Bierhandel „de Pool," Publieke Verkoop. Sa. KEIJSE® Pz„ Makelaar ts Texel, „GRAAF JAN," TENTWAGEN. DRIE PRINSESSELIEDEREN D. C. DROS, Jjfa tre r d a^ciuon d KAAP-& LIJNKOEKEN, gemerkt orfn Feuilleton. Oe Gierigaard en zijne dochter. MUIJS, GOYEES C°. Concurreerende prijzen Te koop aangeboden: Burg op Texel „EERSTEN PRIJS," Verguld Zuiveren en Zilveren Medailles VOORD AM 0. 11, ALKMAAR. GEKSTE LAGER. GEKSTE HOLLAKDSCII. P I L S E A E R. B E IJ E R S C n. EXTRA STOUT. PUIKE KWALITEIT. Ondergeteekende bericht de ontvangst van een partij rokkemvol in alle mode-kleuren, welke worden verkocht voor 40 ct. de knot, wegende ruim 1 ons. Tevens ontvangen een groote partij echte Friesclie roosle baai voor hemden en onderbroeken, waarvan voor kleur en qualiteit wordt ingestaan. Verder grijze bever, Jeager baai en bever, duffels enz. Een partij lappen bukskin»', zeer solide, worden tot spotprijzen opgeruimd, a contant 5 °/0 korting. Ph.ViLESSiXG. zal op WOEXSIUG deu 3 SEPTEMBER 1890 namiddags '/2 2 ure, bij gelegenheid der Tentoon stelling van Vee etc. aan DEN BURG aldaar publiek verkoopen DE ZWARTE HENGST geboren in 1879, zijnde inlandsch ras en bekroond met den 2eD prijs op de Internationale Tentoon stelling van Landbouw te Amsterdam. Texel 9 Aug. 1890. Een bijna zoo goed als nieuwe Adres te bevragen Bureau dezer Courant. met fraai portret der prinses worden, tegen toe zending van 5 cents postz. fr. ter kennismaking gezonden door de commissie der te stichten Prinses- Wilhelmina-Beioacirschool te Oudescliild op Texel. - heeft van nevenstaande artikelen den m Wat is er nu nog Mevrouw? Laat eens denken Antje: Ja, 1 II. Pickles, 1 11. Slaolie, 1 pot Jam, 1 pot Gember, i IS. Mosterd en 1 blik Sardines. Welke merken Mevrouw? Zooals altijd, Antje. Natuurlijk! Pickles en Olie van WHTBROW, Jam en Gember van SOUTHWELL, Mosterd van SPOOR, Eu Sardines van BENOIT. U werden op de groote Landbouwtentoonstellingen te Haarlem en te Zuidlaren beide BEKROOND met den Kosteloos onderzoek aan de proefstations. CLAAS HONIG ZOON. TTW'Z'WInhfinw kij C. R. KEIJSER op de Ruitersplaats. f CS tif tjguillli M J, EELMAX Az. aan den Burg. Vrij naar 't Fransch door A. B. 8. De Kkuidenzoekster. Ik zal uw wensch vervullen, vader, zei het jonge meisje hem omhelzende, maar ze voegde er echter eenige oogenblikken later aan toeIs Frits niet hier gekomen om over ernstige zaken met ons te spreken? Neeri, niet met ons, maar met mij alleen, myn lieve. Ik wenschte alleen te zyn met dezen dapperen jongeling en het is onnoodig, dat gjj hoort, wat ik hem te zeggen heb Margaretha kleurde, maar geen schaduw van wan trouwen kwam bij haar op. Zy geloofde aan geen kwaad, noch aan huichelarij of hebzucht, Ik mag het dus niet weten, vader, zei zjj lachende, welnu, mjj ook goed. Morgen weet ik toch alles, wat gy te zamen hebt besloten. Ik heb mijn spionnen evenals een generaal in het leger. Ho, ho. ho I Zie my daar zoo n kleine nu eens aan, hernam Melzer, tenvyl hy haar zacht in de richting van het prieel duwde. Kom, jongen, laat ons nu daar het dwaashoofdje maar laten. Vervolgens geleidde hy Frits naar de benedenzaal waarvan de gordynen waren neergelaten. Melzer ging daarna even met juffrouw Catharina praten, die in do keuken bozig was. Weldra kwam hy terug, ging voor de tafel zitten en weos ook Frits een plaats aan, daarna schonk hy voor zich een glas wyn in, dat hy met kleine teugen langzaam opdronk, waarna liy op doodbedaarden toon zei Goede Frits, ik ben tevreden over u. De arme klompenmaker was er evenzeer door ge troffen als een eenvoudig soldaat, welke geluk ge- wenscht wor dt te midden van de tro open door do opperbevelhebber van het leger. Ik ben er op gesteld u myne meening persoonlyk te zeggen, vervolgde de oude Kasper. Gy zyt niet alleen een eerlyk, werkzaam en knap workm an, maar een niet minder moedigen knaap. Frits beproefde te vergeefs eenige woorden te stamelen. Geen valsche zedigheid mijn jongen, gy zyt bovendien een uitstekend zoon, een van die vroomo gehoorzame kinderen, als door alle moeders gewenscht worden. Ja, ik zou het voor alle dorpelingen durven vorklaren. Gelukkig de moeder die zulk een zoon bezit! gelukkig de meester, welke zoo'n handigen werkman in dienst heeft. Frits beproefde Melzer in zyn lofuitingen te stuiten. Gij zegt te veel, buurman, er zyn er wel, die De grysaard keek hem met een soort van be wondering aan. Gij tracht te vergeets u te vernederen, uw plaats is in myn hart