Verkiezing G. J. 0. D. DIKKERS te den Burg. Tri 0. BIKERS, De Tienden van Ie te Teil staande zaai- gewassen en veldvrucliten, welke lit jaar op Texel worden ingeoogst. Zoo van Vlaardingen ontvangen Feuilleton. een iet oniertalen KAMNET, Argentijnsclie Republiek. W. BRANS te Eierland. Jac.Jbs. ROEPER Sr. den Burg. S. P. KONING Oosterend. W. K. BAKKER id. zal op Maandag 15 Juli 1889, M. VLAS, C. VEEN Cz. vraagt vette varkens te koop. OPRUIMING! Zuid-Amerika. Jb. ROEPER te den Burg. M. STAM S.P.KONING,, Oosterend. W. BRANS Eijerland, G. GEUS te Waal. publiek verkoopen: EVA. De Consul'Generaal voornoemd Kiezers kies DINGSDAG 16 JULIJ met ons de heeren en voor Loman VEELE KIEZERS. De liberale kiesvereeniging Ontwaakt by) tijcls" te DE COCKSDORP, heeft voor de 4 aftredende leden van den Gemeenteraad tot candidaten gesteld, de Heeren: en voor de vacature, ontstaan door het vertrek van den Heer Loman, de Heer Zij noodigt de kiezers dringend uit, hunne stemmen op bovengenoemden candidaten uit te brengen. HET BESTUUR. Notaris te Texel, des morgens 11 ure, in het lokaal de Vergulde Kikkertaan den Burg op Texel Ten verzoeke van den Makelaar S. P. KEIJSER qq. Nieuwe MAATJESHARING 3 voor 10 cent. Hollandsche nieuwe volle HARING extra vet, concurreerende prvjzen. SNIJBOONEN extra mooi om in te maken f 1,10 per zak. Burg, Texel. TEXELSCHE VEEESCIIIIOUWERIJ, 4. Hoofdstuk I. Mijn schoonbroeder, die met mijne oudste zuster gehuwd is, bezat toen reeds het landgoed, dat hij nog bewoont, ginder bij Soroe. Ik wist, dat hij een visscher verlangde, ik wist ook, dat hij zoowel in staat als genegen was zich het arme gezin aan te trekken. Zoodra ik kon, reisde ik naar hem toe en bracht de zaak in orde. De oude man zou op het goed wonen en voor de verzorging en opvoeding der kinderen zorg dragen. Eindelijk begaf ik mij op een zondagmorgen vroeg op weg, en liep als een struisvogel, die te gelijk loopt en vliegt ik vloog dan ook grooten- deels op de vleugelen der liefde, wat erg genoeg was. Mijn hart was op het punt met mijn verstand weg „te vliegen. Wel neen, fluisterde ik mijzelven in, zij is geene kokettehet is uwe eigene ijverzucht, mijn goede man, die dat bedacht heeft en dat zij die arme kinderen akelige leelijkerts noemde, bewijst dat, dat zy daarom hardvochtig en gevoelloos is? Zij waren waarlijk leelyk genoeg gekleed, en de kleinste was bovendien erg vuil. Die uitroep was maar een blijk van de zucht tot zindelijkheid en netheid by het meisje en wie weet of zy niet eene kleine vlaag van ijverzucht gehad heeft? Als dat het geval is verheug u dan, want dan bemint zy u. Loop, loop, haast u toch, eer het beminnende meisje van verlangen naar u sterft. Onder zulke aangename bespiegelingen naderde ik hare landelijke woning. Ik moest eerst den tuin voorbij daar was een vroolyk rumoer, men praatte, men lachte, men zong. Ik werd nog nieuws gieriger en zag door de heining. Wat zag ik daar? Een geheel gezelschap jongeheeren en dames, en midden onder hen de graaf en myne lieve Laura op eene bank dicht naast elkander zittende. Hy hieuw met eene karwats met gouden knop in de lucht en fluisterde haar nu en dan zeer vertrouwelyk iets in. Zij lachte en schreef met haren parasol in het zand ja, het was zoo klaar als de dag, dat zy schrikkelyk naar mij verlangde Hemel, hoe werd ik te moede I Myn hart klopte in myne borst als een horloge, waarvan de ketting springt. Lichtzinnig schepsel dacht ik ga dan uw noodlot te gemoet, en denk nimmer uw lot aan het myne te verbinden. Ik keerde oogenblikkelyk weder om. Met myn stok sloeg ik al de bloemen af, die aan den weg stonden, en als ik een geweer gehad had, zou ik al de leeuwerikken en seisjes, die om my heen zongen hebben doodgeschoten. Ik was weder op deze plek gekomen en wilde naar de hut gaan van den armen visscher, toen ik het kleine meisje gewaar werd, dat alleen op deze bank zat met eene kruik nevens zich. Zoodra zy my zag, begon zy te weenen, waggelde naar my toe, kuste myne hand en besproeide die met tranen zij zag er bleek en ongesteld uit. - Wel, myn kindzeide ik, hoe gaat het u Wat scheelt er aan? Waar is uw broertje? Hansje is dood, zeide zij, bitter weenende. - Zoo waarlyk, zeide ik, en hij was nog zoo Van de nog voorhanden zijnde Karpetten, Loo- pers, Vloerzeil, Bedkleedjes, Coeosmatten, ruim voorzien van Lustre-, Dril- eu Bukskiug' Jasjes. TE KOOP AANGEBODEN voor billijken prys. PU. VLESSING, Waalderstraat. De Consul-Generaal der Argentijnsclie Republiek