N°. 166. Zondag 5 A 1889. Nieuws- en Advertentieblad. OFFICIEEL GEDEELTE. Binnenland. Uit Argentinië. Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per S maanden Voor den Burg 30 Cts. Franco per post door ge heel Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere landen met verhooging der porto's. Advertentiën vóór 10 uur op den dag der uitgave. Prijs der Advertentiën Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer 6 Cts. Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer. ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LANGEVELD DE ROOLF, ParkstraatBurq op Texel. Onzen abonné'sbuiten den Burg woonachtigwelke ons het aan ons verschuldigde bedrag voor het 1 April j.l. afgeloopen kwartaal nog niet overmaakten verzoeken wig beleefd dit nog vóór 10 Mei a.s. te doendaar wij anders daarover per post met 10 cents verhooging zullen moeten clispo- neeren. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge meente TEXEL, brengen ter algemeene kennis de door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, den 3 November 1881, vastgestelde Verordening tot beteugeling van het kwaadaardig klaauw- zeer of rotkreupel, luidende: Art. 1. Het is verboden Schapen of Lamme ren, lijdende aan kwardaardig klaauwzeer of rot kreupel, langs openbare wegen te drijven of te doen drijven, daarop te doen of te laten loopen, op eene markt aan te voeren of te doen aan voeren, of met openbare middelen van vervoer te vervoeren of te doen vervoeren. Art. 2. Overtreding dezer verordening wordt gestraft met eene boete van vijf tot vijf en twin tig gulden en gevangenisstraf van één tot drie dagen, te zamen of afzonderlijk. Het groote belang dat daarbij voor veehouders en kooplieden betrokken is, doet Burgemeester en Wethouders de nauwkeurige naleving dezer verordening met den meesten aandrang aanbevelen. Texel, den 24 April 1889. Burgemeester en Wethouders voornoemd, CONINCK WESTENBERG L. B. De Secretaris, STIKKEL. De heer C. D. Van Waalwijk schrijft uit Buenos-Ayres aan het Nbl. v. N. „Heden heb ik opnieuw de ervaring op gedaan, hoezeer de Hollandsche landverhui zers door eigen lauwheid hunne toekomst en die hunner landgenooten bederven. Ik bracht een bezoek aan de kaarsenfabriek van den heer I. Cohen, een Hollander, een halt uurtje buiten de stad. De eigenaar is bijna altijd op reis en het beheer wordt gevoerd door den heer Weve, mede een Hollander. De ont vangst was even vriendelijk, als ik die overal hier geniet. Het bezoek aan de niet groote, maar uitstekend ingerichte fabriek liep spoedig af; verwonderd evenwel vroeg ik den heer Weve, waarom hij geen Hollandsch werkvolk op de fabriek aanstelde. „Hij scheen met het antwoord verlegen. „De zaak is, zei hij eindelijk, dat de Hol landers, die hier aankomen, niet meevallen. Zij hebben veel praats en zijn traag in het werken. Bovendien kan men niet op hen rekenen. Op een goed oogenblik blijven zij onverwacht weg. Ik probeer het eiken keer weer, daar ieder toch een zwak voor zijn landgenooten heeft; maar telkens neem ik mij weer voor, dat het nu ook voor 't laatst is geweest. Toch heb ik er gisteren nog vier van de „Schiedam" aangenomen. Ze zouden om elf uur hier zijn maar als gij ze gezien hebt, dan heb ik ze gezien. Ze moeten nog komen. Ik heb heel wat liever Italianen of Spanjaarden. Dat ik het ditmaal nog eens probeerde, was alleen om den heer De Boer pleizier te doen." „Hoe ter wereld is het mogelijk? Daar is nu een fabriek, door Hollanders gedreven er werken circa honderd man voor een ruim loon. Met een klein beetje goeden wil konden dat altegaar Hollanders zijnwant de heer Weve zou niets liever doen dan zijne land genooten vooruit helpen. En in plaats van honderd is er niet een Hollander „Naar ik verneem, zijn de meeste Hol landers van de „Schiedam" nu geplaatst, of over eene plaatsing in onderhandeling. Ik moet gulweg bekennen dat de lust mij is vergaan, om mij nog sterk over het lot van enkelen te bekommeren. Mijne opinie omtrent de landverhuizing is gevestigdik wacht echter met ze uit te spreken, tot ik landgenooten heb ontmoet, die hier reeds vroeger aankwamen. Misschien dat de Hol landers op den langen duur meevallenmaai de eerste indruk, welken ze maken is treurig. Den 16den Maart bezocht de ontdekkings reiziger van het Nbl. v. N. het op anderhalf