en niemand zou u daaruit kunnen rukkon. Ja, myn jongen, ik erken uw eerlykheid en ik weet, dat ik u bemin als myn eigen zoon en dat gij niet in staat zyt misbruik te maken van mijn vertrouwen en mijn vriendschap om my te bedriegen. U bedriegen, u, de vader van Grietje! hernam do jonge man mot vuur; en waartoe? Moet ik u myn hart openleggen, Frits mijn goede vriend? vervolgde Kasperzijn glas ledigende. Zult gy hot goheim bewaren, kan ik op urekenen? Tot aan den dood, vador Melzer Welnu, zei de grijsaard fluisterende, gjj meent misschien dat ik een gelukkig vader ben, gy ver moedt misschien, dat mijne dochter my goene zorgen baart, dat ik hare wil naar goedvinden kan leiden, dat zy niet in staat is tegen myn vaderlyk gezag op te staan Zeker geloof ik dat, hernam Frits zeer verwonderd, Margaretha is een zachtzinnig en onderworpen meisje Ja, indien zy niet beminde, viel do grysaard hem in do reden, maar de liefde zetelt in haar hart en nu is de ongelukkige niet langer meester van zichzelven. Het zou mij zeer spijten, als zij iemand beminde, die barer geheel onwaardig was, iemand zonder braafheid, zonder eer Maar dat is niet zoo, want gy zyt het, gy, myn jongen zyt het voor werp barer genegenhoid. O, riep Frits verrukt uit, wat doet gy my nu een pleizier, goede vader Melzer. Gelooft gjj, dat de eenige wensch, de eenige gedachte van dat heothoofdje is, ik moet het u wel bekennen, eenmaal uw vrouw te worden. Goede Grietje! en dan zyn er nog kwaadspre kers, welke willen beweren, dat zy op de kostschool trotsch geworden is. Wat kont men haar toch slecht. Ik voor my heb nooit aan haar getwyfeld. Melzer scheen hem niet te hooren, maar hield zich bezig, met wat hy op zyn^bord had, eindeiyk keekTiy den jongen klompenmaker aan en zei Welnu, myn jongen, het is zoo helder als den dag. gy hebt de toekomst, het geluk van myne teer geliefde dochter in uwe macht. Frits stond op en riep in verrukking uit; - O, haar geluk zal niet in slechte handen zyn, vader Kasper. Gy hebt gezegd, dat ik een knap en arbeidzaam werkman bennacht en dag zal ik arbeiden, veel beter zyn dan ik en in alle gevallen doe ik niet anders dan myn plicht. opdat de ellende nooit haar deel mocht worden gij hebt gezegd, dat ik een goed zoon was. weldra zal ik myne vrouw evenzeer liefhebben, als ik het nu mijne moeder doe. Qy hebt gezegd dat ik moedig was, ik zal Grietje tegen elke beleediging beschermen. Gy bemint haar dus vroeg de grysaard, py'nlyk lachend. Welk een vraag! antwoordde Frits, voor haar zou ik me laten dooden, indien dit haar geluk kon bewerken, ik, die eerlyk ben, zou des noods voor haar een misdaad begaan Goede flinke jongen, zei Kasper, veinzende een traan weg te pinken. Ik ben biy, u zoo tot in den grond van uw hart te leeren kennen. Nu ben lk zeker my niet bedrogen te hebben over uw belangstelling in het geluk van Margaretha, nu, zult gy my belooven en bezweren Alles wat gy maar wilt, vader Melzer. Niet slechts niets te zullen aanwenden om haar hand te verkrygen, maar bovendien my te zullen helpen haar van hare dwaasheid te genezen. Flits keek den grysaard met ontstelden blik aan. Van hare dwaasheidWat wilt gy daarmee zeggen? Ik begryp niet Hare dwaasheid; dat is haar liefde voor u, myn jongen, dat is te zeggen de liefde van een mooi jong meisje, dat een zeer goede bruidschat mede ten huwelyk brengt voor een knappe jongen dio niets bezit dan zyn beide armen om zynen broeder en zyne oude moeder to ondersteunen en die niets kan aanbieden dan schulden en ellende De grysaard gaf koel met nadruk deze verklaring. Het scheen wel of Frits verlamd washy meende dat hy ten speelbal was aan een droom; de grys aard had in zyn oogen de gedaante aangenomen van een booze geest, welke hem bedroog. Werktuigeiyk bracht hy zyn hand naar zyn hals om te voelen, of hy zyn gelukspenning nog bezat, een oogenblik vloog hem het bloed naar het hoofd en scheen hy zich op den grysaard te willen werpen om hem op de plaats zelf te doodenhy was waanzinnig van verontwaardiging en toorn. Er was hem een diepe wonde in het hart geslagen. Als Melzer hem op dat oogen blik had gezien, zou hy gevreesd hebben, want een oogenblik schitterde er een onheilspellend vuur in de oogen van Frits. Geheel zijn toekomst stortte in als een kaartenhuis. Hy wilde roepen, maar zyne stem weigerde zyn dienst. Wordt vervolgd. Snelpersdruk - LANGEVELD DE ROOIJ Texel

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1890 | | pagina 4