N. 231. Donderdag 19 December. A0. 1889. Nieuws- en Advertentieblad. OFFICIEEL GEDEELTE. Binnenland. Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden Voor den Burg 30 Cts. Franco per post door ge heel Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere landen met verhooging der porto's. Advertentiën vóór 10 uur op den dag der uitgave. Prijs der Advertentiën Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer 6 Cts. Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer. ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LANGE VELD DE ROOUJ, Parkstraat, Burg op Texel. De BURGEMEESTER der gemeente TEXEL, maakt de visschers opmerkzaam op het Konink lijk Besluit van 28 Augustus j.l. no 22 waarbij bepaald is, dat het visch- en bergloon, dat aan particulieren voor elke aan het Departement van Marine behoorende en aangebrachte torpedo zal worden uitbetaald, bedraagt f 25.— en op het besluit van 30 April 1817 no 47 waarbij bepaald is, dat het visch- en bergloon van ankers en adere voorwerpen van schepen en vaartuigen der Marine, die door particulieren opgevischt en aan de Directiën der Marine worden terugge geven zal bedragen de helft der waarde voor ankers enz die blind, dat is zonder van eenige aanwijzing voorzien te zijn, en een derde van de zoodanige die bij de boei (of tengevolge van eenig blijkbaar kenmerk of gegeven aanwijzing) zullen worden gevonden en teruggegeven. Texel den 9 December 1889. De Burgemeester voornoemd) C. M. KOOIJ. Inschrijving- Nationale Militie. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Ge meente TEXELBrengen ter openbare kennis, dat de mannelijke ingezetenen, geboren in het jaar 1871, zich ter inschrijving voor de Nationale Militie behooren aan te melden ter Gemeente-Secretarie, tusschen den lsten en den 31sten Januari 1890, met overlegging van een kosteloos verkrijgbaar uittreksel uit hunne geboor teakte, indien zij elders zijn geboren. Voor die inschrijving zal meer bepaald zitting worden gehouden op Maandag' den (i Januari 1889, des voormiddags te 9 ure tot des namiddags 1 ure, zoodat men verzocht wordt zich zooveel mogelijk op dat tijdstip aan te melden. Verder wordt de aandacht gevestigd op onder staande artikelen der wet van den 19den Augustus 1861 (Staatsblad No. 72), welke betrekking hebben op de inschrijving voor de Militie: Art. 15. Jaarlijks worden voor de Militie inge schreven alle mannelijke ingezetenen, die op den lsten Januari van het jaar hun 19de jaar waren ingetreden. Voor ingezeten wordt gehouden: 1°. hy, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of, zijn beiden overleden, wiens voogd inge zeten is volgens de wet van den 28sten Juli 1850 (Staatsblad No. 44); 2° hij, die, geen ouders of voogd hebbende, gedu rende de laatste, aan het in de eerste zinsnede van dit artikel vermelde tijdstip voorafgaande, achtien maanden in Nederland verblijf hield; 3°. hy, van wiens ouders de langstlevende inge zeten was, al is zyn voogd geen ingezeten, mits hy binnen het Ryk verbiyf houdt. Voor ingezeten wordt niét gehouden de vreem deling, behoorende tot eenen Staat, waar de Neder lander niet aan den verplichten krygsdienst is onderworpen, of waar ten aanzien der dienstplich tigheid het beginsel van wederkeerigheid is aange nomen. Art. 16. De inschryving geschiedt: 1° van een ongehuwde in de Gemeente, waar de vader, of, is deze overleden, de moeder, of zyn beiden overleden, de voogd woont 2°. van een gehuwde of van een weduwnaar in de Gemeente, waar hij woont; 3°. van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft of door dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten 's lands gevestigd is, in de Gemeente waar hy woont; 4°. van den buiten 's lands wonenden zoon van een Nederlander, die ter zake van 's lands dienst in een vreemd land woont, in de Gemeente, waar zyn vader of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft. Art. 17. Voor de Militie wordt niet ingeschreven 1°. de in een vreemd Ryk achtergebleven zoon van een ingezeten, die geen Nederlander is 2° de in een vreemd Rijk verbiyf houdende ouder- looze zoon van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten 3°. de zoon van den Nederlander, die ter zake van 's lands dienst in 's Rijks overzeesche bezittingen of koloniën woont. Art. 18, 1ste en 2de lid. Elk, die volgens art. 15 behoort te worden ingeschreven, is verplicht zich daartoe bij den Burgemeester en Wethouders aan te geven tusschen den lsten en den 31sten Januari. By ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is zjjn vader, of, is deze overleden, zyne moeder, of, zyn beiden overleden, zyn voogd tot het doen van die aangifte verplicht. Art. 20. Hy, die eerst na het intreden van zyn 19de jaar, doch vóór het volbrengen van zyn 20ste, ingezeten wordt, is verplicht, zich, zoodra dit plaats heeft, ter inschryving aan te geven bij Burgemeester en Wethouders der Gemeente, waar de inschryving, volgens art. 16, moet geschieden. Daarby gelden de bepalingen der 2de zinsnede van artikel 18. Zyne inschryving geschiedt in het register van het jaar, waartoe hy volgens zynen leeftyd behoort. Afgekondigd en aangeplakt voor de eerste maal te Texel, den 17 December 1889. