N. 255. Donderdag 13 Maart. A0. 1890 Nieuws- en Advertentieblad. OFFICIEEL GEDEELTE. Een woord totvelen Binnenland. ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LANGEVELD DE ROOU, ParkstraatBueo op Texel. Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden Yoor den Burg 30 Cts. Franco per post door ge heel Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere landen met verhooging der porto's. Advertentiën vóór 10 uur op den dag der uitgave. Prijs der Advertentiën Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer 6 Cts. Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer. KENNISGEVING. ZEE-MILITIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Texel brengen ter kennis van de lotelingen dezes jaars, dat zij die verlangen bij de Zee-Militie te dienen, zich daartoe voor den lsten April a. s. bij hen moeten aanmelden. Texel den 1 Maart 1890. Burgemeesteren Wethouders voornoemd, C. M. KOOIJ. De Secretaris, STIKKEL. Bij afzonderlijk blaadje maakten wij Maandag morgen reeds vroegtijdig aan onze abonnen- ten in den Burg bekend dat Dr. Stam, toegevende aan den aandrang van vele vrienden, op zijn besluit om ons eiland metterwoon te ver laten, was teruggekomen. Was het eerste besluit door onzen geneesheer gewis niet zonder strijd, en moeielijk genomen, het tweede (om daarop terug te komen) was zeker niet minder gemakkelijk. Wanneer iemand na ernstige overdenkingen een besluit neemt, zich zijnen weg voor de toekomst afbakent, en daarvoor noode eenige liefelijke offers brengt, dan kan het zeker niet gemakkelijk zijn dat denkbeeld weder prijs te geven, en zich te houden bij het oude, wat tegen het meer aanlokkelijke van de nieuwe toekomst, bij het eerstgenomen besluit blijkbaar niet genoegzaam kon opwegen. Het besluit van Dr. Stam om alsnog onze plaatsgenoot te blijven, is niet ligt te noemen; 't is een offer wat door hem wordt gebracht, een offer aan de vriendschap, een offer aan de sympathie voor zijn persoon, welke hem zoo ondubbelzinnig werd betoond. Men bedenke dit welEn vooral zij die hunne sympathie hem hebben doen blijken, zij die hunnen invloed hebben aangewend om den heer Stam van zijn voornemen af te brengen, bedenken dit in de eerste plaats. Men vergete niet, dat niet slechts leedwezen over het vertrek van den geneesheer de hoofdfactor was der algemeene teleurstelling, (die plaats zou wel weder worden aangevuld) doch dat het heengaan van den geneesheer, die tevens zoo menigmaal toonde mensch te zijn, in den vollen zins des woords, dat die omstandigheid niet het minst leedgevoel deed ontstaan, bij de mare van zijn voorgenomen vertrek. De mensch te behouden, de geneesheer en den mensch beiden, dat was ongetwijfeld de hoofdgedachte, waardoor velen zich gedrongen gevoelden; hunnen invloed aan te wenden. En wat nu? Het offer is gebracht. Want hoe men er ook over moge redeneeren, als een offer zal men het toch moeten aannemen. De bekoorlijkheid der omgeving was niet sterk genoeg om het eerste besluit te weer houden, ze kon bij een man van karakter dus ook niet sterk genoeg zijn om op het genomen besluit terug te komen. Andere motieven hebben alzoo moeten gelden en die motieven waren vriendschap en sym pathie tegenover den persoon aan den dag gelegd. Dat Dr. Stam zich daarop zal verhoovaar- digen, wij denken daaraan in de verste verte nieteen mensch die goed handelt, die toegeeft aan een edel gevoel des harten, vindt daarin zelf volstrekt niets vreemds, 't is hem zeer natuurlijk, en 't zal hem eer verwonderen dat iemand daarvan notitie neemt dan dat het niet wordt opgemerkt. Zoo gelooven wij dan ook dat Dr. Stam voor allen zal blijven wie hij was, en het zal blijven bij het oude. Bij het oude? Geheel bij het oude, dat succes is mager. De drang uitgeoefend om Dr. Stam van zijn voornemen terug te brengen, heeft velen zedelijk eene groote verplichting opgelegd, 't Is niet genoeg om genoegelijk handenwrijvend te zeggen: „zie zoo, die slag is afgewend", neen 't moet een prikkel zijn om zelve te streven naar diezelfde populariteit, op de zelfde wijze, als waardoor de man die daarom onze sympathie