ANKER BESCHUIT. Prima Tafelbeschuit in Pussen, Groote 25 stuks 25 cent. Kleine 25 stuks 15 cent. Belangrijke Verknoping. linnen-, wollen- en katoenen MANUFACTUREN ATTENTIE!! leilip Graanzakken ea Koekenkisten. Men en Zilverenvoorwerpen, Beste kwaliteit. Billijke trijs. HOLLAND-AMERIKA. Feuilleton. Greater Comp. Amsterdam. J. H. MOOJEN, Makelaar, S. HEUSER Js. Koralen, ïïorlogiën, ens., S. C. PONGEE, Texel. S I D. DAALDER Mz. Burg op Texel publiek verkoopen: BurgTexelTF. C. REIJ Lijn: Noord-Amerika, Lijn Zuid-Amerika, Een Familiegeheim. c* IS GO GO t=<p VAN DE STOOM-BESCIIUITFABRIEK ,,'T ANKER," Eeuig- verkooper voor Texel N.B. Bussen worden in ruil genomen. I—* GD GD ZD zal op Maandag 20 Mei te Oudescliild, Dinsdag en Woensdag 21 22 Mei a/d Burg, 23 Mei te Oosterend en 24 Mei a/d Hoorn, telkens des morgens ten 11 ure, ten overstaan van den Deurwaarder KONING, Een aanzienlijke partij uit de magazijnen van den Heer SALOMON te Amsterdam. Betaling 1 NOVEMBER a. s. Beleefd verzoek spoedige terugbezorging Opruiming van alle voorhanden tegen spotprijzen mits d contant. WARMOESSTRAAT. ZIE DE UITSTALLING. Daartoe zijn te verkrijgen bereide GROND- en GLANSYERF in alle kleuren, VERDER droge Verfwaren, Lijnolie, Standolie, Terpentijn, Lakken Vernissen en Kwasten bij elke week naar NEW-YORK. elke maand naar MONTEVIDEO en BI ENDS-AYR ES. Men ver voege zich aan de Kantoren der N. A. S. M. te Rotterdam of te Amsterdam, en bij de Agenten, of bij Inspecteur J. E. KROES, Groningen. E. BOLSIUS, Oisterwijk. Vrij naar 't Fransch door A. D. Hoofdstuk XVI. 22. O, voorzienigheidriep Achard uit, toen Paul zyn verhaal geëindigd had, hoe onvermijdelijk zyn uwe besluiten! Na twintig jaren brengt gy den jongeling terug, om door zijn aanblik alleen den moordenaar zijns vaders te dooden. Ja, zeide Paul, en nu ben ik hier gezonden, om uw leven te behouden. Want ik weet, dat men u den geneesheer en den priester heeft geweigerd. Het ware echter billijk geweest my een van beiden af te staan, antwoordde Achard. De markies die den dood vreest, kon den geneesheer behouden en mij, dien het leven oen last is, den priester zenden. Ik zal te paard stijgen, zeide Paul, over een uur Over een uur zal het te laat zyn, zeide de zieltogende, met eene flauwe stem. Een priester een priester ik verlang slechts een priester. Mijn vader! zeide Paul, ik weet, dat ik zijne plaats niet kan vervullen, maar wij zullen samen over Gods goedheid, over zyne liefdo spreken. Ja, maar laat ons eerst de zaken der wereld afdoen. Gy zegt dat de markies op sterven ligt. Hy lag te zieltogen, toen ik hem verliet. Gy weet, dat na zijn dood de papieren, die in deze kast liggen, en die uwe geboorte bevestigen, u van rechtswege toebehooren. Als ik voor hem, als ik zonder priester sterf, wien zal ik ze dan in bewa ring geven? De grijsaard hief zich halverwege op, en wees hem onder zyn hoofdkussen een sleutel. Neem dan dezen sleutel, gij zult in die kast een kistje vinden. Gy zyt een man van eer. Zweer mij, dat gy dit niet dan na den dood van den markies zult openen. Ik zweer het u, zeide Paul, de hand op het kruisbeeld uitstrekkende. Goed, zeide Achard, dan kan ik gerust sterven. Gelooft gij, dat uw vader over mijne getrouwheid tevreden zal zyn? Nimmer is een vorst zoo strikt gehoorzaamd by zijn leven, als myn vader na zynen dood. Ja, zeide de grysaard op een somberen toon, ik ben hem maar al te gehoorzaam geweest. Ik had dat tweegevecht niet moeten gedoogen, ik had de bywoning daarvan moeten weigeren. Datjwilde ik aan een priester zeggen, want dit is het eenigste wat myn geweten bezwaart. Mjjn vader! zeide Paul, ik weet wel, dat de wetten der wereld niet altyd met die des hemels overeenstemmen, maar ik weet, dat ik in uwe plaats even als gy zou gehandeld hebben. Dat zyn troosteryke woorden, zeide de grys aard, ik dank u daarvoor. Luister, zeide Paul. Wat? Hoordet gy niets. Neen. Het scheen, dat eene stem my toeriep Hoort hoor Het is de stem van Margarethe. Ga haar te gemoet, zeide de gaysaard. Ik heb behoefte aan de eenzaamheid. Paul ging in het belendende vertrek; en zoo "als hy den voet op den drempel zette, hoorde hy zich voor de derde maal by zynen naam roepen. Hy rukte ylings de