De ïexeische Almanak voor het jaar 1891. St. 8IC0LAAS. .G.Dros. C. OLDENBURG, Nog vóór December verschijnt: groote m fijne pefpen» en Yolpoie weel RUHRKOLEN. nas Feuilleton. 9e Gierigaard en zijne dochter. DE PRIJS IS SLECHTS 30 Cts. St. Nicolaas-Etalage W. C. REIJ. 31aan dag in lossing N ederlandsch Amerikaansclie Stoomvaart-Maatschappij Lijn: Noord-Amerika, LijnZuid-A merika, De rijke inhoud van dit jaarboekje zal zeker velen tot vraagbaak kunnen zijn terwijl de geringe prijs het een ieder mogelijk maakt zjch een exemplaar aan te schaffen. Bestellingen worden aangenomen door P. LIEUWEN, aan den Burg, W. L. BAKKER, te Oosterend, JOH. EELMAN, te de Waal, J. BUIS, te de Cocksdorp, S. DOGGER, voor den Hoorn en omstreken en J. DE BOER voor Oudeschild en de haven, alsmede bij de uitgevers METS Co. De ondergeteekende bericht het geëerde publiek dat zijne gereed is, en noodigt beleefd tot eon bezoek uit. Voorhanden een prachtige sorteering DIVERSE NOUVEAUTÉS. Een keurige collectie De nieuwste GEZELSCHAPSPELEN. Groote voorraad KINDERSPEELGOEDEREN. Ruimo keuze Prenteboeken cn Prachtbanden. ENZ. ENZ. Texel, Nov. 1890. Wegens de concurrentie worden alle KRUIDE NIERS-, GRUTTERSWAREN, COMMESTIRLES, enz. enz. tegen den minst mogelijken prijs over gezet. Bij eenige hoeveelheid speciale prijzen. Toezendingen zoowel binnen als buiten den Burg franco. De prijzen zijn a contant berekend. de Cocksdorp. P. DROS Azn. Ontvangen uit een gelikwidecrd Magazijn. Een belangrijke partij wollen goederen, be staande in Kinder en Vrouwenkapers, Harsens- hsppen vanaf 50 cent, prachtige zwarte wollen doeken in alle grootten, gekleurde kinderdoeken, verder Mofjes, Wantjes, tricot Handschoenen, Dames Jaquets, en een rijke keuze Heeren-.Jacht» vesten, Rinder-Krolletjes. En alle mogelijke W1NTER-ARTIKELEN, welke tot spotprijzen worden opgeruimd. 5% korting. UE. Dw. Dr. Ph. VUESSING. om direct te beginnen, door Hoofdgracht 34, NIEUWEDIEP. elke week naar NEW-YORK. elke maand naar MONTEVIDEO eii BUENOS-AYRES. Men vervoege zich aan de Kantoren der N. A. S. M. te Rotterdam of te Amsterdam en bij de Agenten, of bij Inspecteur J. E. KROES, Groningen. E. BOLSIUS, Oistenvijk. Vri) naar 't Fransch door A. B. 34. De Diefegge. Goede Catharina, zei Margaretha treurig het hoofd schuddende, ik bezit geen moed mij zoo rijk te kleeden. En dan, het zou den schijn hebben alsof ik met die rijke kleeding mijne makkertjes zou willen vernederen, die zoo bly waren mij weer thuis te zien. Neen, ik zal het eenvoudige kleed der landmeisjes aan doen, dat Frits zoo mooi vond, voegde zij er zacht aan toe. Terwijl Juffrouw Catharina de laatste hand sloeg aan Margaretha's toilet, begon de klok te luiden. Vlug, Catharina, geef mij mijn kerkboek en beurs. Ziehier, mijn kind en moge uwe beden ver hoord worden, zei Catharina aangedaan. Margaretha droogde hare tranen,omhelsde Catharina en ging heen. Overal rondom haar zag zij troepjes jongens en meisjes, welke in druk gesprek waren en zoodra zij haar zagen aankomen plotseling ophielden met praten. Men groette haar, maar blijkbaar niet zeer gevoelig. Haar vroegere goede kennissen en vrien dinnetjes lieten duidelijk blijkeu, dat zij thans op haar gezelschap niet gesteld waren. Dit vooral trof haar diep en toen dezen dat zelfs zoover dreven, dat zij haar weigerden zich by hen neder te zetten, werd haar het leed tc-zwaar en zoo stil mogeiyk verliet zjj weer het kerkgebouw. Toevalligerwyze had Catharina, welke in de buurt een boodschap was gaan doen, de poort van den tuin open laten staan, zoodat het Margaretha gemakkeiyk viel, ongemerkt naar binnen te sluipen. Zy begaf zich naar de broei kast aan het einde van den tuin. Melzer zorgde zelf er voor, dat deze steeds her metisch gesloten was, opdat hy des winters by hevige koude niet al te veel hout zou moeten ver stoken, om haar te verwarmen. Slechts het glazen dak kon een weinig worden opgelicht, opdat de lucht er kon toetreden. Na behoedzaam in den tuin te hebben rondgezien, sloop Margaretha er binnen en maakte, opdat men er niet zou binnentreden, de deur van binnen vast. Vervolgens ging zy zitton op een bank, die Melzer daar gedurende de gure jaargetyden bewaarde en het hoofd op de beide handen geleund, begon zy een voor een alles nog eons te overdenken, wat er in de laatste dagen was voorgevallen. In zoo'n korten tyd waren dus al hare luchtkas- teelen ineengestort, al haar hoop uitgedoofd en hare genegenheid gebroken Zy gevoelde haar hoofd zwaarder wordenhoe meer zy beproefde hare gedachten by de laatste gebeurtenissen te bepalen, boe meer het herdenken daarvan haar koel en ongevoelig