N#. 152.
Zondag 17 Maart.
A0. 1889.
Nieuws- en
Advertentieblad.
OFFICIEEL GEDEELTE.
Binnenland.
Dit blad verschijnt Woensdag'- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden
Voor den Burg 30 Cts. Franco per post door ge
heel Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere
landen met verhooging der porto's.
Advertentiën vóór 10 uur op den dag der uitgave.
Prijs der Advertentiën
Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer 6 Cts.
G-roote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte
berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer.
ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LANGE VELD DE ROOT-J, ParkstraatBuna op Texel.
ZEE MILITIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge
meente TEXEL, brengen ter kennisse van de
lotelingen van de lichting 1889 dat zij, die bij de
Zee Militie wenschen te dienen, uitgenoodigd
worden zich daartoe voor den len April a. s. ter
Secretarie moeten aanmelden.
Texel den 5 Maart 1889.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
CONINCK WESTENBERG L. B.
De Secretaris,
STIKKEL.
TEXEL, 16 Maart 1889.
Gisteren werd de eerste markt van dit
jaar weder gehouden, er ging nog niet veel
om.- De prijzen waren voor wolvee van 20
tot -24 gulden.
Aangevoerd waren 77 schapen, 5 lammeren,
3 biggen, 1 koe en 2 korven kippen.
Aan de oproeping van wege de afdeeling
„Texel" der Holl. M. v. L. om op deze markt
aantevóeren beste zuivere oud-Texelsche fok
schapen, ten einde daaruit eene keuze te
doen, voor eene inzending voor de in de
maand Juli te Parijs te houden tentoonstelling
was door sommigen gevolg gegeven. Ze waren
er, de echte vertegenwoordigers van het ware
Texelsche schapenras, keurig, mooie dieren,
welke men niet genoeg kon bezichtigen.
Naar wij vernemen werden 16 stuks uit
gezocht, waaruit later eene keuze zal worden
gedaan voor de inzending.
Dat op de tentoonstelling te Parijs, die col
lectie den naam van het Texelsche schapenras
in hooge eere zal houden, is zeker wel de
wensch van ieder die belang stelt in onze
veestapel.
Dat bij rampen en onheilen ons volk
nimmer achterblijft in het betoonen zijner
weldadigheid, is een zeker niet te loochenen
feit. Hoe dikwijls de liefdadigheid ook wordt
ingeroepen, steeds 'vindt men menschen tot
helpen bereid, 't zij door het ontsluiten hunner
beurs, 't zij door hunne geestesgaven. Zoo
ook spoort thans de ramp welke Vlissingen
trof velen aan om het lot der ongelukkigen
te verzachten.
Onder die vele pogingen meenen wij ook
te moeten noemen die van een onzer welbe
kende ingezetenen van het eiland, .die zijn
schrijverstalent en dat is niet ongunstig
bekend dienstbaar wil maken om de nood
te helpen lenigen van 50 weduwen en weezen
te Vlissingen.
Zijn wij goed ingelicht dan zal binnen kort
een werkje verschijnen, getiteldHollandsche
Zeeluitypen en schetsen uit de zeemans
wereld," dat bij inteekening b 25 Cts. ver
krijgbaar zal zijn en waarvan de opbrengst
ten voordeele der ongelukkigen zal komen.
Wij meenen de inteekening op dit werkje
bij allen op ons eiland ten sterkste te mogen
aanbevelen, omdat bij het goede doel daarmede
beoogd, tevens eene welverdiende hulde wordt
gebracht aan het talent van een geacht inge
zetene. De kosten behoeven waarlijk niemand
te weerhouden.
De dagelijks voorkomende berichten dat
weder zooveel balen katoen uit de Benhrack
zijn gelost, gaven ons in het begin dezer week
aanleiding, informatiën intewinnen hoeveel ba
len katoen nu nog in het schip aanwezig
konden zijn, waarop wij ten antwoord ont
vingen: ongeveer 800. Na dien tijd zijn weder
eenige balen gelost, zoodat wellicht spoedig
het oogenblik daar zal zijn, dat de laatste baal
van boord zal gaan.
En dan was onze vraag zal men dan
het schip trachten af te brengen?
Dat zal moeielijk gaan, was het antwoord,
dat geen onervarene ons gaf, het zal daar zijn
graf wel vinden.
Onze zegsman, staafde zijne meening door
verschillende bewijzen, waartegen wij, als
onkundigen, niets weten in te brengen.
Op gevaar of van onbescheiden te zijn,
deelen wij het bovengenoemde gesprek mede
ter inlichting aan allen wie omtrent de ver
moedelijke afloop van de stranding der Benbrack
nieuwsgierig mochten wezen.
Z. M. zoo meldt men uit Apeldoorn
gevoelde zich gisteren minder wel, hoewel
minder pijnlijk, en nam slechts weinig bewe
ging. Dr. Vinkhuijzen vertrok weder om
Zaterdag terug te keeren.
De afgeloopen nacht was rustiger dan de
voorafgaande."
De kwaal is. wel meer heerschende, doch
niet zoodanig dat ze den lijder veel pijn ver
oorzaakt, hij kan zich ten minste gemakkelijk
bewegen.