deur open, en vond Margarethe op den drempel, waar zy op de knieën was gevallen, daar de krachten haar ontbroken hadden,omverder te gaan. Help, help! riep zij op den toon der hevigste ontzetting toen zy Paul gewaar werd. Hoofdstuk XV. IJlings schoot Paul toe, en nam Margarethe in zyne armen. Hy droeg haar in het voorste vertrek zette haar in een armstoel en sloot de deur, die open gebleven was. Vervolgens keerde hy tot haar terug. Wat vreest gy zeide hij, wie vervolgt u Hoe komt gij op een zoo ongelegen oogenblik hier O, riep Margrethe, ik zou de vlucht genomen hebben op elk uur van den nacht, zoolang myne voeten my zouden dragen, totdat ik een hart, waar aan ik weenen kon, een arm, die mij verdedigen kon, had gevonden. Mijn vader is dood. Arm meisje! zeide Paul, haar in zyne armen drukkende, arm kind! gij zijt van het eene sterf huis naar het andere gegaan. De dood bezoekt zoowel het kasteel als deze hut. Ja, zeide Margarethe, nog huiverend, ja, maar ginder sterft men met wanhoop, en hier hier sterft men gerust. O, zoo gij gezien had, wat ik gezien heb. Zeg het mij. Gij weet, vervolgde het jonge meisje, welk eenen vreeselijken indruk uwe stem en uwe tegen woordigheid op mijn vader gehad hebben. Ik weet het. Men heeft hem bezwijmd en sprakeloos in zyn vertrek gedragen. „Het was tot uwe moeder, dat ik sprak," zeide Paul, „hij heeft het gehoord; dat is myn schuld niet." „Uit het kabinet, waarin gy waart, hebt gij alles kunnen hooren, Paul! Myn vader had mij herkend; en ik kon, nu hij in dien toestand was, myne ongerustheid niet bedwingen, en op gevaar van myne moeder te vertoornen, begaf ik my naar boven. De deur was gesloten, ik klopte aan; hij was tot zichzelven gekomen, want hy vroeg wie er was. En uwe moeder vroeg Paul. Myne moeder, herhaalde Margarethe, zy was er niet, en had hem by haar vertrek, als een kind opgesloten. Maar toen hij myne stem herkend had) toen ik hem zeide, dat ik Margarethe, zijne dochter was, zeide hy mij een verborgen trap op te gaan, die door een kabinet in zyne kamer uitkwam. Eene minuut daarna lag ik voor zyn bed geknield; enhy gaf mij voor zynen dood, zyn zegen, dien ik hoop, dat door Gods zegen zal gevolgd worden. Ja, God zal u vergeven, zeide Paul, wees ge rust. Beween vry uwen vader, mijn kind! maar niet uw eigen lot, want gij zyt gered. Gy weet nog niets, vervolgde Margrethe, luister luister. Welnu? Op dat oogenblik, toen ik voor hem geknield lag en zijne hand kuste, hoorde ik mijne moeder den trap opkomenik herkende hare stem, en myn vader ook, want hy omhelsde my nogmaals, en wenkte mij te vertrekken. Ik gehoorzaamde, maar ik was zoo verbysterd, zoo verward, dat ik de verkeerde deur koos, en inplaats van den trap dien ik opge komen was, kwam ik in een kabinet zonder anderen uitgang. Aan alle kanten zocht ik rond, maar ik zag, dat ik opgesloten was. Op dat oogenblik werd de kamerdeur geopend, en mijne moeder trad met den priester binnen; zy was bleeker dan de ziel togende De priester ging aan het hoofdeinde van het bed zitten, vervolgde Margarethe op een angstigen toon, myne moeder bleef aan het voet einde staan, en ik was tegenover dat schouwspel. Ik kon niet vluchten, ik was genoodzaakt de biecht mtjns vaders aan te hooren; dat is verschrikkelijk, niet waar? Ik viel op de knieën, ik wilde niets vernemen, en toch ondanks mij zelve - ja waarlijk ondanks myzelve zag en hoorde ik, en wat ik gezien en gehoord heb, zal nimmer uit myn geheu- gewischt worden. Ik zag hoe myn vader met koortsachtige inspanning zich met de doodkleur op de kaken op zyne legerstede ophief. Ik hoorde hem spreken van een tweegevecht, van overspel, van moord en by al deze woorden zag ik myne moeder, die steeds bleeker werd, en ik hoorde haar met luider stem, om de stem van den zieltogende onhoorbaar te maken, tot den priester zeggen. „Geloof het niet, geloof het niet, myn vader! hy liegt, of liever, hy is een ylhoofdige, een krankzinnige, geloof hem nietO Paulhet was een schrikkelyk, een helsch tooneel. Het koude zweet brak mij uit, en ik viel in onmacht. Wordt vervolgd.) Snelpersdruk - LANGEVELD DE ROOIJ - Texel. CÖ -25 o~> CJ3 CT2 era S=Ö

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1889 | | pagina 4