Domeinverpachting. üit i baite toon: HOLLAND-AMERIKA. MerlawM- Ameitaansck RA AP- LIJNKOEKEN, gemerkl OTO Woensdag 5 Februari 1890, Een Woonhuis en Erf Te Huur: Een Woon- en Winkelhuis Feuilleton. verpachten en Woonhuis Lijn: Noord-Amerika, Lijn: Zuid-Amerika, „EERSTEN PRIJS," Verguld Zilveren en Zilveren Medailles.) De Geheimzinnige VnrhviinhnarbU c R KEIJSER d« ""««spiaats. f bi ijyuaai n j. EEUMAN Az. aan den Burg. De Ontvanger der Registratie en Domeinen te Texel, zal op des middags om 12 uur, te zijnen kantore, publiek, bij inschrijving De aanwas, liggende ten zuiden en ten oosten van ,,de Grie" deel uitmakende van liet perceel Terschelling Sectie E No. 217, voor zes jaren, gerekend te zijn ingegaan 1 Januari 1890; onkosten 10%. Billetten in te leveren uiterlijk om elf uur 's morgens van den dag der verpachting. Verdere inlichtingen te bekomen op het raadhuis der Gemeente Terschelling en ten kantore van voornoemden ontvanger. in de Weverstraat. Bewoond door de eigenares Mej. de Wed. ARIE GEUS. Te bevragen bij JAN GEUS Az. in de Weverstraat aan DEN BURG. Thans bewoond door de Wed. A. Lange veld en de Wed. Huisman. Te bevragen bij Oudescliild. ARIE DE WAARD te elke week naar NEW-YORK. elke maand naar MONTEVIDEO en RUENOS-AYRES. Men ver voege zich aan de Kantoren der N. A. S. M. te Rotterdam of te Amsterdam, en bij de Agenten, of bij Inspecteur J. E. KROES, Groningen. E. BOLSIUS, Ois terwij k. werden op de groote Landbouwtentoonstellingen te Haarlem en te Zuidlaren beide BEKROOND met den Kosteloos ou~ aa„^e Q^AAS HONIG ZOON. 36. Vrij naar 't Fransch door A. B Deel II Hoofdstuk V. De boringen. Leonard moest bekennen, dat er inderdaad meer dan een instorting had plaats gehad en de aanwezig heid van ,de bijl op de aangewezen plaats liet zich alleen verklaren door de uitlegging, welke Nicolaas er van gat. Leonard wist hen echter te kalmeeren en door hen er op te wijzen, dat niemand Grand Leopold de misdaad had zien volvoeren en dat alle bijlen gelijk waren, zoodat ook dit geen voldoend bewijs was, wist hij ze er toe te brengen hun plan Leopold dadelijk weg te jagen niet te volvoeren. Mompelende ging ieder van h en weer naar zijn werk, Leonard en Grand Leopold bleven alleen over. Je bent toch een beste vent Leonard, zei Grand Leopold in de handen wrijvende, gij hebt die onzinnigen tot reden gebracht. Ik voor my vrees voor geen tien van hen, maar als zij allen op mij aanvallén, zou ik zeker niet de sterkste zijn- Ik dank er u wel voor en als je een pot bier met mij drinken wilt Met u drinken, ellendeling, ik stierf liever van dorst Nu twijfel ik zelfs niet meer aan uw schuld. De boormeester sidderde. Maar, stotterde hij, zooeven zeidet gij gy hebt de anderen overtuigd Dat zijn eenvoudige eerlijke lieden, die hebben mij op mijn woord geloofd, maar meent gij, dat het gerecht ook zoo lichtgeloovig zal zijn? Grand Leopold kon een lichte siddering niet weer houden. De ontdekking van de bijl van Pascal op die plaats is een overtuigend bewijs. Gij zij teen schurk en ik moest je eigenlijk in handen van 't gerecht of minstens in die van uwe kameraden overleveren, maar ik hoop nog, dat gij berouw zult hebben en ik wil ons allen die pijnlijke drukte sparen verbonden aan eene rechterlijke vervolging. Omdat ik zelf het meest heb geleden door uw boos plan, acht ik mij ook gerechtigd my edelmoedig te toonenDaarom heb ik de arbeiders tot andere gedachten gebracht- Ik sta u echter niet toe bij ons te blijven, Gjj zult zoo spoedig mogelijk de mijn verlaten Daar gij van hier niet oneerd vertrekt, zult gij wel in een andere mijn werk kunnen vinden. En hoe lang mag ik nog blijven vroeg Grand Leopold'nederig. Acht dagen, niet langer. Neem u in acht geen der werklieden te beleedigen, want zij zijn zeer boos op u, en misschien zal het hen nog veel moeite kosten u zoolang te dulden. En neem uw gereed schap op en ga aan uw gewone werk. Antoine alleen zal mi) in mijne nieuwe onderzoekingen bijstaan. Maar als u nog iemand noodig heeft kunt u op mij rekenen, zei Grand Leopold zacht. Ik heb uwe hulp niet noodig, zei Leonard droog. Hij draaide den boormeester den rug toe en ging weg naar Antoine, Alleen gebleven veranderde Grand Leopold geheel van gelaatsuitdrukking. Acht dagen, mompelde hij en dan zal het beslist moeten zijn Wy zullen zien 1 Ik heb dus nog tjjd iets te doen De eerste maal heb ik gemist, maar ik zal mijne voorzorgen beter nemen en al moet ik er zelf ook bij