Magazijn de Matador
en II!
-CONFECTIE.
Te spreien en te ontbieden in liet Hotel „Lindeboom" ra den Heer SLIJBOOM.
De Naamlooze Vennootschap
„Het Landbouw-crediet Texel," gevestigd te Texel.
Kantoor Hooyerstraat ('t Algemeen Belang.) Burg op Texel, B126.
Feuilleton.
Be Gierigaard en zijne dochter.
OELI
1
ALKMAAR.
S. S^AN EMDEN.
DYK
N
ARNHEM
RUYI/EMAB
On dergeteekende bericht, dat hij heden gearriveerd is met eene schoone en ruime sorteering
GENAAKTE WINTERGOEDEREN, waarmede hij zijn clientele te Texel bezoeken zal.
Beveelt zich beleefd in HEs. gunst, terwijl hij verzekert de prijzen, modellen en
s o 1 i d i t e i t niets te wenschen zal overlaten.
Achtend, UEd. dr.
EIGENAAR.
Goedgekeurd bij K. B. 16 Januari 1890 N. 14.
VERSTREKT GELDEN TER LEEN op korten termijn en neemt GELDEN DEPOSITO
overeenkomstig de bepalingen van haar reglement.
Vrij naar 't Fransch door A. B,
31. De Diefegge.
Martha vestigde op 'tjonge meisje een blik vol angst.
Hier, Martha, zei Margaretha met gebroken
stem, dit alles is voor u, uw zoon is gered I
Het hoofd omwendende, stortte zij op de tafel
waarom heen de sergeant en zyne metgezellen stonden,
de inhoud van haar boezel uit.
Dat is nu eens echt goud riep de soldaat uit
welke het andere had afgekeurd.
Hoezee, hoezee, riepen allen tegelijk.
Lief meisje, viel de sergeant hen in de reden
terwijl hij de goudstukken in zijn hand liet klinken,
het werd tijd dat gij kwaamt, want wij waren op
't punt van te vertrekken.
Vader Kurth echter, wien de gierigheid van den
ouden Kasper zeer goed bekend was, schudde zachtjes
met het hoofd en bromde eindelijk in zichzelfterwijl
h ij zich over de baard streek
Hum, hum, zoo'n vrijgevigheid van Melzer
bevreemdt mij I Ik vrees er sterk voor, dat hij deze
daad van edelmoedigheid niet uit vrijen wil doet.
Maar och, het is een vrek en wat zou het dan
hinderen
Op een teeken van zijné moeder ging Christiaan
naar buiten op don drempel der hut om de buren,
welke somwijlen mochten komen om de weduwe
DE DIRECTIE,
JOII, EELMAN,
Dr. J. TIMMER.
te raadplegen ot om medicijnen, tegen te houden.
- Kom, laat ons verdoelen, goede vrouw, zei de
sergeant, want het wordt laat en wij hebben nog
eenen langen weg af te leggen.
De weduwe ging voor de tafel zitten.
- Niets is gemakkelijker te regelen dan deze
rekening, antwoordde zijten eerste bon ik aan u
schuldig, mijnheer Mathias, 40 florijnen, welke gij
mijn zoon hebt voorgeschoten en verder 30 goud
stukken, welke gij vraagt voor uw toegevendheid'
De sergeant antwoordde niets.
- Ik ben schuldig, vervolgde zij, 20 florijnen aan
ieder uwer manschappen, totaal 80 florijnen.
De soldaten keken elkaar aan.
- Eindelijk 30 thalers aan vader Kurth, benevens
de kosten van zijn proces-verbaal. Is de rekening
juist
Verwonderd over het algemeen stilzwijgen, sloeg
de weduwe de oogen op aller gelaat drukte teleur
stelling uit. Op 't gezicht van deze goudmassa
waren allen er belust op geworden.
- Vergeef mij, goede vrouw, zei de sergeant met
ontstelden blik, zijt gij er wel zeker van dat ik maar
30 goudstukken heb gevraagd
- Geen kreutzer meer, hernam Martha koel.
- Ik geloof echter, hernam hij, gesproken te hebben
van 50.
- En gij hebt voor ons op 20 florijnen per man
gerekend; sergeant? viol de soldaat-goudsmit hem
in de reden. 20 florijnen, het is bespottelijk. Geen
van ons zal die koop aannemen 1
- Mij 35 thalers aan te bieden, zei op zijn beurt
vader Kurth, het is een bespotting Dat komt
mij van rechtswege toe. Als er nu nog wat voor
OD
mij overbleef, was de rekening goed en ik zie nii
in wat kwaad daarin steekt*
Martha stond verontwaardigd op.