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, C. M. KOOIJ. De Secretaris, STIKKEL. TEXEL, 18 December 1889, Maandag en Dinsdag had alhier het ver gelijkend examen plaats voor de betrekking van hoofd der school met uitgebreid leerplan. Wij mogen dus verwachten dat die vacature eerlang zal worden aangevuld. Aan het examen werd door zes sollicitanten deelgenomendoor de HH. E. J. Hogewind, van Monnikendam; P. J. Houmes, Jb. Wes tendorp, Haarlem; J. P. Thijsse en K. H. de Boer, beiden van Amsterdam; G. van Wijngaarden, 's Graven hage. Het Leger des Heils heeft ook hier den veldtocht geopend, zoo althans meenen wij te moeten beschouwen de bijeenkomsten, welke Maandag- en Dinsdagavond werden gehouden. Een groot aantal personen was, zeker uit nieuwsgierigheid, naar deze eerste bijeenkomst opgekomen. Er was meer publiek dan het lokaal konde bevatten en daarom was het wel te bejammeren dat geen ruimer lokaal voor deze gelegenheid was te verkrijgen. Hoewel die oefeningen ons van elders niet onbekend waren, waren wij toch mede op gegaan, om de eerste bijeenkomst alhier, bij te wonen. Wat zullen wij van de gehoudene bijeen komst zeggen? 'tls een godsdienstoefening, en wij onthouden ons er liefst van om daar over een oordeel uit te spreken. Zij die tegen woordig waren, mogen zelve beoordeelen of hun de avond al of niet voldeed. De bijeenkomst onderscheidde zich door niets anders van dergelijke bijeenkomsten elders, dan dat het publiek hier, tengevolge onbekend heid, met de zang niet instemde. Om hen die niet in de gelegenheid waren eene bijeenkomst bij te wonen, daarvan een denkbeeld te geven, deelen wij mede hetgeen wij daaromtrent reeds vroeger lazer in de Z. Ct. „De eerste indruk, dien men als bezoeker van zoo'n vergadering van het Heilsleger krijgt, is zeer zonderling te noemen. „Zij, die beurtelings het woord tot de aan wezigen voeren, zitten op een eenigszins ver heven vloer, een tooneel, hetwelk in verband met de bijzondere kleeding der heilsoldaten, het geheel meer liet voorkomen geeft van een café chantant dan van eene plaats waar men zich aan vrome bespiegelingen overgeeft. Voor het eenigszins opmerkzaam oog blijft het dan ook volstrekt niet verborgen, dat dit alles op de vergaderden een zeer onderscheiden indruk te weeg brengt: om de lippen van deze speelt een glimlach, die spot uitdrukt; gene ontlokt aan de lippen van zijnen bnurman, over het geen voorvalt, eene opmerking die beiden moeite g.eft eene lach te weerhouden, terwijl een derde, die het voor de zedelijkheid en den „waren" godsdienst zeer hoog opneemt, dit ziende, het voorhoofd fronst en die lieden den lug toekeert. „De vergadering wordt steeds geopend met het zingen van een lied, dat naar de woorden een kerklied, maar naar de wijze een straat deuntje is. Dat die zonderlinge harmonie wel eens de lachspieren in beweging brengt, is gemakkelijk genoeg te begrijpen. „Het doel dat het Leger des Heils langs dezen weg tracht te bereiken, is, zooals in de vergaderingen wordt verkondig i, geestelijk blinden ziende te maken, m. a. w. dronkaards, ontslagen gevangenen enz. enz. op het pad der deugd terug te brengen. „Als het groote doel, waarnaar zoo krachtig gestreefd wordt, wordt bereikt, verdient de naam van den oprichter van het Leger des Heils, William Booth, met eere genoemd te worden." De bijeenkomst kenmerkte zich nog al door een ordelijken geest, doch waarom ook niet? 'tZou niet zeer pleiten voor den persoon, die in eene vergadering, welke men geheel vrij willig bijwoont, de orde gaat verstoren. De vergaderingen van het Leger des Heils hebben een bijzonder, ons ongewoon karakter, doch ook voor deze bijeenkomsten mag men de eisch stelleneerbiediging van anderer meening. Is dat sommigen moeielijk, laten zij zich dan van die bijeenkomsten verwijderd houden. Gaarne wenschen wij, dat men zich hier, in tegenstelling van zooveel andere plaatsen, tegenover de voorgangers en voorstanders dezer instelling even net en ordelijk zal gedragen als tegenover elk ander. Het uitjouwen en beleedigen, door de jeugd of door grooteren, komt ons zeer ongepast voor, ook al is men niet gediend met hetgeen het Leger des Heils biedt. Laat ons eerbiedigen ook do overtuiging van anderen. Of het Leger hier al of niet vruchtbaar zal werkenaan eene profetie daarvan wagen wij ons niet. TEXELSCHE COURANT,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1889 | | pagina 1