Binnenland.
TEXEL, 8 Mei 1889.
Bloeimaand. Al vertelde het ons niet
de almanak, dat Mei of bloeimaand in 't land
is, alles om ons henen zou daarvan reeds
getuigen. Zie de weiden, zie de böomen, zie
de tuinen, ja, zie alles om ons henen, 't ge
tuigt al van bloeitijd. Zelfs de mensch, (die
bij al zijn voortreffelijkheid, maar al te vaak
zijn ontevredenheid niet weet te verbergen,)
ook de mensch tiert en juicht al zij het dan
ook in stilte, nu het zich laat aanzien dat de
magere jaren zijn voorbij gegaan. En geluk
kig, want de tegenspoed en ellende der laatste
jaren, maakten wel eens een blijdere tijd noodig.
En die tijd kwam. Flinke prijzen voor het
vee, volop te eten voor den veestapel, uitzicht
op een gunstig hooigewin en wat dies meer
zij, dat alles zou de rimpels van het voorhoofd
van den zwartgalligste wegvagen. Waarlijk
men komt in verzoeking den dichter na te
zeggen: „Hoe genoegelijk rolt het leven, enz.
Geen wonder dat bij zulke lichtpunten, een
prettiger geest zich openbaart en de opgewekt
heid zich wil uiten.
Gelukkig dat het Kropningsfeest daar is als
een geschikte aanleiding daartoe.
Uit verschillende steden, dorpen en gehuch
ten, komen berichten, dat op initiatief dei-
voornaamste ingezetenen de dag van 12 Mei
feestelijk zal worden herdacht; of van wege
de gemeenten zelve, öf door particulieren wor
den daarvoor de noodige gelden beschikbaar
gesteld.
Ook op ons eiland worden daarvoor reeds
plannen gemaakt zooals wij bereids mededeel
den, en opmerkelijk is de offervaardigheid,
zooals ons werd medegedeeld.
Wat er wordt gewrocht, daarover licht nog
steeds een sluier, doch de vage berichten
welke ons bereikten doen nog al groote dingen
verwachten.
Aan den Burg, het hoofddorp van ons eiland
schijnt men er de juiste greep nog niet van
te kunnen krijgen; een paar pogingen Maan
dagaangewend, hadden een wanhopig resultaat.
Dinsdag kwam er echter iets meer licht.
Bij bekkenslag werden de ingezetenen uitge-
noodigd tot eene volksmeeting op een dei-
pleinen, ten einde te spreken over een te
organiseeren feest.
Het resultaat van die meeting was zeer
magertjes, wat niet te verwonderen was, want
dit middel tot samenstelling eener feestcom
missie was wel wat zonderling en zeker niet
geschikt om die personen aan het hoofd te
krijgen welke men bij voorkeur verlangde.
Maar toch er gebeurde iets, en dat weinige
kan tot grootere dingen leiden, wanneer de
medewerking van anderen niet uitblijft.
Na de zoogenaamde volksmeeting werd door
hen, die nolens volens tot deze voorloopige
commissie waren geroepen, eene bijeenkomst
gehouden, waarin werd besloten
lo Pogingen aan te wenden tot het ver
krijgen van bijdragen, waartoe heden lijsten
worden aangeboden.
2o Vele notabele ingezetenen persoonlijk uit
te noodigen tot bijwoning eener vergadering
op heden Woensdagavond, en daarin na op
making der lijsten, tot verkiezing van een
défmitief bestuur en opmaking van een pro
gramma over te gaan.
Wenschen wij dat ruime bijdragen bewijzen
mogen van de belangstelling der ingezetenen,
bovenal meenen wij de voor de vergadering
van heden avond uitgenoodigden te mogen
aansporen tot bijwoning daarvan; op hun voor
lichting en medewerking wordt zeer hoogen
prijs gesteld, en mag op die zedelijke steun
worden gerekend, dan bestaat er uitzicht dat
eene nette en ordelijke feestviering kan tot
stand komen.
Laat ook hier, evenals elders de meer ont
wikkelde zich stellen aan de spits.
Blijft die medewerking achterwege dan
zouden w;j de voorloopige commissie in over
weging willen geven de bijeengebrachte gelden
enkel te bestemmen tot een feestje voor de
schoolkinderen, zonder meer, waardoor deze
nog een prettige dag kunnen hebben, en men
het gevaar vermijdt door half werk zich be
lachelijk te maken.
De markt van Maandag was van weinig
beteekenis. De aanvoer bepaalde zich tot
5 Koeien, 4 Nucht. Kalveren, 8 Biggen 3 Paarden.
De omzet was daaraan evenredig.
Als bewijs van het groeizame weder
werd ons medegedeeld, dat door verschillende
ingezetenen in ons dorp, reeds uit eigen tuinen
flinke bloemkool werd gesneden.
