Tooneelvoorstelling in „De Rijzende Maan" aan DE WAAL, Voor de aanstaande Aanneming Orgels, Piano's, Harmonica's Speeldoozen, Klokken, enz. I. BOON. Mslnat lo. SI HHffl. A. Meubelen, Spiegels en Schilderijen. OpmiiM van Stroomatstoelen van af f 10.00 Zang- Uitvoering. Keizerstraat, Nieuwediep. A BARNEVELD. Feuilleton. Donderdag 30 Januari 1890, ai@<2f> BAL, U i e n-B onbons. gesponnen Piano-Snaren De Geheimzinnige van het gezelschap „Al doende leert men." 's avonds 7 uur, in het lokaal BELLEYUE aan DE WAAL. Namens het Bestuur. op VRIJDAG 31 JAV. a. s door eenige leden van „Nut en Genoegen" te Oosterend, teil voordeele van „De Prins-Hendrik-Stichting." Programma. I. DE WRAAK DER TWEE WEEZEN, U. DORPS-SOCIAAL -DEMOCRATEN. III. SCHUIVEN GAAN ZE, INTREE 1 0,35. Aanvang 's avonds 7 uur. Besproken plaatsen a f0,10 extra. Personen beneden 16 jaar geen toegang. Oscar Tietze's Beste huismiddel tegen hoest en verslij ming. Geen Hoest meer! Zakjes a 20 en 30 cents verkrijgbaar te Texel bij W. C. REIJ. Waar nog geen dépots bestaan, worden deze op alle plaatsen onder zeer gunstige Condities opgericht. F. PELZER, Coblenz (Duitscbland). beveelt ondergeteekende zich minzaam aan voor de levering van Kamgarens, Bukskings, Lakens, enz. Is ruim voorzien van prachtigen zwarten Thibets voor dames Japonnen. Bericht tevens dat voor deze gelegenheid door hem aangemeten Heerenpakken worden geleverd voor zeer billijken prijs. Solide en netjes afgewerkt. Ruim voorzien van alle anderen artikelen. Gaat voort 5% korting te geven voor al het gekochte a contant. Aanbevelende UE dwd. Pb. VLESSING, Waablerstraat. worden gestemd en gerepareerd. Ook worden tegen den minsten prijs alle soorten gemaakt, bij noteert voor: Patentolie Raapolie Harpuis Gek. Lijnolie Ongek. bel. idem 40 ct. per Liter. 40 35 35 30 Bij 5 liter 1 ct. en 10 liter 2 ct. p:r liter lager. ■p O Verder voorzien van alle soorten grof AARDEWERK. GOEDKOOPST ADRES VOOR De ondergeteekende bericht aan het publiek van TEXEL, dat de Heer Jb. KIKKERT eenig agent is Waar alle teekeningen op aanvrage worden toege zonden. Reparatiën worden spoedig en net afgeleverd. franco Oudeschild. 38. Vrij naar 't Fransch door A. B Deel II Hoofdstuk VII. De Belooning Gedurende de 3 dagen, welke er verliepen na het in ons vorig hoofdstuk behandelde, zag Van Holst Leonard zeer zelden en dan nog vroeg hij in het geheel niet naar de „Royale". Misschien was de directeur wel niet zoo geduldig en wel beter bekend met de vooruitgang der werkzaamheden als hy wel liet blijken, maar hy liet Leonard geheel naar eigen goedvinden zyn groote onderneming regelen. Den morgen van den dag, waarop Leonard Van Holst de waarheid van zyne ontdekking zou be wijzen, was er een brief ontvangen de onmiddelyke overkomst meldende van mynheer Blok en diens oom, mynheer RHet was daardoor noodig dat het huis een weinig werd gereed gemaakt voor de ontvangst, maar daar Emma zoo'n groote weerzin er voor toonde, was Van Holst met de dienstbode bezig om er over te spreken, toen Leonard in gewoon myncostuum naderde en zedig zei: Ik ben tot uw dienst mynheer, is u gereed? De oogen van Van Holst schitterden en hy scheen op 't punt Leonard iets te vragen, maar hy hield zich in en antwoordde gemaakt kalm Goed, ik ben klaar. Hy gaf de dienstbode nog eenige bevelen, maakte spoedig nog eenige veranderingen in zyne kleeding en volgde Leonard. Weldra bevonden zy zich beneden in de myn op weg naar de put der ladders. Alle werklieden groeten hen zeer beleefd. Enkel Grand Leopold, welke zy ook passeerden, wierp hen een sombere blik toe, maar te zeer bezig met het doel hunner tocht, bemerkten zy dat niet. Weldra kwamen zy aan de put der ladders. Mocht men vroeger daar beneden nog steeds het blauwe luchtgewelf hebben kunnen zien, thans was dit onmogelyk door de vele stutten, welke Leonard had laten aanbrengen om ongelukken te voorkomen. Van Holst moest dan ook volmondig bekennen, dat alle mogelyke voor zorgen genomen waren. Na eenige ladders beklom men te hebben, hetgeen voor den directeur, die nog al zwaarlyvig was, een zeer moeielyk werk scheen, had men eindelyk de ingang der gang bereikt. Deze was nauw en laag. Vol ongeduld eindelijk by de „Royale" te zyn, wilde Van Holst in de gang doordringen, hy stiet echter dadelyk op eenige manden steenkool, die den weg gedeeltelyk ver sperden. De directeur kon een kreet van vreugde niet weerhouden. Leonard gaf hem echter glim lachend een te eken verder te gaan. Weldra waren zy aan het einde der gang. Daar vertoonde zich een verrukkend schouwspel voor de oogen van