Wat eischt gij dan nu? vroeg zy bitter
De sergeant raadpleegde met de oogen al zijni
mannen, die wij wel zijn medeplichtigen moge
noemen en zei
Daar het geld u als 't ware door tooversla
wordt toegeworpen, goede vrouw, is er slechts ee
middel om allen te bevredigen. Dat bekoorlijke e
edelmoedige meisje moet zelf de geheele somondi
ons verdeelen.
Hoezeede sergeant heeft goed gesprok®
riepen de soldaten uit.
Margaretha nam de ontstelde weduwe ter zijl
en zei fluisterend
Wy moeten tot eiken prijs het met deze eilei
delingen afmaken, want ik verlang er zeer naar, d;
zij van hier gaan. Frits is nog altijd in hun mach
zij zijn de sterksten.
Dadelijk begon zij de hoop goudgeld in zes deele
te verdeelen. Sergeant Mathias sloop achter he
jcnge meisje.
Denk er aan, zei hij zacht, dat zonder my dez
weg van redding niet voor uw jongen vriend wa
geopend en dat hij dan verloren zou zijn.
Herinner u wel, mompelde de soldaat, welk
aan de linkerzijde stond, dat het leven van de
armen Frits van onze stilzwijgendheid afhangt.
Vergeet niet, stotterde de veldwachter, die aai
de rechterzijde stond, dat, al stelt gij die allen oo
tevreden, ik dan nog altijd het recht behoud, heij)!-,
voor mijne persoonlijke rekening mee te nemen.
Margaretha bleef besluiteloos staan.
Verdeel het dan zelf, zei zy, de goudstukke;
op tafel leggende.
Allen wierpen zich nu op het geld, elkaar ston
pende en bedreigende, zooals dat gewoonlijk gaj L
als het op een deelen aankomt.
De sergeant wilde zijn macht doen gelden, maa
dit was hem onmogelijk.
De beide arme wanhopige vrouwen wisten niejjke
hoe hen te kalmeeren of het verschil op te lossephe
toen Frits, die in de andere kamer alles gehoor$IP
had, eensklaps verscheen.
Hij bleef op den drempel staan en zei kalm
Geduld wat heerengij zijt te vroeg begonnen
maar weldra zult gij het eens zijn.
Aller oogen richtten zich dadelijk op hem en er
was een oogenblik van stilte.
Frits naderde langzaam Margaretha,
Grietje, vroeg hij op half gebiedenden toon, ik
wil weten, vanwaar gij die groote som gelds hebt
waarmee gij mijne vrijheid en leven wilt vrijkoopen
Het jonge meisje antwoordde niet.
Wat hindert dat, Frits, antwoordde Martha
terwijl zjj zich voor haar zoon plaatste, het zij i
voldoende te weten dat dit geld voor ons is
Frits duwde de weduwe zachtjes op zijde
Aan u vraag ik niet, antwoordde hy, u wee
wel, dat een zoon niet het recht heeft opzoodanigi
wijze zjjne moeder te ondervragen. U, Grietje,
vraag ik, vanwaar komt dat goud
Ik, Frits, ben het, die op mijne beurt vraag, me
welk recht gij mij zoo streng ondervraagt, mij, üi<
noch uwe zuster, noch uwe vrouw ben. Zi
beefde bij de gedachte zooveel angst te hebben door
gestaan en zooveel nuttelooze kwellingen te hebbei
ondergaan, indien Frits weigerde het geld aan t(
nemen.
De jonge man richtte op haar een zachten ei
treurigen blik.
Grietje, zei hy, omdat gy mijne zuster, noc
mijne verloofde zyt, omdat gy slechts eene vreemde
linge voor ons zyt, moet ik u dan niet vragen mei
welk recht gij mij uw aalmoes wilt opdringen.
Een aalmoes 1 herhaalde Margaretha smartelijk
Terwijl zij met haar kieine handen den jongen klom
penmaker in de armen greep, voegde zij erbij,maai
zoo zacht dat hij alleen het kon hooren
Wel, omdat ik u bemin, ongelukkige.
Frits bleef onverandelyk en hernam;
Vergeef mij myne nieuwsgierigheid,
maar ik wil het weten, hoort gij het wel!
wil het weten!
Margaretha aarzelde en hare oogen kwamen vd
tranen.
Heb ik dan niet stuk voor stuk deze som bijeen
kunnen garen, Frits Kijk mij zoo koud niet aar
Mijn vader is rijk
Uw vader is gierig. Waarom mij to bedriegen
Dat is verkeerd.
Hij trok haar in een hoek der kamer.
Wordt vervolgd.
m
:e
ie
m
Grietje
Snelpersdruk - LANGEVELD DE ROOIJ - Texel
f!
a
c