Mahonie-, Eiken- en Geschilderde Linnenkasten, STROOMATSTOELEI Heien ontvamen. 't Wordt schoonmaaktijd tak- tail- si MIMff voor Gemeente en Polcler-aimiuistratie Billijke prijzen. Nette hewerkina. J. J. Knijper, Parkstraat. J. C. VISSER. Nieuw! practisch, altijddurende is fC. REU, Texel. bij Pb. VLESSiC, Waalderstraat. Tegen ESeel- en Borstlijden Dem Burg: op Texeh Feuilleton. De echte Brusselsclie Een Familiegeheim. Sterken Keukenstoelen de 6 f 6.—, Brus- sclsclie Stoelen de 6 f 10.35, f 11—, Schuif tafels P| model f 10.-, f 11.—f 12.00,idem met gedraaide pooten f 13. f 14. f 15. f 16.—. Geschilderde Talels zeer goedkoop. WEENER, FRANSCHE en met trijp bekleede STOELEN, enz. alles zeer goedkoop Minzaam aanbevelend, Uw Dw. Dienaar, N.B. Ruime keuze SPIEGELS voorhanden. vanaf 10.50 tot 14.— zijn steeds voorhanden bij BURG. In blikken doozen en verschillende kleuren, in voorraad in den boekhandel F1TRAGE voor gordijnen vanaf 10 ct. p.el CRÈME, FRANJE voor gordijnen 30 cent. TUSSCHEN ZETSEL, gordijnentredeux 12 ZEEMLEER LAPPEN 30 12 els KARPETTEN (spotprijs) f 4,75. 6 els KARPETTEN 2,50. ZWARTE TR1C0 TAILLES 2,75. Gekleurde TR1C0-TA1LLES voorhanden, LOOPERS en VLOERZEILEN in alle breedte zijn de iichte Gscar Tietze'sche Uien-bonbons per pakje 20 en 30 cents, het aanbevelens waardigste huismiddel, uitstekende werking op alle ademhalingsorganen, losmakend werkend Zij zijn in voorraad bij: W. C. REIJ Texel Verdere Depothouders gezocht op zeer gun stige voorwaarden. Parkstraat, Wijk B, !V°. .294, Ondergeteekenden bevelen zicli beleefd aan tot de levering van verschillende drukwerken alsmede voor de vervaardiging van Rekeningen, Nota's, Quitantiën, Wissels, Verlovings- en Ondertrouwhrieven en Kaarten, Enveloppen, Brievenhoofden, Memorandums, Circulaires, Facturen, Prijs couranten, Gelegenheidsgedichten, Brui loftsliedoren, Reglementen, Diploma's, En- trêekaarten, Convocation, Programma's, Rouwbrieven,Rouwkaarten,Visitekaarten, Adreskaarten, Aanplakbiljetten, Strooi biljetten, Wasch- en Leeslijstjes, enz. enz. ivxaaA LAi\GEVELl) BE B001J. Vrij naar 't Fransch door A. D. Hoofdstuk VI. 10. Als gy twee maanden getrouwd zyt, zeide Emanuel met een schamperen glimlach, zult gij de eerste zyn, die van dien knellenden band wenscht ontslagen te zijn. Heb ik u niet gezegd, dat hij aan mijnen arm vastgeklonken is? Gy weet wel, dat als men een sleutel verloren heeft men den slotenmaker laat halen. Welnu, dat zal dan voor mij de beul zijn, gaf Margaretha met vastheid ten antwoord, want men zal mij deze hand eerst afkappen, eer ik die aan een ander geef. Stil! stil! zeide Emanuel opstaande en met ongerustheid naar de deur van het kabinet ziende. Ik heb thans alles gezegd, zeide Margaretha. Ik hoopte alleen op u, Emanuel 1 want hoewel gij geen innig gevoel (begrijpt, zjjt gij toch niet boos aardig. Ik ben in tranen zwemmende tot u gekomen, zeggendeMyn broederdit huwelijk is het onge luk myns levens; liever verkies ik het klooster, liever de ellende, liever den dood. En gij hebt niet naar mij gehoord, of althans mij niet begrepen. Welnu, ik zal my tot dien man wenden, ik zal mij op zijne eer, op zijne kiesheid beroepen. Als dat niet genoeg is zal ik hem alles mededeelen, mijne liefde voor een ander, mijne zwakheid, mijn misslag ik zal hem zeggen dat ik een kind heb, want hoewel men het my ontrukt heeft, hoewel ik het niet weder gezien heb, hoewel ik niet weet waar het is, leeft myn kind toch. Een kind sterft niet, zonder het hart zyner moeder dit beseft. Ten laatste zal ik, als het noodig is, hem zeggen, dat ik een ander bemin, dat ik hem niet beminnen kan, dat ik hem niet beminnen zal. Welnu, zeg hem dat alles, riep Emanuel on geduldig over zooveel tegenkanting, en dezen avond zullen wy het contract teekenen en gy morgen barones de Lectoure zyn. En dan zal ik waarlijk de ongelukkigste vrouw der wereld zijn, hervatte Margaretha, want dan zal ik een broeder hebben dien ik niet beminnen, een echtgenoot dien ik niet achten kan. Ik ga, Emanuel maar geloof mij, dat huwelijkscontract is nog niet geteekend. Met deze woorden vertrok zij met eene onmis kenbare uitdrukking van diepe wanhoop. Emanuel die wel bemerkte, dat hy nug de overwinning niet behaald had, maar dat de strijd eerst aangevangen was, zag haar met eene bezorgdheid en ook eenig medelijden na. Een oogenblik daarna keerde liy zich om en zag kapitein Paul, dien hij geheel ver geten had, achter zich aan de deur van het kabi net staan. Begrijpende hoe noodzakelijk in deze omstandigheden hem het bezit van de papieren was, die kapitein Paul in zyn bezit had, ging hij ijlings aan de tafel zitten, nam pen en papier, en zeide Thans, mynheer I zijn wij alleen en kunnen onze zaken