N. 236. Zondag 5 A°. 1890. Nieuws- en Advertentieblad. OFFICIEEL GEDEELTE. Binnenland. ARBEIDSWET. Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden Voor den Burq 30 Cts. Franco per post door ge heel Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere landen met verhooging der porto's. Advertentiën vóór 10 uur op den dag der uitgave. Prijs der Advertentièn Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer 6 Cts. Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer. ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LANGEVELD DE ROOIJ, ParkstraatBurg op Texel. Inschrijving Nationale Militie. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Ge meente TEXELBrengen ter openbare kennis, dat de mannelijke ingezetenen, geboren in het jaar 1871, zich ter inschrijving voor de Nationale Militie behooren aan te melden ter Gemeente-Secretarie, tusschen den lsten en den 31sten Januari 1890, met overlegging van een kosteloos verkrijgbaar uittreksel uit hunne geboor teakte, indien zij elders ziju geboren. Voor die inschrijving zal meer bepaald zitting worden gehouden op Maandag den 6 Januari 189#, des voormiddags te 9 ure tot des namiddags 1 ure, zoodat men verzocht wordt zich zooveel mogeljjk op dat tijdstip aan te melden. Verder wordt de aandacht gevestigd op onder staande artikelen der wet van den 19den Augustus 1861 (Staatsblad No. 72), welke betrekking hebben op de inschrijving voor de Militie: Art. 15. Jaarlijks worden voor de Militie inge schreven alle mannelijke ingezetenen, die op den lsten Januari van het jaar hun 19de jaar waren ingetreden. Voor ingezeten wordt gehouden: 1°. hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of, zijn beiden overleden, wiens voogd inge zeten is volgens de wet van den 28sten Juli 1850 (Staatsblad No. 44); 2° hij, die, geen ouders of voogd hebbende, gedu rende de laatste, aan het in de eerste zinsnede van dit artikel vermelde tijdstip voorafgaande, achtien maanden in Nederland verblijf bield 3°. hij, van wiens ouders de langstlevende inge zeten was, al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het Rijk verblijf houdt. Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreem deling, behoorende tot eenen Staat, waar de Neder lander niet aan den verplichten krijgsdienst is onderworpen, of waar ten aanzien der dienstplich tigheid het beginsel van wederkeerigheid is aange nomen. Art. 16. De inschrijving geschiedt: 1° van een ongehuwde in de Gemeente, waar de vader, of, is deze overleden, de moeder, of zyn beiden overleden, de voogd woont; 2°. van een gehuwde of van een weduwnaar in de Gemeente, waar hij woont 3°. van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft of door dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten 's lands gevestigd is, in de Gemeente waar hjj woont; 4°. van den buiten 's lands wonenden zoon van een Nederlander, die ter zake van 's lands dienst in een vreemd land woont, in de Gemeente, waar zijn vader of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft. Art. 17. Voor de Militie wordt niet ingeschreven 1°. de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een ingezeten, die geen Nederlander is; 2° de in een vreemd Rijk verblijf houdende ouder- looze zoon van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten; 3°: de zoon van den Nederlander, die ter zake van 's lands dienst in 's Rijks overzeesche bezittingen of koloniën woont. Art. 18, 1ste en 2de lid. Elk, die volgens art. 15 behoort te worden ingeschreven, is verplicht zich daartoe bij den Burgemeester en Wethouders aan te geven tusschen den lsten en den 31sten Januari Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis, is zijn vader, of, is deze overleden, zijne moeder, of zyn beiden overleden, zyn voogd tot het doen van die aangifte verplicht. Art. 20. Hy, die eerst na het intreden van zyn 19de jaar, doch vóór het volbrengen van zijn 20ste, ingezeten wordt, is verplicht, zich, zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan te geven by Burgemeester en Wethouders der Gemeente, waar de inschrijving, volgens art. 16, moet geschieden. Daarbij gelden de bepalingen der 2de zinsnede van artikel 18. Zijne inschrijving geschiedt in het register van het jaar, waartoe hy volgens zijnen leeftijd behoort. Afgekondigd en aangeplakt voor de tweede maal te Texel, den 30 December 1889. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, C. M. KOOIJ. De Secretaris, STIKKEL. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Texel vestigen de aandacht van belanghebbenden op den inhoud van art. 10 der wet van 5 Mei 1889 (Staatsblad no 48), houdende bepalingen tot het tegengaan van overmatigen en gevaarlijken arbeid vaD jeugdige personen en van vrouwen, inhoudende, dat het hoofd of de bestuurder van een binnen de gemeente uitgeoefend wordend bedrijf of van eene aldaar gevestigde onderneming, indien daarin of daarvoor op of na 1 Januari 1890 arbeid verricht wordt in eene fabriek of eene werkplaats door een persoon beneden zestien jaren, verplicht is te voron voor eiken zoodanigen persoon eene kaart aan te vragen bij den Burge meester dier gemeente of bij een door dezen aan te wijzen persoon, onder opgave van den naam, de voornamen, den dag en de plaats van geboorte van dien jeugdigen arbeider, en van den naam en de woonplaats van het hoofd des gezins waarbij of van het gesticht, waarin deze inwoont. Zij noodigen belanghebbenden dringend uit, de bij dit artikel verlangde opgaven zoo spoedig mogelijk aan den Burgemeester ter gemeente secretarie in te zenden, opdat zij met 1 Januari 1890 in het bezit kunnen zijn van de volgens artikel 10 dier wet aan hen kosteloos voor die personen te verstrekken kaarten. Texel, 30 December 1889. Burgemeester en Wethouders voornoemd» C. M. KOOIJ. De Secretaris, STIKKEL. BEKENDMAKING. De BURGEMEESTER van TEXEL; Gelezen de Circulaire van 's Konings Commis saris in de provincie Noord-Holland van 23 Decem ber 1889, No. 67/11642 A. S. Brengt ter kennis van belanghebbenden het navolgend besluit: De MINISTER van Justitie, Gelet op art. 15 der Wet van 5 Mei 1889 (Staats blad No. 48), houdende bepalingen tot het tegen gaan van overmatigen en gevaarlijken arbeid van jeugdige personen en van vrouwen; BESLUIT: Den vorm der kennisgeving, bedoeld in het eerste lid van het aangehaald Wetsartikel, vast te stellen overeenkomstig het aan dit besluit gehecht model. 's-Gravenhage, den 18n December 1889. De Minister voornoemd, (get.) RUYS VAN BEERENBROEK. MODEL. KENNISGEVING van een ter zake van den arbeid aan een persoon overkomen ongeluk. (Art. 15 der Wet van 5 Mei 1889, (Staatsbl. No. 48). Aan den Burgemeester van: 1. Naam en voornaam van den persoon: 2. Diens ouderdom: 3. Gehuwd of ongehuwd: 4. Diens woonplaats: 5. Diens beroep: 6 Bedrijf of onderneming. 7. Plaats van het ongeluk: 8. Arbeid ter zake waarvan overkomen: 9. Aard van het ongeluk: 10. Waardoor overkomen: 11. Dag en uur waarop: 12. Woonplaats van het hoofd of den bestuurder 13. Dagteekening dezer kennisgeving: 14. Handteekening Texel den 30 Dec. 1889. De Burgemeester voornoemd, C. M. KOOIJ. TEXEL, 4 Januari 1890. Als bewijs dat voor de posterijen alkier, de Nieuwjaarsdrukte ook niet achterwege is ge bleven, is wel der vermelding waardig, dat im de maand December aan postzegels van 1 cent 18 19000 stuks werden afgeleverd. Ofschoon we het jaar reeds eenige dagen zijn ingetreden, kan het toch zeker nog wel zijn nut hebben overtenemen het volgeide versje, in verschillende bladen opgenomen ea op de laatste Nutsvergadering ook door dea Heer de Braai als bijdrage geleverd Laat oude twisten rusten, Dat spaart u nieuw verdriet; Doodt oudekwade lusten En voedt de nieuwe niet Waardeert uw oude vrienden, Beproef de rdeuioe goed; Zorgt voor uw oud gedienden, Dat geeft den nieuioen moed. Blijft niet bij 't oude zweren, Noch eert het nieuwe blind, Vergooit geen oude kleeren, Voor dat ge nieuwe vindt. Ontsluit geen oude wonden, Zij geven nieuwe smart; Legt af uw oude zonden: Nieuw zij uw geest, uw hart. Gaf 't oude jaar U zegen, Vang dankbaar 't nieuwe aan Liep 't U in 't oude tegen, Moog' 't nieuioe beter gaan de Cocksdorp, 8 Jan. Den 30en Dec. had alhier de onlangs aangekondigde uitvoering van het gezelschap „Zanglust" plaats in het logement „de Hoop." Het programma, hetwelk uit zes nummers was samengesteld, werd zeer ten genoege van het publiek ten uitvoer gebracht. Er was dan ook wel voor afwisseling gezorgd: tusschen de zangnummers werd opgevoerd het blijspel „Oud mal gaat boven al" en verder werden nog twee voordrachten gehouden, de eerste getiteld„de Bedriegster", de laatste „Miskend Genie". Hierna volgde, zooals gewoonlyk, een druk bal.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1890 | | pagina 1