te Botterdamgeeft hierdoor kennis, dat INLICHTINGEN OMTRENT LANDVERHUIZING naar bedoeld Rijk, kosteloos gege ven worden aan het Bureau TULPSTRAAT No. 13 te ROTTERDAM Noorder-Eiland dat daartoe geopend zal zijn eiken werkdag van 9 tot 5 uur. Op schriftelijke verzoeken om inlichtingen of aanvragen tot passage op crediet, in verband met de voorschriften dienaangaande bestaande, wordt alleen dan achtgeslagen indien zij franco zijn gericht aan bovengenoemd Bureau. vlug en vroolyk toen ik hem de laatste maal zag]? Ja, antwoordde zy, maar hy werd kort daarna ziek en stierf. Het sprak tot het laatst van u en en vroeg naar den vreemden man, die broodjes gaf- De tranen kwamen my in de oogen. Wat hebt gy daar? vroeg ik, op de kruik wyzende. Melk voor grootvader, zeide zy. Hy is ook ziek. Lieve hemel, zeide ik, dan zullen wy eens naar hem gaan zien. Zy nam de kruik op. Ik zag dat ze haar te zwaar was en nam ze haar af. Ik zal haar voor u dragen, zeide ik. Zij glim lachte door hare tranen en droogde hare oogen met hare haren. Zy had geen anderen doek en slechts een kort afgesneden voorschoot om. Wy haastten ons naar de hut, zy vooruit, ik met de kruik achter aan. Het was een huis der treurigheid. De oude man lag op sterven. Het was blykbaar, dat hy slechts weinig verzorging in zyne laatste oogenblikken had, weinig en dunne kussens in de bedstede het dekbed te kort het reikte slechts tot halverwege de naakte borst, die in doodsstryd zwoegde. Hij wilde zich oprichten, toen ik binnentrad, maar was er niet toe in staat, en kon slechts de gevouwen handen uit elkander nemen en naar my uitsteken zy vielen zwaar op het bed terug. Hoe gaat het, vader? zeide ik. Ik kwam nu, om u naar 't landgoed van mynen schoonbroeder ginder te halen. Daar is alles voor u gereed gemaakt. Ik dank u, goede heerl zeide hy. God heeft my een ander plaatsje bereid. Hy wil, dat ik in myns vaders hut zal sterven. Waar ik het levens licht aanschouwde, daar zal ik het ook uitblazen. Thans zyn wy allen bezorgd op een na. God zegene u voor uwe laatste gift: daarvoor heeft de oude man en het kleine kind zich gelaafd; en eene doodkist heb ik voor dat engeltje daar bekomen. Zyne hoest dwong hem met spreken op te houden. Ik zag naar den anderen kant daar lag het lieve kind, dat onlangs tusschen bloemen speelde; daar lag het nu koud en styf, met eene bloem in elke hand, een kransje om de kille slapen, en een pas ontloken roos tusschen de verbleekte lippen. Hoe vroeg zyt gy reeds verwelkt, lieftallige bloem! zuchtte ik. Gy zyt verzorgd, zeide eene oude vrouw, 's kinds grootmoeder, die aan het hoofdeinde zat, en een paar zwarte strikjes aan hare muts hechtte, gy zult nimmer weder om brood kryten. Zie vervolgde zy, zich tot my wendende, terwyi zy een der handjes van het lykje vatte en de vingers heen en weder bewoog, ziet gy wel hoe buigzaam dat handje is? Hansje wil zyn grootmoeder mede hebben. Het meisje zat aan het andere einde van de doodkist, en hield de beide voetjes, die van onder het korte lykkleed uitstaken, tusschen hare handen, alsof ze die wilde verwarmen. Zy drukte ze aan hare borst, aan hare wangen en lippen, en besproeide ze met hare tranen de ware balsem der droef heid. Waar zal zy heen, als ik dood ben steende de grysaard. By my, myn goede man 1 of by myne zuster, zeide ik. Zy is eene goede vrouw, en zal voor het kind zorgen alsof het haar eigen was zelve heeft zy geene kinderen. Dat vergelde God u beidenzeide hy. Ik sterf dan gerust. Maar één wensch heb ik toch nog hy is myn laatste in deze wereld. Myne dood kist heb ik sedert vele jaren staanmyne doods kleederen en myn lykkleed hebben lang gereed gelegen: maar ik zou gaarne myzelven en myn zoons kind ordentelyk onder de aarde gebracht hebben. Over al de anderen heb ik een weinigje laten luiden en zingen, en de pastoor heeft ook een paar woorden over 't graf gesprokenmaar thans heb ik niets meer. Het laatste geld, dat gy ons gegeven hebt; heb ik heden uitgegeven.- Myn beste heer Ik liet hem niet uitspreken, maar verzekerde hem, dat beider begrafenis zoo deftig zou zyn als van iemand in het geneele kerspel. Met de laatste opflikkering van levenskracht richtte hy zich in zyn bed opzyn oog fonkelde met vernieuwden glans. Hy poogde nog iets te zeggen, maar hy kon niet meer, hy zeeg achter over, en blies den laatsten adem uit. Wordt vervolgd.) Snelpersdruk LANGEVELD &DE ROOIJ Texel Kiezers van Texei!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1889 | | pagina 4