staan bleef om er naar
te luisteren. Het gezang werd afgewisseld door-
zonderling schaterlachen. Het jonge meisje zong
in een fransch dialect, hetwelk Amaury meende te
kennen, hy geloofde het wel in zyn jeugd gehoord
te hebben, toen hy nog bij zyn ouders op een kas
teel by Amiens woonden, naby de boerdery van
vader Martial Dutrooz. Deze herinnering, welke als 't
ware onwillens by hem opkwam, deed hem rillen,
Hy naderde het venster en zag een jong meisje
zitten in een prieel; zy zong met de oogen naar de
hemel starende en blykbaar zonder te weten wat
er rondom haar voorviel.
Toen er weer een couplet geëindigd was, lachte
zy, uitte allerlei vreemde onsamenhangende woorden,
en scheen zich tot een of ander onzichtbaar wezen
te richten, het zy nu eens met teederheid, dan weer
met toorn zocht over te halen, vervolgens barstte
zy in snikken uit.
Het is een arme krankzinnige, zei Amaury in
zich zelf. Maar waarom maak ik my toch zoo
ongerust
Dadelyk verliet hy de kamer, in de gang ontmoette
hy mevrouw Martagna, welke moeite had zich staande
te houden, zoozeer hadden de laatst voorgevallen
gebeurtenissen haar getroffen.
Mevrouw, zei hy, een woordje als 't u belieft.
Hebt gij ook het jonge meisje gezien, dat in dezen
tuin zong Weet gij ook wie het is
Het is eene ongelukkige, welke haar verstand
geheel verloren schynt te hebben, antwoorddede
gouvernantezy is gekomen door den tuinpoort
welke open stond.
Maar herhaalde de burggraaf ongeduldig, wie
is zy
Het is Jeanne Dutrooz, de dochter van dien
blinde, die
Amaury had reeds by die eerste woorden alles
begrepen; die arme zinnelooze was zyn kind! En
als een gek verliet hy de oude mevr. Martagna en
snelde hy naar den tuin.
(Wordt vervolgd.)
Snelpersdruk - LANGEVELD DE RQOIJ - Texel