afdoen. Hoe wilt gij de schuldbeken tenis geschreven hebben Ik ben gereed. Dat behoeft thans niet, zeide Paul koeltjes. En waarom niet? Ik hen van gedachten veranderd. Hoe? riep Emanuel, verschrikt over hetgeen deze woorden hem deden vermoeden. Ik zal vervolgde Paul dood bedaard, ik zal honderdduizend francs aan het kindje en aan uwe zuster een echtgenoot geven. Wie zijt gij, mynheer, riep Emanuel, eene schrede naar hem toetredende, wie zyt gij mynheer die dus over myne zuster spreekt, die u nimmer gezien heeft en die u niet kent? Wie ik ben? antwoordde Paul glimlachend. Op mijn eer ik weet het evenmin als gij, want mijne geboorte is een geheim, dat mij eerst op myn vijf entwintigste jaar medegedeeld zal worden. En wanneer zult gij dat zijn? Dezen avond, mijnheer. Morgen ben ik ter uwer beschikking voor al de inlichtingen, die- ge mocht verlangen. Deze laatste woorden gingen van eene buiging vergezeld. Ik laat; u gaan, mijnheer, hernam Emanuel, maar gij begrypt, dat het op voorwaarde is, dat wy elkander wederzien. Ik wilde u hetzelfde voorstellen, antwoordde Paul, en dank u, dat gij mij zyt voorgekomen. By deze woorden boog hij zich ten tweeden male voor Emanuel en verliet het vertrek. Aan de poort van het kasteel vond Paul zyn be diende en zijn paard op hem te wachten, en sloeg den weg naar Port Louis in. Toen hij buiten het gezicht van het kasteel gekomen was, steeg hij at en begaf zich naar eene visschershut aan het strand Voor dezelve zat op eene bank een jong mensch in matrozenkleeding zoo verdiept in zijne gepein zen, dat hij Paul niet hoorde naderen. Deze legde de hand op zijn schouder en de jonge man ver bleekte, hoewel het opgeruimde gelaat van Paul bewees, dat hij geen brenger van kwade tyding was. Ik heb haar gezien, zeide Paul. Wie? vroeg de jonge man. Wel, Margaretha. En Zy ziet er allerliefst uit. Dat vraag ik niet. Zij bemint u nog altijd. O mijn God! riep de jongeman, zich snikkende in zijne armen werpende. Hoofdstuk VII Hoewel onze lezers, na hetgeen wy hun verhaald hebben, lichtelyk zullen begrypen wat er in de zes maanden, dat wij onze helden uit het oog hebben verloren, was voorgevallen, zyn nogthans eenige bijzonderheden tot recht verstand van het vervolg noodig. Den avond zelf na het gevecht had Lusignan aan Panl zyne geheele geschiedenis medegedeeld; deze was dood eenvoudig; de liefde had eerst zyn geluk en kort daarop zijn leed bewerkt. Het vrye en avontuurlijke leven van Paul, de plaats waarop hij stond, zyne gewoonte van aan boord opper machtig te handeion, dit alles had hem te veel ge voel voor het natuurlijk recht ingeboezemd, dan dat hy, ten aanzien van Lusignan het bevel zou opvolgen, dat hem in handen was gesteld. Boven dien, hoewel de Fransche vlag voerende als hy ten anker lag, behoorde Paul tot de zeemacht der Ame rikanen, wier zaak hij met geestdrift had omhelsd. Hij- vervolgde dus zyn kruistocht in het kanaal, en landde in Whittehaven, eene haven van Cumberland, maakte zich aan het hoofd van een twintigtal mannen, waaronder Lusignan was, meester van het fort, ver nagelde de stukken, en stak eerst in zee, toen hy de koopvaardijschepen, die op de reede lagen in brand had gestoken. Van daar was hij naar de Schotsche kust overgestoken, met oogmerk lord Selkrik op te lichten en als grijzelaar naar Noord-Amerike mede te voeren eene onvoorziene omstandigheid, namelyk dat deze edelman juist naar Londen vertrokken was, deed deze poging mislukken. In beide ondernemingen had Lusignan hem bijgestaan, met denzelfden moed, dien hij in liet gevecht met Drake aan den dag had gelegd, zoodat Paul zich hartelijk verheugde, dat hij gekozen was, om eene onrechtvaardigheid, te herstellen. Maar het was niet genoeg, Lusignan van de deportatie gered te hebbenhy moest in zyn eer hersteld worden, en dat viel onzen Paul, in wien onze lezers gewis reeds den vermaarden vrybuiter Paul Jones zullen herkend hebben, gemakkelijk, daar hy den koning te Versailles verslag van zijnen tocht moest geven. Paul wierp nu ten tweeden male te Lorient het anker, ten einde dicht by het kasteel d'Auray te zijn. Op zijne vragen ontving hij dadelijk het be richt van het aanstaande huwelijk van Margaretha d'Auray met den baron de Lectoure. Lusignan achtte zich vergeten, en wilde in de eerste vlaag zijner vertwijfeling, op gevaar af van in de handen zijner vervolgens te vallen, Margaretha nog eenmaal wederzien, al ware het slechts om haar hare on dankbaarheid te verwijten; maar Paul, die bedaarder was, deed hem beloven, niet aan wal te zullen komen, voor hy tyding van hem ontving. Wordt vervolgd.) Snelpersdruk - LANGEVELD &DE ROOIJ Texel FABRIEKSMERK

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1889 | | pagina 4