N°. 164 Zondag 28 A0. 1889. Nieuws- en Advertentieblad. OFFICIEEL GEDEELTE. Binnenland. Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden Voor den Burg 30 Cts. Franco per post door ge heel Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere landen met verhooging der porto's. Advertentiën vóór 10 uur op den dag der uitgave. Prijs der Advertentiën Van 1 tot 5 regels 30 Cts. - Iedere regel meer 6 Cts. Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer. ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LANGEVELD DE ROOKT, ParkstraatBurg op Texel. KENNISGEVING. De BURGEMEESTER van TEXEL brengt ter algemeene kennis, dat het Kohier van den Hoof- delijken Omslag dezer gemeente van at heden gedurende vijf maanden ter Secretarie voor een ieder ter inzage is nedergelegd. Texel, den 17 April 1889. De Burgemeester voornoemd, CONINCK WESTENBERG. L. B. N E R L A i\ D S WEERBAARHEID. (Uit een artikel in de Delftsche Ct.) „Terwijl de heer Henry Tindal door een Duitsch eskader Den Haag laat bombardeeren en binnen een etmaal Arnhem en Utrecht laat veroveren, treedt, de heer Werker te Am sterdam op met het voorstel om niet slechts de plaatsvervanging af te schaffen maar de loting en de geheele conscriptie tevens. Wij twijfelen geen oogenblik aan de vaderlands liefde van den heer Werker, wij gelooven, dat hij een even goed Nederlander is als de beste, even goed zelfs als de heer Tindal, die door zijne liefde voor den vaderlandschen bodem er toe geleid wordt aan de gevaren, welke dezen bodem bedreigen, de meest fantastische vormen te geven. Juist die overdrijving echter van het gevaar waaraan Nederland is blootgesteld, ontneemt alle kracht aan zijn betoog. Wanneer men de mogelijkheid aanneemt, dat eene bevriende mogendheid zonder eenige rechtstreeksche aan leiding, zonder internationaal geschil met zijne opvolgende phases, plotseling op een avond een legercorps in ons land werpt en met hare vloot de residentie bombardeert, ja, dan zou onze en zeker veler raad zijn schaf dan het leger maar af, want tegen zulke dingen is geen land ter wereld te verdedigen. Evenmin kan men zijn huis, zijne bezittingen en zijn leven beveiligen, wanneer men aanneemt, dat een troep grondwerkers in de buurt plotseling met stormram en koevoet onze deuren open rameien, onze woning binnen dringen, den eigenaar met de revolver op zijn slapen ge richt dwingen zijn geldkist te openen en alles af te staan wat hij aan kostbaarheden bezit. Zulke dingen kan men denken, maar zulke dingen gebeuren in onzen tijd niet. Een zonderlingen indruk maakt het echter dat tegelijk met dien alarmkreet van een oud officier, eenige burgers in Amsterdam en daarna ook in Rotterdam een bondgenootschap op richtten om het staande leger af te schaffen. Dit toch zou het gevolg zijn wanneer de bond zijn doel bereikte; want een leger geheel uit vrijwilligers samengesteld zal in Nederland wel niet tot stand zijn te brengen. Wel is dit de illusie geweest bij het herstel onzer onafhan kelijkheid, maar voor alle zekerheid werd de nationale militie met de loting er bij aange houden en de ondervindidg heeft geleerd, dat die instelling niet was te missen, in verband met onze ligging en ons historisch verleden. Ons verleden heeft ons eene plaats gegeven onder de volken, waarmede men rekent, en dan gaat het niet zoo op eenmaal te breken met de historische traditiën en te zeggenwi wisschen dat verleden geheel uit en worden een volk van eerzame kooplieden, landbouwers en visschers en bemoeien ons voortaan niet meer met den oorlog. Maar al wilden wij dit, het zou ons niet baten; wij liggen tusschen Frankrijk, Duitsch- land en Engeland in en door die ligging zijn wij gedwongen voortdurend op onze weer baarheid bedacht te zijn, want een klein wel varend land, dat zich voornam alle middelen tot zijne verdediging ter zijde te stellen, zou hoogst waarschijnlijk spoedig ophouden een zelfstandige Staat te wezen. Ware dit de toestand niet, dan zou men het als eene groote dwaasheid moeten beschouwen, dat wij zoo vele millioenen jaarlijks voor het budget van oorlog beschikbaar sfelden. Als wij andere volken tot voorbeeld namen, of liever konden nemen, dan zouden wij uit een financieel oogpunt van veel beter conditie zijn. In een in het begin dezes jaars te Ant werpen verschenen werkje van den heer George Lorand „de gewapende vrede" treffen wij eenige opgaven aan omtrent den toestand in Staten, die, wat grootte, bevolking en politieke