wegdraagt, dezelve verwierf. Is dat de plicht, die rust op ieder mensch, 't is in de eerste plaats de plicht van hem die zich aangordt, om in zijne nabijheid te houden personen, wier goede eigenschappen hij waardeert; dat voetspoor te volgen zal bewijs geven van welgemeende dank, van blijdschap met het genomen besluit. Moge dat besef in velen levendig worden en de dankbaarheid zich getuigen in de ver wezenlijking van de schoone woorden: „Ga heen en doe desgelijks TEN EL, 12 Maart 1890. Maandagavond vergaderde onze Gemeente raad tot behandeling der aanhangige haven kwestie, nadat Donderdag het terrein in loco zoo als men dat noemt was onderzocht. 't Bleek dat de zaak nog (niet veel was gevorderd, althans niet rijp genoeg werd geacht om een besluit te nemen. Het plan door den Ingenieur ingediend was niet naar genoegen van den Raad, 't bezorgde te weinig ruimte; een plan door den Raad aangegeven, dat de gemeente pi. m. f 800 meer zou kosten, was niet naar genoegen van den Ingenieur, omdat het te weinig diepte aangaf; een derde plan dat wellicht beide partijen zou bevredigen stuitte af op het geldelijk bezwaar; 't vorderde van de gemeente niet minder dan eene bijdrage van f 28000, dat is f 16000 meer dan men zich had voor gesteld. Waarlijk een Salomo's wijsheid was hier wel noodig om uitspraak te doen. De taak van raadslid was niet benijdenswaardig bij dit gerichte. De Voorz. zijne meening omtrent deze zaak uiteenzettende, ontraadde ten sterkste „het groote plan" met het oog op de fin. toestand de gemeenteschulden zouden daardoor zeer worden vergroot, bronnen van inkomsten zijn moeielijk te vinden, en andere werken zouden daaronder wellicht moeten lijden. (Nu er was dan ook geen der raadsleden die al gereed stond zulk een forsche aanslag op de gemeente- financiën te doen.) Het plan door den Raad aangegeven, zou door den Ing. ten sterkste worden bestreden, zoodat daarvoor weinig kans was. Mocht het eerste plan ook al niet de algeheele goedkeu ring van den Raad wegdragen, 't gaf toch alreeds veel verbetering en bovendien 't was het oorspronkelijke plan dat in 1888 was geviaagd. Spr. de beslissing aan den Raad overlatende, raadde aan tot de aanneming van het oorspron kelijke plan. De Raad scheen zich daarbij echter niet te kunnen nederleggenhet groote plan, daarvan was volstrekt geen sprakedoch het plan van den Raad zoo maar prijs te geven, dat ging nog niet zoo gemakkelijk. 't Was de Wethouder Keijser die daaraan met hand en tand vasthield; op verschillende gronden en na ingewonnen adviezen van schip pers het bezwaar van den Ingenieur (te weinig diepte) trachtte te weerleggen en ten slotte het voorstel deed eene comm. naar den Inge nieur aftevaardigen, om bij deze de bestaande bezwaren tegen het plan te verdedigen en te trachten hem alsnog daarvoor te winnen. Dit voorstel vond nogal bijval, 't was in de gegeven omstandigheden wellicht ook het beste„baat het niet, 't schaadt wellicht ook niet", en het plan wat overblijft kan toch later nog worden aangenomen. Het voorstel, werd dan ook met algemeene stemmen aange nomen, nadat de heer Dros nog had betoogd meer op diepte dan op ruimte te willen letten, hetgeen door andere leden, Mets en Brouwer, niet werd beaamd, daar dezen vergrooting nood zakelijker dan diepte achten. De heeren Mets, Brouwer en Dros zullen met één of meer leden van het D. B., als commissie de zaak gaan bepleiten, of 't hun gelukken zal Wij zullen dus maar weder wachten op de dingen die komen zullen. De vroeger reeds gemelde tooneelvoor- stelling, ten voordeele der Prins-Hendrikstich ting, welke ook al tengevolge der heerschende ziekte moest worden uitgesteld, zal (zie de annonces in ons blad) heden-avond plaats hebben. Wij nemen de vrijheid onze lezers daaraan te herinneren, ons overtuigd houdende, dat meerdere aanbeveling, met het oog op het goede doel, wel onnoodig zal zijn. Naar men ons mededeelt, zijn achter de Koog eenige portretten aangespoeld o. a. een damesportret waaronder staat: „James Malins M. J. 145, Hammersmith Road West Kensington.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1890 | | pagina 1