de nieuwe Regenmantels
Tricot Jaquets.
P. Th. LUIJCKX, Hoofdgracht 80, Nieuwediep.
POT* Vraag het merk VICTORIA
Bij A. DROS Attn. COCKSDORP.
MARINE.
ATTENTIE S. V. P.
Boekbinderij.
Parkstraat.
Feuilleton.
Den Burg.
Zwart, Blaauw en Bruin Tricot per El.
Yersch Bnndvleesch,
Soepgroenten,
Zie dus uw boeken na.
Be Geheimzinnige
De familie robin
een heerlijke sigaar en kost slechts f 1.70
per Vio kistjes, verders vanaf f 1.00 tot f2.50
per Vio Kist voorhanden, waaronder geurige
panatella's.
PO Aan 't zelfde adres wordt alle soort WILD
en ook weder ZEESCHUIM opgekocht.
Onder nadere goedkeuring van den Minister
van Marine, zal op DINSDAG 8 OCTOBER 1889,
des voormiddags ten 11 uur, bij inschrijving
worden aanbesteed, de levering van
(hiervoor wordt geraamd p. m. 300 stuks vee
benoodigd te zijn), en
ten liehoeve der Equipages van Zr. Ms.
Schepen en Vaartuigen van Oorlog', ge
durende het jaar 1890, ter reede Texel
en in het Nieuwediep.
De inschrijvingsbiljetten, ingericht overeen
komstig artikel 5 der hieronder genoemde
Algemeene Voorwaarden, zullen, voor elk
perceel afzonderlijk, vóór of op den dag der
aanbesteding, vóór het bepaalde uur, bij de
Directie der Marine te Willemsoord franco
moeten bezorgd worden.
De bijzondere voorwaarden van aanbesteding,
zoomede de nieuwe Algemeene Voorwaarden,
vastgesteld bij beschikking van den Minister
van Marine dd. 2 Februari 1886, No. 63,
liggen van heden tot aan den dag der aanbe
steding gedurende de werkdagen op de gewone
kantooruren, ter lezing en inzage bij de
Directie voornoemd.
Willemsoord, den 19 September 1889.
De Vice-Admiraal,
Directeur en Commandant der Marine,
bij afwezen,
De Kapitein ter zee,
MAC LEOD.
De ondergeteekende maakt zijn geachte begun
stigers bekend, de ontvangst van eene groote
partij Wollen Dekens, welke tot spotprijzen worden
opgeruimd. Tevens voorradig de bekende eigen
gemaakte cluffelsche Heeren- en Kinderj assen,
welke ook naar alle maten worden aangemeten
zonder verhooging van prijs.
Ruim voorzien van de nieuwste Regen Mantels.
Bij Ph. VLESSING.
(vuxoA
TIJDSCHRIFTEN
Illustratiën, Stuiversmagazijnen enz. enz.
KERKBOEKEN
voor alle gezindten, in alle formaten.
LEESBOEKEN
voor school 6n huis.
PRENTEBOEKEN:
alle soortenj
en verder allerlei BINDWERK wordt spoedig,
netjes en voor billijken prijs in orde gebracht.
Vrij naar 't Fransch door A. B.
5. Deel I Hoofdstuk II.
De twee vrienden
Onderwijl liepen Leonard en Antoine naast
elkaar, maar zeker wel een schrede van elkaar
verwijderd voort, zonder elkaar eenigszins te
naderen.
Zij waren beiden met hunne eigene gedachten
bezig en schenen eikaars tegenwoordigheid ver
geten te hebben. Toen zij over de vlakte bij de
hoofdingang der mijn gingen, waar verschillende
arbeiders aan het werk waren, richtten verschei-
denen van hen eene 'vraag tot Antoine, waarop
hij met weinig woorden weder antwoordde.
Na zich er van verzekerd te hebben, dat Grand
Leopold nog geen kwaad gedaan had onder de
arbeiders, begaven Leonard en Antoine zich naar
het dorp.
