IL J. 0. D. DIKKERS, Publieke Verkooping JACHT. HOLLAND-AMERIKA. Ameritoansclie Stoomvaart- doifa en Zilverenvoorwerpen, van Klaver en Lucernegewas. VERPACHTEN: H. Arys-depaepe, Aalst-Alost (België. tsi Feuilleton. Koralen, Horlogiën, enz., publiek verkoopen: publiek verkoopen: De jacht en vogelarij, de ko nijnenvangst en het rapen van eieren op het eiland Vlieland, Lijn: Noord-Amerika, LijnZuid-Amerika, BurgTexelIV. C. REIJ. Een Familiegeheim. Notaris te Texel zal, op DINSDAG 28 MEI 1889, des morgens 10 ure, op Hoorn en Burg in den Prins Hendrik Polder 20 duizend STEENEN. 5 duizend PANNEN. 25 Rub. meter KALKPLIN. 25 Kub. meter BRIK. ROZIJNEN en verdere afbraak. Het Bestuur van het Waterschap de 30 ge meenschappelijke polders op Texelzal op ZATÉRDAG 8 JUNI 1889, voormiddags 10 ure in de herberg „Bellevue" aan DE WAAL Het Klaver en Lucerugewas van: 1. P. M. 97* Heet. land, gelegen in den pol der het Noorden 3de blok langs den Eijer- landschen dijk, in 9 perceelen. 2. P. M. 33A Heet. land, gelegen als voren achter de arbeiderswoningen, in 4 perceelen. 3. Het grasgewas van de Oosterender weg, en wel vanaf de Waal tot aan de Haneweg. 4. Het hooigewas van een perceel zeedijk, vanaf de afheining beoosten het Nieuweschild tot aan de Til van de Spangweg. 5. Idem van een perceel Zeedijk en wel vanaf de Schanssluis tot aan de groote Zuid-Haf- felersluis. ZEGT HET VOORT. De Ontvanger der Registratie en Domeinen te Texel zal op Vrijdag 14 Juni 1889, des mor gens om 12 uren, te zijnen kantore publiek bij inschrijving voor één jaar, ingaande 1 Juli 1889. De biljetten in te leveren op den dag der verpachting, vóór des morgens elf uren. De voorwaarden liggen ter inzage ter Secre tarie van de gemeente Vlieland en ten kantore van voormelden Ontvangeralwaar tevens nadere inlichtingen te bekomen zijn. Factoor in alle Zee- en Rivierviscli. Commissie en Consignatie. elke week naar NEXV-YORK. elke maand naar MONTEVIDEO en BUENOS-AYRES. Men vervoege zich aan de Kantoren der N. A. S. M. te Rotterdam of te Amsterdam, en bij de Agenten, of by Inspecteur J. E. KROES, Groningen. E. BOLS1US, Oisterwijk. Opruiming van alle voorhanden tegen spotprijzen mits d contant. WARMOESSTRAAT. ZIE DE UITSTALLING. Vrij naar 't Fransch door A. D. Hoofdstuk XV. 24. Niemand kan hier komen, zeide de markiezin. Hebt g(j niet gezegd, dat [gij den sleutel nimmer aflegdet? Zoudt g(j dien een stervende ontrukken. Neen, zeide de markiezin, ik zal wachten. Laat my in vrede sterven, riep de grijsaard, het kruisbeeld in de handen nemende, en het tusschen zich en de markiezin plaatsende. In naam van Christusverwijder u. De markiezin viel op de knieën, en bedekte het gelaat met de handen. De grijsaard zeeg langzaam achterover, Jsloeg de armen kruiselings, en legde het beeld des Verlossers op zijne borst. De mar kiezin schoof, zonder het hoofd op te heffen, de gordijnen toe, zoodat zij den doodstrijd van den stervende verborgen. Afgrijselijkkermde Margarethe. Laat ons bidden, zeide Paul. Een oogenblik werd de diepe stilte slechts door het gereutel van den stervende afgebroken, dat steeds zwakker werd en eindelijk geheel ophield. De grijsaard was dood. Langzaam hief de markie zin het hoofd op, en zij luisterde anstig eenige oogenblikkenvervolgens stak zij de hand door de gordijnen en haalde die na eenig oogenblikken terug met den sleutel. Met een van het bed af gekeerd gelaat stond z(j op, en trad naar de kast. Maar op het oogenblik, dat zjj den sleutel in het slot wilde steken, sprong Paul, die al hare bewe gingen gade geslagen had, de kamer in en hij greep haar bjj den arm. Geef mij dien sleutel, moeder 1 zeide hij, want de |markies is dood, en deze papieren behooren mij. Rechtvaardige hemel! riep de markiezin ontzet terugdeinzende en in een armstoel vallende, recht vaardige hemel, het is mijn zoon Genadige hemel! riep Margarethe, in de andere kamer, het is mijn broeder Paul sloot de kast open en nam het kistje met papieren er uit. Hoofdstuk XVI. Te midden der gebeurtenissen, die elkander dezen nacht opvolgden, en waarbij Margarethe het geheim harer moeder had leeren kennen, had Paul de woorden niet vergeten, die tusschen hem en Lectoure gewisseld waren. Daar de laatste ongetwijfeld hem niet vinden kon, was de luitenant Walter ten zes ure des morgens op het kasteel gekomen, om de voorwaarden van het tweegevecht te regelen, met last om alle bepalingen goed te keuren. Men kwam overeen, dat de ontmoeting denzelfden dag des namiddags ten vier uur op het strand zou plaats hebben. Men zou degens en pistolen medebrengen, en dan zou Lectoure, als de beleedigde, kunnen kiezen, welke hij verkoos. De markiezin, hoezeer verplet door de onver wachte