Zoo iets behoort hier niet tot de gewone
dingen.
Het in de Eierlandsche gronden gestrande
Engelsche stoomschip Benbrack" is Maandag
te Helder in veiling verkocht aan den heer
J. Richardson, te Commercial Raad (Engeland)
voor f 5400. De inventaris bracht f 222,75 op.
Oosterend, 6 Mei. Zaterdag j. 1. werd in
eene druk bezochte vergadering besloten, alhier
den 12den Mei feestelijk te herdenken. Er
werd eene commissie, bestaande uit 6 personen,
benoemd tot regeling van de feestelijkheden.
Later werd besloten, niet op Zondag 12,
maar op Maandag 13 Mei, feest te vieren.
Oudeschild, 7 Mei. Onder de visschers
heerscht eenige vrees, dat de ansjovisvangst
in dit jaar weinig belooft. In de zeegaten
toch worden deze vischjes nagenoeg nog niet
aangetroffen, wat anders in dezen tijd des
jaars, zelfs in de schraalste jaren wel het
geval was. De geepvangst begint iets te
verbeteren, doch de prijs is veel verminderd.
Gisteren gold de geep gemiddeld f 10 per tal
doch liep heden terug tot f'3
Den Hoorn, 8 Mei. Scheen het aanvankelijk
dat het Kroningsfeest hier ongemerkt zoude
voorbijgaan, de dag van gisteren bewees dit
anders. In eene, dien avond gehouden volks
meeting, die flink werd bezocht, werd eene
commissie van 12 leden benoemd om eenige
plannen te beramen.
De feestelijkheden zullen voornamelijk be
staan in een schoolfeest.
Door de heeren Goeman Borgesius. Hartogh,
Kerdijk, Schepel en Zaaier. Afgevaardigden van de
liberale richting zijn, bij de Tweede Kamer
voorstellen tot belastinghervorming ingezonden
waarvan de strekking is de mingegoeden te
ontlasten, financieele belemmeringen voor handel
landbouw en nijverheid weg te nemen en de
meergegoeden, in verhouding tot hun draagkracht,
een grooter deel der rijkslasten te doen dragen.
De ingediende voorstellen bestaan in 1. af
schaffing van den zoutaccijns en verlaging van
het invoerrecht op geraffineerd zout tot f 1 per
100 kilogram 2. afschaffing van de belasting op
het patent, behalve dat der naamlooze vennoot
schappen 3. afschaffing van de opcenten op de
mutatierechten, van onroerende zaken geheven.
Het bedrag der af te schaffen belastingen is 9
millioen gulden.
Daartegenover wordt voorgesteld: 5, de invoering
van eene progressieve inkomstenbelasting, die
ongeveer evenveel zou opbrengen.
Inkomens beneden f 600 worden van belasting
vrijgesteld. Zij, die grooter inkomen bezitten,
worden door zetters in verschillende klassen
gerangschikt, waarvan het minimum tot grondslag
strekt voor de berekening van het door de inkom
stenbelasting te treffen inkomen.
Van dit minimum wordt voor verschillende
klassen een verschillende aftrek toegestaan, die
voor de laagste klasse 90 percent bedraagt, en
voor de hoogere klassen gaandeweg minder wordt
zoodat voor inkomens boven f 290,000 in het geheel
geen aftrek is toegelaten.
Van hetgeen na dezen aftrek overblijft wordt
voor alle klassen hetzelide percent aan belasting
geheven. Voor 1S90 wordt voorgesteld 6 percent
Volgens het voorstel zal in de allerhoogste klassen,
voor inkomens boven f 260.000 het volle bedrag
van deze 6 pet. van het zuivere inkomen moeten
worden betaald, terwijl in de allerlaagste klasse
slechts 0.6 pet. van het zuiver inkomen wordt
geheven.
Intusschen geldt wat hierboven van den aftrek
werd vermeld slechts, indien onder het inkomen
geen inkomsten uit gebouwde of ongebouwde
eigendommen zijn begrepen. Bestaat het inkomen
geheel of gedeeltelijk uit inkomsten uit bezit van
onroerende goederen, dan wordt voor de belastbare
opbrengst daarvan, die tot grondslag strekt voor
de grondbelasting, 20 percent meer aftrek toege
staan dan voor andere inkomsten. Zelfs in de
hoogste klassen mag toch nog altijd 20 percent
van deze belastbare opbrengst worden afgetrokken,
terwijl in de eerste 5 klassen, d. i. voor inkomens
beneden 1200, van deze opbrengst uit onroerend
goed in het geheel geen inkomstenbelasting wordt
betaald.
