Dameslaarzen, Heem-Bottines en Molières,
TE KOOP:
Een leste lellieTenie GEIT en een partijtje
Uit een geliquideerd Magazijn.
Argentij ïisclie Republiek.
Meubelen, Spiegels en Schilderijen.
Opraiiii van Stroomatstoelen van af f 10.00
VOOR DE AANNEMING.
Z UID-AMERIKA.
m
Keizerstraat, Nieuwediep.
A. BARNEVELD.
Feuilleton.
De Consul-Generaal voornoemd
De Kinderschoenen.
De nieuwste modellen prachtige
worden zeer goedkoop verkocht door
Marktplein\nU |f|j/8/pOT
Burg, Texel. J"»' AIIUILHI.
P. S. Alle goederen worden over gelieel Texel
franco verzonden.
vroege ROOTAARDAPPELEN.
Bij DIRK YERHOEYE, Waal.
CORSETTEN van af40 cent.
GEEL KATOEN 7-10 extra zwaar 14
GRIJZE YOERING 5 ct. zwaar en breed 9
PILOW van af25
ZWART THIBET 6A breed 35
MERINOS 6li breed22
Gekleurde SAJET van af
Zwarte
16
4 en 6 draad groote
knotten 22 Va
GAREN, BAND, KNOOPEN, MACHINE-
KLOSSEN, Enz. Enz. tot spot prijzen.
5% korting bij contante betaling.
Bij Ph. VLESSLNG, Waalderstraat.
De Consul-Generaal der Argentijnsclie Republiek te Rotterdam, geeft hiermede kennis
aan belanghebbenden, dat de passage op crediet naar bedoeld Rijk opnieuw is opengesteld
echter onder beperkte voorwaarden van ouderdom, getalsterkte der huisgezinnen, etc.
Yoor nadere inlichtingen en aanvragen tot PASSAGE OP CREDIET, zich in persoon of met
franco brieven te wenden aan het Bijkantoor van voornoemd Consulaat-Generaal te
ROTTERDAM, Tulpstraat No. 13.
GOEDKOOPST ADRES VOOR
De ondergeteekende bericht aan het publiek van
TEXEL, dat de Heer Jb. KIKKERT cenig agent is
Y^aar alle teekeningen op aanvrage worden toege
zonden.
Reparation worden spoedig en net afgeleverd.
franco Oudeschilcl.
Verte llino.
I.
De kleine woning bestond slechts uit een vertrek,
tegelijk dienende voor woon- en slaapvertrek en
tevens voor keuken. Hoewel oud en armoedig, ge
tuigden de meubelen, dat een zindelijke huisvrouw
de huishouding bestierde.
Aan de haard, waarop een paar stukken dood hout
langzaam voortbranden, zit een jonge vrouw ijverig
te breien, terwyl dicht bij haar, haar kinderen, twee
kleine jongens, zitten te spelen. De oudste, Jan, is 8
jaar oud, terwyl de jongste ternauwernood 16 maanden
telt. Jan houdt zjjn broertje bezig, om daardoor zijne
moeder gelegenhoid te geven met haar werk voort
te gaan. Deze vrouw zal dertig jaren tellen en moet
mooi geweest zjjn, maar nu is zy bleek en vermagerd
en draagt duidelijke sporen van bitter lyden. Zoo
nu en dan schittert er een traan in hare oogen.
Eensklaps wordt de deur geopend en een deur
waarder treedt binnen.
Deze ziende, laat de jonge moeder haar breiwerk
van schrik vallen; haar gelaat wordt nog bleeker
dan te voren en bevende staat zy op.
Voor de bevelen van mijnheer Garnier op te vol
gen, zei de deurwaarder, kom ik u eerst vragen of
gij kunt betalen.
Helaas mijnheer, mjjn man heeft getracht het
geld te leenen, maar hij kon niets loskrijgen. Wy
zijn te arm, men vertrouwt ons niet, mijnheer Gamier
heeft dus geen medelijden met ons.
Ik heb hem gevraagd, u nog eenigen tijd te
geven. Hy wil van niets hooren. Het is heden 5
December. Er blijven u nu nog anderhalve dag om
voor het geld te zorgen.
Wij zullen het niet kunnen vinden, mynheer,
onmogelijk riep de arme vrouw weenende uit, 40
gulden, wie zou ons zooveel geld leenen Ach,
mijnheer, ik bid u, ik smeek u, heb medelijden met ons.
Ik kan er niets aan doen, in 't geheel niets.
Mynheer Garnier is dus wel hard Om
In 't midden van den winter ons het huis uit te zetten
en onzen armoedigen inboedel te doen verkoopen?
Hij wil dus, dat wij van honger en koude omkomen
in de sneeuw En toch hebben wy hem nooit leed
gedaan. Mijn man is niet lui, geen dronkaard, hy
is een goed vader, fiink werkman, gy kent hem
immers wel, mynheer. Dat hy niet betaald heeft,
komt, doordat hij gedurende 2 maanden ziek was.
Dat weet mijnheer Garnier ook zeer goed. Kan men
de ziekte verhinderen iemand aan te tasten Ach,
liep zij wanhopig uit, mynheer Garnier is een slecht
mensch, hij wil my'n kinderen dooden
Ik wou dat ik u kon helpen zei de deurwaarder
bewogen; maar ik heb zelf zeven kinderen en ik
ben arm, bjjna even arm als gy. Een ding kuntgy
nog beproeven, ga mynheer Garnier opzoeken, mis
schien laat hy zich nog verteederen.
Zou hij my willen ontvangen
Ik hoop het. Ik moet u echter nog zeggen,
dat uw man al heel verkeerd heeft gedaan, door by
anderen te gaan arbeiden in plaats van zijn schuld
te delgen door by mynheer Garnier te arbeiden.
