MURWE LIJNKOEKEN CLAAS HONIG Zoon, KOOG a/d ZAAN, Twee Plaatsvervangers GRONINGER LIJNIOEKEN Meuhelhandel Texel. Amitasclie Bij de gegarandeerd zuivere Feuilleton. of Nummerverwisselaars en RAAPKOEKEN, H. Arys-depaepe, Acilst-Alost (Bo%i§ BESCHIKBAAR t- Adres: g, BAKKER, WCSM Een Familiegeheim. il LijnNoor cl-Amerika, LijnZuid-Amerika, op de hofstede van den heer AUGUST KEIJSER in TIENKOVENtegen een dekgeld van f 7-50, met veulen, Gelde paarden f 2.50. worden gevraagd, met opgaaf van prijs onder letter R bureau dezer courant. puik, puike qualiteit. Concurreerende prijs. Monsters te zien in het Café Parkzicht. Logement Zwaan. Oranjeboom, den Burg. en bij SDI O A ZOETELIEF, den IIOORN. Factoor in alle Zee- en Riviervisch. Commissie en Consignatie. Vrij naar 't Fransch door A. D. Hoofdstuk I. 1. wordt 12% vetgehalte gegarandeerd. Over den winter 1887/88 werd echter volgens door onze afnemers aangevraagd onder zoek te Wageningen tot aan 15.6% vetgehalte gevonden. Een Fabrikant van MEUBELEN zendt mij in depot eenige soorten Stoelen en Tafels, sterke Stroomatstoelen de 6 f 10.50 a fll.— 3sport-biezenmat fl.— per stuk; verder zijn alle prijzen zeer laag. Betaling Contant. Geschilderde, Eiken-, Noten- en Mahoniehouten Kasten, Fransche, Weener en Bekleedde Stoelen en Fauteuils, Mahonie- en Notenhouten ronde en ovale tafels, enz. kunnen voordeelig en soliede geleverd worden. VOORHANDEN ruime keuze van Spiegels, rieten Fauteuils, Kinderstoelen, Spoormanden, enz. enz. Minzaam aanbevelend, UEd. Dienaar, Parkstraat J. J. KUIJPER. ÜA s elke week naar NEW-YORK. elke maand naar MONTEVIDEO en BI ENOS-AYRES. Men ver voege zich aan de Kantoren der N. A. S. M. te Rotterdam of te Amsterdam, en hij de Agenten, of bij Inspecteur J. E. KROES, Groningen. E. B0LS1US, Oisterwijk. Tegen het vallen van den avond in de maand October 1779 waren de ledigloopers van het stadje Port Louis, op de kust van Bretagne, verzameld op de landtong, die evenwijdig poopt met eene andere, waarop Lorient gebouwd is. Het onder werp van aller gesprekken en het doel van aller blikken was een fraai gebouwd fregat van 32 stuk ken, dat sedert acht dagen niet in de haven maar op de reede geankerd lag; en dat men daar op een morgen had zien liggen, alsof het uit den oceaaan was opgestegen. Dit fregat, dat pas van stapel scheen geloopen, zoo net en sierlijk zag het eruit, was de golf binnengeloopen onder Fransche vlag, wier gouden leliën in de avondzon schitterden. Wat echter de nieusgierigheid der toeschouwers opwekte, was de twijfel waar dit schip was gebouwd geworden. Sommigen meenden Amerika te herkennen in de hoogte der masten, maar de sierlijkheid van al deszelfs deelen streed met de onbeschaafde bouw orde van deze tegen Engeland opgestane koloniën. Anderen op de vlag afgaande, gisten in welke Fransche haven het kon gebouwd zijn, maar vruch teloos zocht men aan den achtersteven die plompe galerij, met snijwerk overladen, die elk voortbrengsel van de Middellandsche of Noordzeesche havens ken merkte. Sedert den morgen, dat het zich het eerst vertoond had, en dit was reeds nu acht dagen, had men zonder ophouden gegist naar deszelfs oorsprong, zonder tot een besluit te komen, vooral omdat er al dien tijd geen mensch van boord aan den wal was gekomen. Men wist zelfs niet eens zeker, dat er eene equipage aan boord was, want zonder een schildwacht en de wachthebbende officier, wiens hoofd nu en dan boven de regeling gezien was, had men het voor onbevolkt kunnen houden. Hoe onbekend ook, scheen het vaartuig geenerlei vij andige oogmerken te hebben; te Lorent scheen men er zich niet ongerust over te maken, en het was onder de kanonnen van een fort geankerd, dat na de uitbarsting van den oorlog met Enge land in weerbaren staat gebracht was. Te midden der gapende menigte kenmerkte zich een jong man door zijn driftig vragen. Het bleek duidelijk, dat hy, waarom dan ook, bijzonder be lang in het onbekende fregat stelde. Daar hij de uniform droeg van de mousquetaires, en deze lijf wachten des konings zelden de hoofdstad verlieten, had hij eerst zelf de nieuwsgierigheid van de menigte opgewekt, maar weldra had men hem herkend als de jonge graaf d' Auray, de eenigste afstammeling van een der oudste familiën van Bretagne. Het kasteel van zijn geslacht lag aan de golf van Mor- bihan, zes of zeven mijlen van Port Louis. De familie bestond uit den markies d' Auray, een kranzinnige grijsaard, die men sederdt twintig jaren niet buiten zyne goederen had geziende markiezin, zijne echtgenootë, eene vrouw wier onberispelijke wandel eene oude adel alleen hare uitsporige trotsch- heid kon doen verschoonen; de jonge freule Marga- retha, een zacht lieftallig kind van zeventien of achtien jaren, en