verschijning van Paul, had weldra al de standvastigheid van haar karakter hernomen, en na den sluier over haar gelaat te hebben getrok ken, had zij de hut verlaten, zonder Margarethe gewaar te worden, die van ontzetting als versteend was. In de zaal, waar het huwelijkscontract zou geteekend worden, had zij den nacht besteed met het overwegen van nieuwe maatregelen, totdat de dag aanbrak, zonder dat zij er aan dacht eenige rust te nemen; zoo kon deze krachtige geest het lichaam beheerschen, dat hem bevatte. Te zeven ure schelde zij, daar zij eenig gedruisch in het kasteel hoorde. Een bediende kwam in de livery van den vorigen dagmen zag dat hjj niet naar bed was geweest. Zeg de freule d'Auray, dat hare moeder haar verwacht, zeide zij. De bediende gehoorzaamde, en de markiezin her nam hare vorige houding, Een oogenblik daarna hoorde zij eenig gerucht achter zich en keerde zich om. Het was Margarethe. Het meisje trad mis schien eerbiediger dan ooit naar hare moeder toe, en strekte de hand uit, opdat de markiezin haar de hare zou geven om te kussen. Maar de markie zin bleef onbewegelijk, alsof zjj hot oogmerk harer dochter niet begreep. Margarethe bleef zwijgend afwachten wat volgen zou. Zij droeg ook nog dezelfde kleeding van den |vorigen dag. De slaap had (dien nacht geen der bewoners van het kasteel bezocht. Kom nader, zeide de markiezin. Margarethe deed {nog eene schrede. Waarom zy t gij zoo bleek en hoe beeft gij zoo? Mevrouw! stamelde het meisje. Spreek op. De dood mijns vaders, zoo onverwacht, zoo snel, stamelde Margarethe. Ik heb dezen nacht veel uitgestaan. Ja, ja, zeide de markiezin op een doffen toon, het jonge rijs buigt voor den wind, slechts de oude eik weerstaat den storm. Ik heb ook veel uitgestaan, Margaretheik heb ook een verschrik- keljjken nacht doorgebracht. En toch ziet gij, dat ik kalm en vastberaden ben. Niet ieder heeft zulk eene zielskracht als gij, mevrouw zeide Margarethe, gij kunt van een ander zooveel standvastigheid niet eischen. Ik eisch ook van u slechts gehoorzaamheid, Margarethede markies is dood, en Emanuel is thans het hoofd van ons geslachtgij zult onmiddelijk met hem naar Rennes vertrekken, Ik? riep Margarethe verbaasd, ik naar Rennes, en waarom Omdat de kapel van het kasteel tè klein is dan dat te gelijk de lykplechtigheid van den|vader en het huwelijk der dochter daarin zou {kunnen plaats grijpen. Moederzeide Margarethe met eene onbeschrij felijke uitdrukking, mij dunkt, het ware ongodsdien stig twee zulke tegenstrijdige plechtigheden te doen geschieden. Het is ongodsdienstig den laatsten wil van eenen overledene te wederstreven. Sla de oogen op het contract, en gij ziet de laatste letters van uws vaders naam. Maar ik vraag u, mevrouw! toen mijn vader deze letters schreef, en de dood tusschen beide kwam, had hij toen het volle gebruik van zijne rede en van zijnen vrijen wil? Dat weet ik niet, freule antwoordde de mar kiezin op dien ijskouden en bevelenden toon, die tot hiertoe al wat haar omringde aan haar onder worpen had, maar ik weet, dat de wil die hem deed handelen, hem heeft overleefd; ik weet, dat aan de ouders, zoolang zij leven, even alsaan God, gehoorzaamheid moet bewezen worden. Mevrouwzeide Margarethe, met iets van [den toon harer moeder in de stem, sedert drie dagen heb ik met betraande oogen en de wanhoop in het hart mij voor Emanuel en voor de Lectoure neder- geworpen. Niemand heeft mi) willen hooren, de dwaasheid en eerzucht waren sterker dan mijne stem. Thans ben ik tot u gekomen, moeder! Gij zyt de laatste wie ik smeeken kan, maar gjj zyt ook degeen, die mij het beste kunt) begrijpen. Luister dus naar hetgeen ik u zeggen zal. Als ik aan uwen wil slechts mijn geluk zou opofferen, zou ik het doen; mijne liefde, ik zou ze nog op offeren- maar ik zou daaraan moeten opofferen mijn zoon, Gij zijt moeder, ik ook, mevrouw. Moeder, herhaalde de markiezin, moeder door een misslag. Evenwel ben ik het, mevrouw, en het moeder lijk gevoel is altijd heilig. Zeg mij, mevrouw, gij moet het weten, als onze ouders ons iets bevelen, en ons kind daartegen zijne stem verheft, welke stem moet men dan hooren? Gij zult nimmer de stem van uw kind hooren zeide de markiezin, want gij zult het nimmer zien. Zal ik het nimmer weder zien riep Margrethe, wie kan daarvoor instaan, mevrouw? Hij zelf zal nimmer weten wie hij is. En als hy het nu eens te weten komt, zeide Margarethe, door de hardheid harer moeder tot het uiterste gebracht; en als hy mij dan rekenschap van zy'ne geboorte komt vragen Dat kan ge beuren, mevrouw. Zy nam de pen op. Wordt vervolgd.) Snelpersdruk - LANGEVELD& DE ROOIJ - Texel

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1889 | | pagina 4