Gedurende het eerste deel van hunne wandeling
daarheen, heerschte er dezelfde stilte en koelheid
tusschen hen beiden als te voren. Toen zij
ongeveer een honderdtal schreden van den hoofd
ingang verwijderd waren, ontwaakte Leonard
plotseling uit zijne droomeryen en zich naar zijne
metgezel wendende, zei hij vriendelijk
Gij kent mij niet, Antoine Robin en gij
schijnt mij te wantrouwen, maar luister eens
Ik heb gehoord wat gij zooeven tegen mijnheer
Van Holst zeidet met betrekking tot de loons-
verhooginggij hebt u doen kennen als een
eerlijke jongen, met gezond verstand en zeer
gehecht aan hen, bij wien gij uw brood verdient.
Willen wij vrienden worden Gij zult er geen
berouw van hebben.
Dit zeggende stak hij Antoine de hand toe.
Deze hield de zijne terug. Hunne oogen ontmoetten
elkaar. Antoine kon de vragende blik van Leonard
niet doorstaan en liet zijn hand in dien van
Leonard vallen, zeggende
Bah, wat zou het ook hinderen, of gij
Fransquillon, of Parijzenaar, of mijnheer zijt,
gij kunt toch evengoed een goede kerel zijn.
Fransquillon en Parijzenaar hernam Leonard
lachende, nu ik ben waarlijk Franschman en
heb in Parijs gewoond. Maar waar drommel
zoudt gij aan willen zien, dat ik mijnheer ben
Nu hernam de andere de oogen neerslaande
en de fijne hand van Leonard in de zijne houdende,
zoudt gij dan willen zeggen, dat deze handen
gediend hebben om de pikhamer, de bijl van den
timmerman ot de hamer van den smid te
hanteeren Die hand is dunkt mij alleen geschikt
om de pen te sturen.
Waarlijk zei Leonard lachend. Met die
zoo blanke hand drukte hij die van den mijnwerker
zonder zich blijkbaar eenigszins in te spannen,
maar met zulk een kracht, dat de arme Antoine een
paar voet omhoog sprong en een kreet van pijn
uitte.
Nu, wat denkt gij er nu van? vroeg
Leonard.
Drommels wat een vuistzei Antoine, ter
wijl hij zijne hand schudde, een ware knijptang
Grand Leopold zou zelts zoo sterk niet kunnen
knijpen. Gij zijt krachtig. Wie duivel zou dat
bij u gezocht hebben Ik zou u voor een burger
jongen gehouden hebben, die voor het eerst
onder vreemden komt.
Nu kameraad, op u kan men zich verlaten
en ik zal u iets vertellen, wat ik niet gaarne
voor iemand anders zou willen weten. Ik ben
opgeleid op eene ambachtsschool, dat is te zeggen,
dat ik voor in de mijnen te arbeiden, onderwijs
genoten heb van professoren en onderwijzers.
Hoe, gij zijt ter school geweest? vroeg
Robin, groote oogen opzettende.
Ja, maar vertel het vooral niet verder, zij
zouden er mij minder om aanzien en de plaats
zou weldra voor mij hier onhoudbaar zijn.
Gij hebt gelijk, gij hebt gelijkzij zouden
u steeds kwellenmaar zij zullen niets weten,
daar sta ik u voor in Wel, gij zijt ter school
geweest Wat zijt gij gelukkigik kan alleen
maar lezen, schrijven en een weinig rekenen en
dat was voldoende om boormeester te worden.
Nu het is dus afgesproken, gij zult in mij
een goede kameraad vinden. Nu zal ik u eerst
een goed kosthuis bezorgen en dan komt gij
bij ons, dan zul je mijne moeder en Gertrude
spreken Maar vervolgde Antoine, neem u
in acht geen verliefde blikken naar Gertrude
te werpen.
Ik hoop het niet te doen.