be- t.eekenis betreft, met Nederland meer over eenkomst hebben dan de groote rijken, waar naar wij ons regelen. Zwitserland b. v. met zijn drie millioen inwoners heeft een oorlogs budget van 10 millioen gulden en een leger van 13,000 man die hoogstens 80 dagen dienen. Griekenland en Denemarken 8 milli oen, enz., terwijl in ons land het oorlogs budget een cijfer van 20 millioen aanwijst. Oppert men nu het denkbeeld, dat de heer Lorand in zijne brochure aanprijst, dan kan men zeker zijn, dat militaire deskundigen na genoeg eenparig dit zullen verwerpen. Omtrent den algemeenen dienstplicht, moge er verschil bestaan, het wegnemen der kazerneering, de inkorting van den oefeningstijd tot enkele weken, het wegschrappen van het leger met officieren en al gedurende het grootste ge deelte van het jaar zal bij geen militair genade vinden. Zwitserland, dat dit stelsel aanneemt, reeft maanden lang nagenoeg volstrekt geen eger. Officieren en soldaten op betrekkelijk zeer weinige uitzonderingen na keeren na afloop der oefeningen tot het burgerleven terug, zelfs het „strijdros" wordt weder voor den rloeg of hoogstens voor de tilbury gespannen. Het Zwitsersche stelsel brengt mee dat de soldaten in vredestijd gedurende een tijds bestek van vijfentwintig jaren slechts 120 dagen dienen in de infanterie, 160 in de ca- vallerie en 140 in de artillerie, tegen eene soldi] van vijftig centimes daags. Het gevolg hiervan is, dat terwijl de kosten voor het de partement van oorlog gering zijn, de plicht om zich op de verdediging van het vaderland voor te bereiden en daartoe steeds gereed te zijn, nagenoeg geen last oplegt. Daar allen aan de oefeningen moeten deelnemen, aan zienlijken en geringen, worden die zomer- manoeuvres bijna eene uitspanning voor de weerbare jongelingschap en het behoeft wel niet gezegd te worden, dat de verhouding tusschen de meerdelen en minderen in rang bij zulk een leger, waarvan de officieren zoowel als de soldaten gisteren nog burgers waren en morgen weder burgers zullen zijn, niet zwaar zal drukken. Yoegt men hierbij het landelijk karakter der meeste Zwitsersche steden, dat zich heeft medegedeeld aan de bewoners, zoodat de stedelingen weinig ver schillen van de dorpelingen; de voortdurende lichaamsoefeningen, die van bijna allen geëischt worden, de bedrevenheid in het schieten enz., dan zullen ook korte militaire manoeuvres voor de weerbaarheid van zulk een volk vol doende zijn. Maar zoo geschikt als dit stelsel voor de Zwitsers is, zoo weinig zou het in ons land en voor ons volk passen, terwijl het verschil in geografischen en politieken toestand het voor Nederland onmogelijk maakt om Zwit serland tot model te nemen. Met den heer Lorand mag men dan hoog ingenomen zijn met het goedkoope en gemak kelijke Zwitsersche systeem, voor ons land worden er helaas hoogere uitgaven gevorderd en zwaardere plichten aan ons volk opgelegd, om onze zelfstandigheid te verdedigen, al staat deze ook niet bloot aan gevaren, gelijk de heer Henry Tindal ze schetst. TEXEL, 27 April 1889. In de hedenmorgen gehouden vergadering van den gemeenteraad, is benoemd tot onder wijzeres aan de openbare school alhier, mej. A. Koster. Een buitengewoon nommer van de Staatscourant is uitgegeven met het volgende bericht omtrent den toestand van Z. M. den loning. Volgens verklaring van prof. Rosenstein en de geneesheeren des Konings is de toestand van Zijne Majesteit op dit oogenblik naar omstandigheden zeer gunstig. De ernstige stoornissen van her zenuwleven zijn geheel geweken de slaap is rustig en verkwikkend le voeding is voldoende, en de krachten des Konings nemen zichtbaar toe. Het besluit van den Raad van State, uidt in de Staatcourant als volgt: De Raad van State, krachtens artikel 45, 2°., der Grondwet, waarnemende het koninklijk gezag; Heeft goedgevonden en verstaan: 1°. te bepalen dat door de Ministers van bin- nenlandsche zaken en van justitie, in eene open bare vereenigde vergadering der Staten-Generaal zal worden aangeboden een ontwerp van wet tot benoeming van een Regentes van het Konink rijk, zoolang het in het eerste lid van art. 38 der Grondwet omschreven geval niet heeftopge houden te bestaan; 2°. de leden der beide Kamers uit te noodigen zich op Dinsdag 30 April 1889, te 3 uren, ter behandeling van genoemd wetsontwerp in de vergaderzaal van de Tweede Kamer der Staten- Generaal te vereenigen. COURANT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1889 | | pagina 1