den eigenaar der mijn. Men be vond zich in 't midden van een ryke kolenader en uitstekende steenkool was het. Antoine Robin met 5 andere arbeiders waren er aan het werk en ont vingen] den patroon en diens metgezel met gejuich. De directeur was niet in staat een woord te spreken; hy scheen geheel verbluft en overstelpt van vreugde. Terwyl Van Holst daar stom en onbe- wegelyk stond, vroeg Leonard belangstellend aan Antoine - Welnu Antoine, in welke richting gaat de ader - Steeds naar boven, maar zij blyft even ryk Als ik my niet vergis, is zy binnen 20 jaar niet uitgeput Zy stygt steeds, zei Leonard tot den directenr, zooveel te beter, de nieuwe put zal daardoor minder, kostbaar zijn. Eindelyk kreeg Van Holst zyn stem weer terug 't Is prachtig, riep hy uit, o, het is wel de „Royale", waaraan myn vader zyn fortuin te danken had. Wat een overvloed van uitstekende kolen. In alle richtingen kan men reeds graven By na zonder timmerwerk kan men er werken, hier en daar slechts een pilaar overlaten Zeidet gy niet Antoine, dat de ader 2 meters dik was 2 meter 50 mynheer. In 't geheele district is er geen zoo meer. En aan u Leonard, ben ik het vinden dier schat verschuldigd, riep Van Holst in vervoering uit, kom laat ik u omhelzen gy zyt een genie Gy zyt myn werkman niet meer gy zyt mijn vriend, mijn zoon 1 Hy opende de armen en Leonard wierp er zich in, uitroepende Uw zoon, o, mynheer, onthoud dit woord Weldra zal ik er u aan herinneren. Antoine, eveneens trotsch om het slagen van zyn vriend, riep vol vuur uit Gy hebt wel gelyk mynheer, het is een byzonder mensch, die Leonard. Hij behoeft het niet te ziern hij weet alles, raadt alles, zegt reeds vooruit wat er gebeuren zal welk ingenieur ter wereld zou hem kunnen overtreffen Ingenieurs, riep Van Holst uit, weer in zyn oud veroordeel vallende tegen die mannen der wetenschap; nu het is goed, vertrouw maar op hun cabinetstudieBernier zal sterven van jaloersch- heid En dan, mynheer Blok, ik verlang er al sterk naar, hem onze prachtige ontdekking te toonen, ik zal hem zeggen„Het was geen wyze, welke deze verloren schat gevonden heeft, neen, het was een eenvoudig werkman en hy heeft geene andere middelen gebruikt dan zyn ondervinding, zyn ver stand en zyn verbazend doorzicht Maar Leonard, voegde hy er aan toe, gy hebt my nog niet verteld, welke belooning gy voor deze dienst vraagt Zeg het my dadelyk en ik sta het u toe, al ware het, dat gy de helft van myn vermogen vroeg 1 Antoine en de anderen luisterden met open mond naar deze woorden. De vervoering van Van Holst verwonderde hen niet, want zy begrepen zeer goed, welk een gewichtige dienst Leonard den directeur bewezen had. Leonard werd beurtelings rood en bleek en stamelde Hier niet mynheer; ik zal veel vragen en misschien Gy kunt niet te veel vragen, ik herhaal het u Welnu, laat ons dan maar weer naar boven gaan, want ik verlang er sterk naar, myne dochter uwe ontdekking mede te deelen. Daarenboven kunnen mynheer Blok en diens oom ieder oogenblik komen Kom ga mee Gy, myne vrienden' voegde hy er by, zich tot de arbeiders wendende' gy, en alle anderen krygt van daag dubbel loon om ook in myne vreugde te deelen I Van Holst verliet vervolgens met Leonard de gang, gevolgd door Antoine, welke er mee belast was, den anderen het nieuws te brengen. Eensklaps hoorden zy luid geschreeuw. Zy vroegen zich zelf nog af, wat wel de reden daarvan zou kunnen zyn, toen zij aan den ingang van een gang Nicolaas met verscheidene anderen vonden, die zich gereed maakten in de richting van de kerk te gaan. Van Holst hield ze terug. Wat is er vroeg hy. O, mynheer, antwoordde Nicolaas hygende, het is weer een gemeene streek van die Grand Leopold. Wanneer zullen wy toch van dien schurk verlost worden? Hy wordt beschuldigd van ver scheidene Kom, Nicolaas, hy zal hier niet lang meer blijven, dat beloof ik u, hernam Leonard, maar wat heeft hy nu weer uitgevoerd? Welnu, zooeven had Pascal woorden met hem, Misschien was Pascal wel wat brutaal, het kan zijn. Wij houden nu eenmaal niet van hem en doen ons best het hem zoo lastig mogelyk te maken, om hem daardoor te nopen weg te gaan Nu die schelm heeft nu Pascal zoo verradelyk aangevallen en hem een vuistslag gegeven, waardoor hy half bedwelmd op den grond viel Wy zyn nu allen op hem aangevallen en willen hem nu ook zyn deel geven, maar hy is nu voor ons gevlucht. Dit verhaal werd bevestigd door alle anderen. (Wordt vervolgd.) Snelpersdruk LANGEVELD DE ROOIJ Texel ii ii ii ii n ii ii ii tn*rp

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1890 | | pagina 4