Gij hoopt dat is niet voldoende, gij
moet zulks belooven.
Nu, ik kan het wel belooven ook, want
een ander neemt reeds geheel mijn hart in.
Leonard slaakte een diepe zucht.
Gertrude is het schoonste, zachtste en beste
schepsel dat ik ken Daarenboven handig als
eene fee en dan, zij past mijne arme zieke moeder
zoo liefderijk opEn dan, ik bemin haar en wee
degene, welke haar aan mij zou trachten te
ontrooven.
Zij is uwe bloedverwante, is het niet vroeg
Leonard afgetrokken.
Ja, maar ofschoon ik haar nicht noem,
bestaat er toch maar een zeer verre graad van
bloedverwantschap tusschen ons. Toen zij nog
op zeer jeugdigen leeftijd wees werd, heeft mijne
moeder haar thuis gehaald Zij is nu niet
tot ons last, want zij is een bekwaam kantwerk
ster en verder maakt zij japonnen en ander fijn
naaiwerk. In een arm dorp als dit is zij daarvoor
echter niet best geplaatst.
Wel Antoine, als gij haar bemint, waarom
huwt gij haar dan niet?
Ik zou het wel willen en ik geloof niet,
dat zij er ook sterk tegen zijn zou, maar mijne
moeder verzet zich er tegen. Moeder zegt, dat
het onder de tegenwoordige omstandigheden
armoe zou zijn en als er dan eens kinderen
kwamen Enfin, wjj moeten maar betere
tijden afwachten.
En die zullen komen, hernam Leonard op
aanmoedigenden toonvroeg of laat worden
flinke brave jongelieden, als gij, gelukkig.
Hoofdstuk III.
De beide jonge vrienden bereikten weldra het
dorp en Antoine bezorgde Leonard al zeer spoedig
een kosthuis bij eenvoudige tuinlieden. Het
kamertje, dat Leonard voortaan als het zijne
kon beschouwen, bevatte slechts de noodzake
lijkste meubelen, maar het geheel, vooral het
zindelijke uiterlijk beviel Leonard zoo goed,
dat hij, zonder eenigszins op het gevraagde kost
geld af te dingen dadelijk een 14 dagen huur
vooruit betaalde tot groote verwondering van
zijn makker, welke het als een zeer belangryk
werk beschouwde een kosthuis te zoeken. Spoedig
was alles geregeld en liet Antoine Leonard in
zijn nieuw kosthuis achter. Leonard was nu vrij
en kon gaan rusten, Antoine daarentegen, moest
onmiddelijk de arbeiders opzoeken, welke tot de
nachtploeg behoorden op wien Grand Leopold mis
schien reeds zijn noodlottigen invloed had uitge
oefend. Eenige uren later vond men hem in de
kamer van den boormeester, welke naast Robin
woonde.
Hoe Leonard de tijd doorbracht in zijn nieuw
verblyf, doet weinig ter zake, het zij voldoende
te zeggen, dat hij zich op het afgesproken uur
bij Antoine bevond. Diens kamer was niet ge-
riefelyker, noch mooier dan de zyne. De wanden
waren echter behangen met eenige modeplaten,
benevens eenige grof gekleurde platen, de geschie
denis van Geneveva voorstellende. Te midden
van al die platen hing een groote kaart van de
mijn van Polignac. Een oud-opzichter der mijn
had die teekening gemaakt naar een plan, dat
in het kantoor van mijnheer Van Holst hingen
toen hij de streek verliet, had hij haar gegeven
aan Antoine, welke zeer trotsch was, op zulk
een schat.
Op den schoorsteenmantel stonden eenige
stukken steenkool, waarin duidelijk de af drukken
van vreemde planten. Zij stonden daar zeker
als rariteiten te pronk.
Toen Leonard binnentrad, zat Antoine met de
handen onder het hoofd.
Wordt vervolgd.)
Snelpersdruk LANGEVELD DE ROOIJ Texel.
Ontvangen