den jongen graaf Emanuel, dien wy hier ten tooneele gevoerd hebben, en om wien de volks menigte zich drong. Hoe gaarne de toeschouwers zijne ongeduldige vragen had willen beantwoorden, konden zij hem echter slechts hunne gissingen mededeelen, en de jonge graaf stond op het punt om te vertrekken, toen hy eene sloep met zes roeiers naar den wal zag komen, met een jong mensch, die niet kon missen de opmerkzaamheid te trekken. Het was een iongeling van twintig of tweeëntwintig jaren, in de kleeding van adelborst der marine. Hyizatj'of lag schier op een beerenvel, terwijl hy het roer •hield, en de bootsman, die hierdoor niets te doen had, zat voor in de sloep. Op acht of tien voet afstands van den wal, waar de ondiepte het verdergaan belette, sprongen twee matrozen in zee, en droegen den jongen adelborst droogvoets aan wal. Daar gelastte hy de sloep de landtong, die zich drie-of vierhonderd schreden uitstrekt, om te roeien en hem aan de andere zyde van het fort af te wachten. Een oogenblik hield hij zich daarop bezig met de wanorde in zijne kleeding te herstellen, en begaf zich daarop in het fort. Niets kon eenvoudiger zijn dan deze handelwijs, en toch had de onbekendheid met het schipjaller nieuwsgierigheid zoo gespannen, dat toen de jonge adelborst weder terugkwam, hjj zoo dicht omringd was van de menigte, dat hy een oogenblik voor nemens scheen zjjn rotting te gebruiken, om ruim baan te maken; doch plotseling scheen hy van besluit te veranderen, en den jongen graaf Emanuel, ziende, die van zijne kant eene schrede naar hem toedeed, ging hy recht op dezen af. De beide jonge lieden groetten elkander met sierlijkheid en die gemeenzame beleefdheid, die destyds bij de jonge lieden in zwang was. „Mijn beste landsman!" riep de jonge adelborst, want ik denk, dat gy evenals ik, een Franschman zyt, hoewel ik u in deze ten minste halfbarbaarsche streek ontmoet; kunt gy my ook zeggen, of ik zoo iets byzonders aan my heb, dat ik eene opschudding hier verwek, of is een zee-officier te Lorient zulk een ongewoon verschynsel, dat zyne tegenwoordig heid alleen hier de nieuwsgierigheid van allen zoo gaande maakt Zoo gy my dit kunt oplossen, zult gy mij eene groote dienst bewyzen, waartoe ik op myne beurt bereid ben, als de gelegenheid zich voor doet." „Dat zal my gemakkeiyk vallen," gaf de jonge graaf ten antwoord, omdat deze nieuwsgierigheid niets beleedigends heeft voor uwe uniform, noch voor uw persoon. Een bewys hiervan, myn waarde kameraad (want ik zie dat wy bykans denzelfden graad bekleeden) is, dat ik even zoo nieuwsgierig ben, als deze eerlyke Bretagners; hoewel ik waar- schynlyk meer gegronde reden heb dan zy, om de beantwoordingen van de vragen, die zy elkander thans doen, te verlangen." Welnu, hernam de zeeman, als ik u in uw onderzoek behulpzaam kan zyn, stel ik al myne zeevaartkunde ter uwer beschikking, maar de plaats is hier niet zeer voor wiskundige bewyzen geschikt. Zoudt gy u wel wat willen verwyderen Yan die goede luidjes, die ons maar in het maken van ons bestek zouden hinderen." - Met genoegen, antwoordde de officier, vooral daar wy door dien weg te kiezen, uwe sloep en uw volk naderby komen. O, dat doet er niet toe. Als die weg u niet bevalt zullen wy een anderen kiezen. Ik heb den tyd en myn volk dus ook. - Neen, laat ons voortgaan, vooral daar wy, strandwaarts gaande, beter van de zaak kunnen spreken, die ik u wilde mededeelen. Laat ons dus tot aan het einde van deze landtong wandelen. Zonder te antwoorden ging de jonge zeeman voort, als iemand wien het onverschillig is, welken weg hy inslaat, en de beide jongelieden, die elkander voor het eerst zagen, wandelden gearmd tot aan het einde van de landtong. Daar stond de graaf Emanuel stil, strekte de hand uit naar het fregat, en vroeg Weet gy wat dat voor een schip is De jonge zeeman sloeg eenen scherpen blik op zyn medgezel, en daarop weder naar zee ziende, zeide hy op onverschilligen toon - Wel, dat is een fregat van 32 stukken, dat voor zyn daagsch anker ligt, met alle zeilen aange slagen, om by het eerste sein in zee te kunnen steken. Met uw verlof, dat bedoel ik niet, hernam de graaf. Het is my onverschillig, hoeveel stukken het schip voert, of voor welk anker het ligt, maar ik wilde gaarne weten tot welke vlag het behoort, wat zyne bestemming en wie zyn kapitein is. - Zyn vlag antwoordde de zeeman, heeft hy geheschen, of hy moest een bedrieger zyn. Ziet gy de vlag niet, die er van waait Het is de witte vlag, schoon wat vuil door lange dienst. Zyne be stemming is Mexico, gelykde plaatskommandant u gezegd heeft, toen gy het aan hem vroeg. Wordt vervolgd.) Snelpersdruk - LANGE VELD DE ROOIJ -Texel.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1889 | | pagina 4