De minister van marine brengt ter kennis
van belanghebbenden, dat in de maand Mei
aanstaande bij de directie der marine te Helle-
voetsluis een vergelijkend examen zal plaats
hebben van jongelingen, die als machinistleerling
der 2de klasse wenschen te worden aangenomen.
Het getal der als zoodanig te plaatsen jongelin
gen zal zich tot vijftien bepaleD.
De vader, de moeder-voogdes of de voogd, die
verlangt dat hun of haar zoon of pupil tot
voorgeschreven examen worde toegelaten, dient,
vóór den 15den April aanstaande, een op zegel
geschreven verzoekschrift in aan het departement
van marine, waarin zal moeten vervat zijn de
naam voornaam, het beroep, de woon en geboor
teplaats der ouders of voogden.
De lotelingen van dit jaar, die militieplichtig
worden en het korps en wapen wenschen te
kiezen, waarbij en het garnizoen waarin zij willen
dienen (hieronder ook begrepen de zeemiliciens)
moeten vooraf een schoolexamen afleggen, waar
van het programma bevatlo. het schrijven van
een goed leesbare hand2o. de kennis van de
gronden der spelling van de Nederlandsche taal,
welke blijken moet uit een te vervaardigen opstel
3o. de vier hoofdbewerkingen der rekenkunde met
geheele getallen4o. de kennis van hei Neder-
landsch stelsel van maten, munten en gewichten
5o. voldoende kennis der aardijkskunde van
Nederland.
Een der mannen, die er steeds naar gestreefd
hebben, de intrekking van het verbod op de invoer
in Engeland van levend vee uit Nederland te
verkrijgen de heer M. van Thai te Londen,
schreef aan den Britschen correspondent der
N. B. Ct.
„Het besluit (waarbij de invoer weder wordt
toegestaan) treedt pas op 1 Juni in werking."
„Middelerwijl zullen de Nederlandsche overheden
de meest mogelijke waakzaamheid in acht moeten
nemen, opdat er niets naar Engeland worde ver
scheept, waaraan ook maar een luchtje is. Want,
vergeten wij niet, dat er verscheidene belangheb
benden in Holland bestaan, die tegen de intrek
king van het verbod zijn, terwijl zij ook hier te
lande op veel verzet zal stuiten, met name te
Deptfort. Zij zullen alle zeilen bijspannen om
het verkregen voordeel weer, zoo mogelijk, onge
daan te maken. Met dat al is het eene groote
overwinning voor de Nederlandsche veeteelt en
landbouw, en ik gevoel eenige fierheid, dat ik er
toe bijgedragen heb. Maar wij zijn bovenal veel
dank in deze verschuldigd aan den afgevaardigde
van Whitechapel in het lagerhuis, den heer Sa
muel Montagn; hij heeft nooit opgehouden met
zij De interpellaties aan de Regeering en haar ook
tusschenbeide niet met rust gelaten."
Als bewijs met welk eene nauwgezetheid
bij ons te lande toezicht wordt geoefend op Yee,
dat levend naar Engeland verscheept wordt, deelt
de „N. R. Ct." mede, dat door den gouvernements
keurmeester te Rotterdam 55 schapen werden in
beslag genomen, enkel en alleen op grond dat
zich onder deze er twee bevonden, welke aan
schurft leden. Bedoelde kudde stond ter inlading
in het stoomschip „Winsloe" gereed. Na de inbe
slagneming werden de dieren naar het openbaar
slachthuis vervoerd, om daar te worden geslacht
en na keuring naar Engeland te worden gezonden.
In de Duitsche tijdschriften leest men ran
eene Romeinsche inscriptie, die op het eiland
Texel is gevonden. Onder een brokstuk van
eene vrouwelijke gestalte staan nl. de volgende
woorden gegrift: Dece ILludance conductores pis-
catus mancipe Q. Valerio Secundo v. 8. I. vn.
Het is dus een steen ter eere van Hludana opge
richt door pachters van de visscherijen. Uit
vroegere vondsten in noordelijk Duitschland was
Hludana reeds bekend als „beschermvrouw der
haardsteden". Zangemeister beweerd, dat de
steen uit den tijd tusschen Vespasianus en Tra
janus moet dateerendaar het water voor visscherij
toen verpacht werd, moet op dat oogenblik ook
de rechter-Rijnoever tot aan de plek, waar de
steen gevonden is, nog tot het Romeinsche rijk
hebben behoord. Hij beweert verder, dat het de
eerste Romeinsche inscriptie is, welke in Nederland
ten noorden van den Rijn gevonden is.
Door den noordelijken wind der laatste
dagen worden de werkzaamheden tot het af bren
gen van de bij Kijkduin gestrande Engelsche
stoomboot Goldsbro bemoeielijkt. Het schip
werkt dieper in het zand en is tot heden ongeveer
twee voet gezakt, terwijl het thans ook eenigs-
zins slagzijde ligt.
Als een bewijs van de duurte der visch,
bij overigens redelijken aanvoer, kan strekken
dat dezer dagen bij den afslag aan het strand
te Scheveningeti van de visch, door elf schuiten
aangebracht, door vischhandelaars voor veertig
stuks tong, niet buitengewoon groot, en een
middelslag tarbot f 60 werd betaald, terwijl twee
ordentelijke schollen f3.50 golden.