Mynheer Garnier is onrechtvaardig, hernam zy
levendig. Jacob heeft niet geweigerd by hem te
werken. Als hy echter by anderen is gegaan, komt
dat, doordat mynheer Garnier alles wou inhouden.
Is dat mogelyk Is dat redelyk Reken nu eens na
mijnheer
Jacob verdient ongeveer 1 gulden daags, om dus
zyn schuld bij mynheer Garnier in te verdienen,
zou hij bijna 2 maanden moeten werken, is het niet?
Welnu, waarvan zouden wy dan dien tyd moeten
eten? Als hy ons slechts de helft zou willen laten,
50 cents daags is weinig, maar wy zouden ons er
in geschikt hebben In plaats van dat, wil hy
alles houden. Is dat rechtvaardig
Ik moet bekennen, gy hebt gelyik, dat is on-
mogelyk.
Welnu, ik zal uw raad opvolgen en mynheer
Garnier opzoeken.
De deurwaarder ging heen.
Sedert eenige oogenblikken was het jongste kind
jn de armen van zyn broertje ingeslapen. Demoeder
nam het zachtjes op en lei het in zyn wieg. Daarna
waschte zij Jan en trok hem zyn zondagsche kleeren
aan. Na ook zelf andere kleeren te hebben aange
trokken en verder nog eens naar de kleine in de
wieg te hebben gekeken, om zich te overtuigen of
die wel goed sliep, ging zy heen. Jan bij de hand
houdende.
II.
Mynheer Garnier zat in een warme kamerjapon
gewikkeld, niet ver van het helder vlammend haard
vuur te cyferen. Zyn dochter, een bekoorlyk jong
meisje van 18 jaar, zat by de haard te lezen.
De ryke huisbaas wilde wel even met zyn werk
ophouden om de bezoekster te ontvangen.
Brengt gij my het geld, vroeg hy op ruwen
toon.
Helaas,neenmynheer, antwoordde de arme vrouw.
Als gij niet komt om my te betalen, waarom
komt gy dan?
Ik kom u nog uitstel verzoeken, mynheer;
wij zullen werken en u betalen, ik beloof het u.
Met Jacobs gezondheid gaat het nu goed, hij heeft
zyne krachten weer terug.
Uitstel, opnieuw uitstel, neen. Gy moest my
reeds 1 November betaald hebben en nu is het reeds
5 December. Ik heb reeds te lang gewacht en wil
niet langer wachten.
De ongelukkige beefde als een blad van een boom,
De kleine jongen werd bang en verborg zich achter
haar.
Mijnheer Garnier, zei zij, wy hebben u altyd
op tyd betaald. Dat wy nu ten achter zyn, daar
is de ziekte de schuld van.
Dat is my'n zaak niet. Als gy morgen niet
betaald, moet gy vertrekken.
En waar moeten wij dan heen gaan
Dat gaat my niet aan.
Ik heb twee kinderen, mynheer Garnier, zei
zy huilende. O, zoo hard zult hy toch niet zyn,
dat te doen. Waarom zoudt gy ons zoo slecht
behandelen
Ik wil betaling.
Mejuffrouw, hernam zy, zich tot mejuffrouw
Garnier wendende, heb medelyden, beproeft gy uw
vader gunstiger voor ons te stemmen.
Mejuffrouw Garnier sloeg de oogen niet op en
bewaarde het stilzwygen.
De jonge vrouw bleef eenige oogenblikken sprake
loos staan en keek beurtelings vader en dochter aan.
Vervolgens hernam zy zacht en met een zekere
waardigheid
Mynheer Garnier, ik vraag u vergiffenis u lastig
gevallen te zyn, ik moet bekennen, dat ik hoopte u
te verteederen- Ik had niet durven veronderstellen,
dat gy ongevoelig zoudt blyven voor de smart eener
moeder, die u iets kwam afsmeeken uit naam harer
kinderen. Gy stoot my van u, uw hart is voor ons
gesloten. Ach, mynheer, ik wensch u niet toe, eens
zoo te moeten lyden als ik nu.
Dit zeggende, nam zy haar kind by de hand en
vertrok.
Mynheer Garnier ging kalm weer aan zyn werk.
Mejuffrouw Garnier sloot haar boek. Op de laatste
bladzyde, welke zy gelezen had, waren twee tranen
gevallen.
III.
De jonge moeder kwam weer thuis. Het kind
sliep nog; het vuur was uitgedoofd; zy ging by de
wieg zitten schreien-
Jan sloeg zijne armen om zyn moeders hals en
bedekte haar wang met kussen.
Moeder, zei hy eensklaps, mynheer Garnier
doet u weenen, het is een slechte man, die mynheer
Garnier. Wanneer ik groot zal zyn, zal ik hem dat
eens zeggen. Och moeder ween niet meer.
Nu goed, ik zal niet weenen.
Kyk, morgen is het St. Nicolaas. Gy hebt my
verteld, dat die goede heilige dan allerlei lekkers
bracht aan de kinderen, welke zoet zyn geweest.
Ik ben zoet geweest, niet waar moe En my'n broertje
ook?
Ja lieve, gy waart beiden zoet.
Wel, moe, ik wil dan geen lekkers hebben,
maar wil aan St. Nicolaas vragen, geld te geven-
Geld?
Ja, anders dost mynheer Garnier u weer weenen.
Het was reeds duister, toen Jacob thuis kwam,
hy droeg evenals iederen dag, ook thans een groot
bos doode takken, welke hy in het bosch gezocht
had. Dood hout verbrandt spoedig, maar men deed
er zuinig mee om er den geheelen dag mee toe te komen
(Slot volgt.)
Snelpersdruk LANGE VELD DE ROOIJ - Texel.