uur sporens van Buenos-Ayres gelegen La Plata, de provinciale hoofdstad, met 45,000 inwoners, welker groote nieuwe haven in Augustus zal worden geopend. Hij schrijft over dat bezoek „Wel spreekt men hier met hoogenlofvan onze Hollandsche waterbouwkundigen Voor 't eerst kon ik weer trotsch zijn op mijn land. De heer Dirks is hier de man en de heeren Waldorp en Van Hattem kent iedereen. In 20 minuten tramde ik naar Ensenada, waar ik de heeren Dirks en Waldorp beiden op het werk vond. „Voor 't oogenblik intresseerde mij meer te weten, welke Hollanders hier zooal geplaatst waren en hoe zij het maakten. Persoonlijk gesproken heb ik mijn medereiziger Wijnberg uit Den Haag en drie personen van den Moer dijk, C. Brandt en twee neven, beiden A. Ree dijk geheeten, die bij de heeren Van Hattem werk hebben gekregen. Er zijn hier nog verscheidene Hollanders aan het' werk, maar meerendeels geen landverhuizers. De heeren Van Hattem hebben voor hunne rekening een groot aantal Hollandsche werklieden laten over komen gedurende de acht a negen jaren dat zij hier bezig zijn' Velen van dezen zijn ook weder ontslagen en teruggekeerdanderen zijn uit eigen verkiezing gebleven, ook toen voor hen het werk aan de haven afgeloopen was. Zij hebben zich te La Plata gevestigd, deze als metselaar, gene als timmerman ieder zijn eigen bedrijf uitoefenende, en bij de wording en uitbreiding van La Plata goed geld verdiend en nog steeds volop werk. Zijn de Hollanders in Argentinië niet wel te gebruiken voor werkplaatsen, voor den landbouw schijnen zij zeer gezocht. De heer van Waalwijk verhaalt omtrent de landbouw koloniën, dat de eigenaar, ondanks de bezwa ren aan de eerste inrichting verbonden, in korten tijd zijn vermogen verhonderdvoudigt, als hij geschikte landbouwers vinden kan. Een van hen, de heer Ramon Manzï, deelde hem mede, dat hij bij voorkeur Hollanders nam. „De Hollandsche boer, zegt hij, gaat bij de ontginning van zijn land met overleg en met geduld te werk. De Italiaan bewerkt niet meer dan hij noodig heeft, de Hollander be werkt zooveel mogelijk. De Italiaan doet in een jaar zelden meer van zijne schuld af dan zijn contract hem verplicht; de Hollander maakt dat hij zoo spoedig mogelijk eigenaar van zijn land is. Bovendien loopt de Italiaan wel hard van stal maar hij geeft het ook even spoedig weer op. Als de ontginning van zijn land niet terstond meevalt, ziet hij er volstrekt geen bezwaar in om weer heen te gaan. De Hol landsche boer heeft iets van de mier: hij begint en begint opnieuw als het wezen moet. Hij is minder haastig in zijn besluit om weer verder te trekken." Ook Zwitsers en Duitschërs staan vrij goed bij hem aangeschreven, maar hij geeft aan Hollandsche boeren de voorkeur. TEXEL, 4 Mei 1889. De vergadering der vrijzinnige kiesvereoni- ging Texel, gisteren avond in de Vergulde Kikkert gehouden was gewijd aan het stellen van een candidaat voor het lidmaatschap van de Prov. Staten. Na opening der vergadering door den Voorz. en lezing der notulen van de vorige vergade ring, werd nog voorlezing gedaan van een schrijven van de nationale kiesvereeniging „Burgerplicht", te Helder, welke vereeniging mededeelde dat door haar als candidaat voor het lidmaatschap der Prov. Staten was ge proclameerd de heer Dr. P. Bakker, aftredend lid, voor welke candidaat door haar de steun dezer vereeniging werd gevraagd. De aanwezige leden konden zich met deze keuze wel vereenigen, weshalve geene bespre king daarover plaats had en bij stemming de heer Dr. P. Bakker met algemeene stemmen als candidaat door de vrijzinnige kiesvereeni ging Texel werd geproclameerd. Daarna werd nog goedgevonden een schrij ven te richten tot de kiesvereeniging te Helder, met oogmerk om te trachten een bond van liberale kiesvereenigingen op te richten, het reglement der centrale kiesvereeniging in het district Steenwijk, hetwelk deze vereeniging was toegezonden, wees daarvoor zeer goede grondslagen aan. Verder waren geen onderwerpen aan de orde en sloot de Voorzitter na de gewone rondvraag de vergadering. Naar men ons mededeelt heeft J. K. Muller te Nijmegen, zoon van den heer Muller te Oudeschild, bij de Woensdag te Arnhem ge houden examens, acte bekomen als onderwijzer. TEXELSCHE COURANT

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1889 | | pagina 1