maakte. Zy bracht de hand op haar hart; Zy geloofde dat het niet meer sloeg. Zij begreep dat er eensklaps een groote leemte in hare ziel gekomen was, dat het leven, hetgeen haar tot heden zoo lachend en schoon had toegelachen, voortaan voor haar niets dan een ïydensweg zou zijn, do wereld niets dan een woestyn en dat het tyd voor haar werd maar te sterven. De wolken, welke er boven de broeikast hingen, werden eensklaps op zijde gedreven en de zonne stralen drongen door de ruiten van het dak. Margaretha stond op, maar hare knieën knikten onder haar en 't zweet stond haar op 't voorhootd. Zij liep langzaam langs alle bloemen, zich overal aan vasthoudende om zich te steunen. Zy wilde voor het laatst nog eens die bloemen bezien, waartusschen de dood haar moest overvallen. Haar lippen werden bleek, hare oogleden werden zwaar en benevelde haar gezicht. Zij gevoelde haar leden langzamerhand verstijven. Een onweerstaan bare, koortsachtige afmatting maakte zich van haar geheele wezen meester. Zy knielde op een hoop bladeren en vouwde hare handen voor het gebed en viel in een diepen slaap. In haren slaap, die gelyk was aan die veroorzaakt door opium, kreeg zij allerlei vreemde droomen en fantastische visioenen. Zij zag de hemel voor haar geopend en de engelen zich tot haar spoeden en haar tot zich trekken. Maar eensklaps hoorde zy een treurige stem, welke van de aarde tot haar scheen op te stygen. Naar beneden ziende, meende zy Frits te zien, welke haar op zijn beurt tot zich nep terwijl hij haar zyn door de boeien gewonde handen toestak. Een diepe wonde bevond zich op zyn voor hoofd en het er uit stroomende bloed, liep over zyn bleek gelaat en kleederen. Die stem herhaalde op zoo'n klagenden en hartver- scheurenden toon voortdurend haar naam, dat Mar garetha er door ontwaakte. Het was echter niet de stem van Frits, maar die van den ouden Kasper Melzer, die den tuin door liep, roepende Grietje, Grietje, myn kind, waar zyt gy Myn vader, mompelde het jonge meisje zich half opheffende. Hij zoekt my hy zoekt om my en weent om my .en ik, ik heb aan zyn hart kunnen twyfelen. Ik heb gemeend dat zyn toom onverzettelijk zou zyn. Ik zou gaan sterven, on dankbare dochter, zonder den grysaard vaarwel te zeggen, die my opgevoed heeft en my heeft lief gehad tot aan het tydstip, waarop ik eene berisping verdiend had zonder mjj zelf af te vragen, wie er zou zyn om hem de oogen te sluiten. Toen scheen zy al hare krachten te verzamelen en sleepte zich voort naar de deur. Helaas, haar hand had geen kracht moer om de deur los te maken. Zy wilde roepen; geen enkel geluid kon zy uiten en nog maar steeds scheen zy de klagende troostelooze 1 stem haars vaders te hooren roepen; Grietje, Grietje, myn kind, waar zyt gy De Bergkloof. Tegen den middag, terwyi de gebeurtenissen voor vielen, welke wy zooeven verhaalden, ging de weduwe Wendel zitten op don drempel der woning van de oude Ursula Erath, die buiten bleef en aan wie zy menigen dienst had bewezen. In het geheele dorp was er slechts sprake van het avontuur van Frits, do oude Ursula haastte zich dan ook aan Martha nieuws omtrent haar zoon to vragon. Vader Kurth, antwoordde de weduwe treurig, vader Kurth aan de eene zyde en de sergeant aan de andere kant, wilden hem mot zich nomen en daar zy het niet eens konden worden, hebben zy hem naar den burgemeester gebracht, waar hy de nacht onder goede bewaking heeft doorgebracht. Van morgen om 7 uur is de kleine Geneveva my komen zeggen, dat hy omstreeks 1 uur in don na middag naar de gevangenis van Stuttgard zou worden gevoerd en om hem nu voor het laatst nog eens voorby te zien gaan, vervolgde Martha hare oogen afwisschende, ben ik liier gekomen. Arme jongen antwoordde de oude Ursula, hy heeft onzen stier zoo goed verzorgd met de kruiden, welke gy voor ons uit vriendschap hadt gereed gemaakt. Het dier dat anders zoo wild was als een wolf, liet, terwyl Frits hem tusschen de horens streek, alles gedwee begaan en likte zelfs Frits de handen. Indien de beesten verstand hadden, zou hy zeker verdriet hebben, indien hy vernam, wat er van het goede kind moet worden.. Zyn die aanvallen van woede nog niet bedaard, vroeg de weduwe Wendel. Helaas, neen. Gisteren nog is hy losgebroken en lieett het paard van onzen buurman deerlyk ge havend. Ha, dio aanvallen zyn nog niet bedaard mom pelde Martha langzaam. Welnu, hernam zy na een oogenblik stilte, gy moet hem een span aan doen en hom dagelyks naar de weide brengen. Geef ham maar mee, Ursula. Wordt vervolgd. Snelpersdruk LANGEVELD DE ROOIJ Texel.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1890 | | pagina 4