omkomen, ik zal mij dan ten minste wreken op mijne vijanden. Hoofdstuk VI. Ophelderingen. Den volgenden dag wekte een nieuwe bijzonderheid de nieuwsgierigheid van alle arbeiders en verder mijnpersoneel. Een prachtvol rijtuig bespannen met 2 schoone paarden reed het plein voor de woning van den directeur op en hield voor diens woning stil en een deftig heer was er uitgestapt. Van Holst die anders zoo weinig hield van plichtplegingen t was zelf naar het portier geloopen en had de bezoeker uiterst beleefd ontvangen. In plaats van hem in zyn gewone kantoor te laten, geleidde hij hem naar zijne salon, waar niemand iets van hun gesprek kon hooren en weldra was de dienstbode geroepen, om wijn enz. te brengen als verfrissching. Weldra ging het gerucht, dat de bezoeker niemand anders was dan de nieuwe compagnon. Dit gerucht vond zooveel geloof, dat men er niet aan twijfelde of weldra zou Van Holst met den bezoeker gearmd verschijnen, om dien als compagnon aan het personeel voor te stellen. De klerken knapten hun kleeren wat op, terwijl de arbeiders zich reeds verheugden bij het vooruitzicht van de fooi, welke zij zeker van den nieuwen compagnon zouden ontvangen. Hun hoop werd echter niet verwezenlijkt. Na ongeveer 2 uur geheime samen komst, verscheen mijnheer Van Holst weer met- den vreemden heer, vroolijk lachende en vertrouwelijk pratende, zy wisselden nog een laatste handdruk en de vreemdeling stapte in 't rytuig en reed weg. Weldra was dit bezoek by de arbeiders weer vergeten en dacht men er niot meer aan. Van Holst scheen zeer opgewonden. Hy gaf eenige bevelen aan zyne bedienden en ging vervolgens zyne dochter opzoeken. Haar niet in huis vindende, begaf hy zich naar den tuin, waar hy haar zittende op een bank vond, zy was in diepe gedachte ver zonken, zoodat zy zelfs niet hoorde, dat haar vader naderde. Zy zat met het hoofd voorover gebogen en weende. Het zien van die tranen, deed de directeur zeer ontstellen. Hy liet zich dadeiyk naast Emma op de bank neervallen en vroeg haar zeer belang stellend Wat is er toch? Wat heeft men u gedaan? Wat is er gebeurd zeg het my toch. Hy sloeg de arm om hare middel en kuste haar op 't voorhoofd. Emma haastte zich hare tranen te drogen. Het is niets, stamelde zy, pogende te glimlachen, het is niets, dat verzeker u. Niets, en gy weent Ik wil weten waarom. Maar lieve vader, wy jonge meisjes weenen dikwyis zonder reden Men zegt, dat het komt van de zenuwen. Kom, zoo dwaas ben je niet. Gy verbergt een geheim voor my en ik wil weten, waarom gy ver drietig zyt. Verveelt gy u soms Ja, uwe levens- wyze is waariyk ook niet van de vroolykste. Altyd op 't kantoor my helpende voor 't byhouden myner boeken, dat is geen geschikte bezigheid voor een jong schoon meisje, zooals gy Maar luister eens ik kryg weldra een compagnon en daardoor zal ik zoo nu en gemakkeiyk eens op reis kunnen gaan- Dan gaan wy samen eens naar Brussel of Parys, waarheen gy maar wilt Verlangt gy soms een nieuwe japon of hoed, zegt het maar en ik zal er u een bestellen naar uwe keuze Maar ik wil niet, dat gy huilt, hoort gy Dat wil ik niet. Emma omhelsde haar vader teeder en herhaalde hem, dat zy geen reden had tot verdriet. Zy zei het op zoo'n stelligen toon, dat haar vader er door overtuigd werd en na nog eens zyn verwondering te hebben te kennen gegeven over die dwaasheid, vervolgde hy op zyn gewoneu toon*. Gy weet zeker niet, Emma, welk bezoek ik zooeven gehad heb Een bezoek vader? Wat, hebt gy dan zooeven dat rytuig niet gezien. Neen, ik was afgetrokken zonder twyfel, maar wie was er dan? Niets meer of minder dan mynheer Rde directeur generaal der spoorweg te R Hy heeft my zeer vreemde dingen verteld O, vertel my toch welke! O, nieuwsgierige! Eyk, ik doe zonder twyfel er verkeerd aan, maar voor u kan ik niets verbergen - - Welnu Emma ik heb nu opheldering gekregen van verschillende dingen. Hebt gy u b. v niet er over verwonderd, dat toen in den laatsten tyd myne zaken zeer sterk achteruit gingen, dat ik op 't punt stond failliet te gaan, er onverwacht uitkomst kwam, waardoor ik plotseling weer ryk werd. Ja vader we hebben veel te danken aan de Voorzienigheid, die ons uit dat gevaar verlost heeft Zonder twyfel hebben wy die veel te danken, maar tevens ook hem, welke zy als werktuig ge bruikt heeft Weet gy, wie dat is Emma? Wordt vervolgd.) Snelpersdruk LANGEVELD DE ROOIJ Texel'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1890 | | pagina 4