Bij Kon. besluit van 15 April is bepaald,
dat binnenlands na 1 Juni en buitenlands na
1 Sept. e. k. aan de onderofficieren en minderen,
dienende aan boord der schepen en vaartuigen
van oorlog, die geen gebruik verlangen te maken
van het rantsoen jenever, hun volgens het reglement
op den victualiedienst bij de zeemacht toegekend,
een geldelijke tegemoetkoming zal worden te goed
gedaan, buitengaats van f 0.90 per maand voor
het gewoon rantsoen en van f 0.03 voor iedere
extra-verstrekkingbinnengaats van f0.03 voor
iedere verstrekking.
Schepelingen die, onder de gestelde voorwaarden
van de hun te verstrekken jenever afstand wen
schen te doen, moeten zich daartoe voor minstens
een maand verbinden.
De Volksvriend maakt met groote ingenomen
heid van dit besluit gewag.
De maatregel der Britsche regeering aangaan
de den invoer van Hollandsch vee wordt in de
Staatscourant van 3 Mei aldus medegedeeld
Blijkens telegraphisch bericht van 's Konings
gezant te Londen heeft de Britsche Regeering
besloten Nederlandsch hoorn- en wol vee nog niet
met 1 Juni a. s., doch eerst van af 1 September
daai aan volgende zonder slachting aan de losplaats,
in Groot-Britannië, toe te laten.
Verder meldt hetzelfde nommer der Staats
courant dat blijkens bericht van Zr. Ms. gezant
te Parijs de Fransche Regeering een aantal, daarbij
medegedeelde douanekantoren voor den in- en
doorvoer van runderen, schapen, geiten en varkens
gesloten heeft.
De bezending Friesch vee, die oorspronkelijk
was bestemd voor de tentoonstelling te Windsor,
maar daar geweigerd is, werd in een slag verkocht
aan een Amerikaan. Voor 1 koe werd o. a.
f 600. voor twee anderen f 500 per stuk betaald.
Voor de rechtbank te Heerenveen heeft
terechtgestaan de 19 jarige sociaaldemocraat
Willem Karei De Swart, beschuldigd van opruiing
in eene vergadering te Lippenhuizen, waar hij
als spreker optrad. Volgens het door den mare-
chausees opgemaakt procesverbaal, had de S.
gezegd
„Men verwijt ons dat wij oproermakers zijn
welnu, dat is waar, wij willen opstand en rebellie
wij willen niet meer lijdelijk aanzien dat wij
worden verdrukt door een handjevol kapitalisten
wij willen geweld en zullen dientengevolge overal
tot opstand prediken", en later: „dat het volgens
Multatuli beter was om de Kamer van Honderd
uit het venster te gooien."
Het O. M. requireerde tegen hem zes maanden
gevangenisstraf. Bekl. voerde daarna ongeveer
drie kwartier het woord tot zijne verdedigingen
ontkende die woorden gesproken te hebben.
Uit het binnenland, waar hij ongeveer acht
dagen vertoefde, te Buenos-Ayres teruggekeerd,
geeft de medewerker van het Nbl. van Ned. zijn
totaalindruk aldus terug
„Die indruk is zoo onverdeeld gunstig, dat ik
thans met hart en ziel de landverhuizing durf
aanbevelen, mitsaan personen, die begrijpen
dat zij werken moeten om door het leven te komen
en nimmer een kans mogen laten voorbijgaan.
Bij voorkeur zou ik kleinen boeren en daglooners
aanraden hierheen te komen, maar ook zij, die
van het boerenbedrijf geen kennis hebben, kunnen
bij de groote vruchtbaarheid en de gemakkelijke
bewerking van den bodem, het er op wagen zich
hier als kolonist te vestigen. Maar 't moeten
menschen zyn, die de handen uit de mouwen
weten te steken."
Uit Borger schrjjft men
Een kwestie waarop hier zeker niemand gerekend
had, die velen raadselachtig voorkomt en die hier
nog nooit zijn wedergade heeft gevonden, doet
zich thans voor. Het geld nl. de vraag ot men
op zjjn eigen veen voor consumtie turf mag graven,
zonder consessie van Regeeringswege verleend.
Eigenlijk had deze kwestie al voor jaren moeten
ontstaan, omdat hier wel een halve eeuw op
bovengenoemde wijze haardbrand gegraven is,
maar zij is nu ontstaan tengevolge eener wijziging
in de concessieaanvraag, ontstaan door een
Koninklijk besluit in September van het vorige
jaar. Op tal van aanvragen bij Gedeputeerde
Staten gedaan, is geen gewenscht gevolg gegeven
kunnen worden, aldus zal er nu bij de Hoogere
Regeering moeten worden aangeklopt, waarvoor
de tijd te kort is, en zoo moeten wij hier dit jaar
nogmaals op vroegere wijze turf graven, want
nood breekt wetten, zegt het spreekwoord. Of