Binnenland.
TEXEL, 27 December 1890.
De Winter. Wanneer men tegenwoordig
de bladen inziet, dan vindt men kolommen
druks gewijd aan vermaken van te houden
of gehoudene hardrijderijen op schaatsen, enke
len louter uit liefhebberij, de meesten echter
met een liefdadig doel.
Hard- en schoonrijderijen, gecostumeerde
ijsfeesten, Eiffeltorens van ijs ('s avonds ver
licht,) muziekfeesten in een ijspaleis, zie, 't hart
popelt iemand er van, om al dat moois eens
van nabij te gaan zien, als de tocht van
hier maar niet zoo moeielijk was.
Als een klein proefje hadden we Woensdag
middag een schoonrijdorij voor kinderen (zeer
aardig), en daarmede zullen we ons maar
tevreden stellenwe gaan verder in alle
nederigheid een weinigje schaatsen en laten
het hardrijden en schoonrijden voor wie wil,
en Eiffeltorens? nu ja, als we hier goed
Eiffeltoren- of ijspaleis-ijs hadden, we zouden
wellicht zoo'n aardigheid hier ook wel zien
verrijzen, doch evenals alle hout geen timmer
hout ie, zoo is ook alle ijs zeker geen ijs om
er gebruik van te maken zooals eldersgeschiedt.
't Zal hiermede wel zijn als met veel andere
zaken, er zijn bevoorrechten en minder bevoor
rechten laat ons dus tevreden zijn.
Gelukkig zijn er nog andere gelogenhedon
om der behoeftigen nood te lenigen, getuige
daarvoor de stille bedeelingen welke reeds
plaats von lon en de aangevangen uitreiking
van warme spijzen, etc. En de genoegens?
Is het dan alreeds geen genoegen, wanneer
men in een verwarmd vertrek aan een goeden
disch gezeten, zich bewust kan zijn ook anderen
dat voorrecht te hebben bereid
Bij al die zaken, welke iemand toelachen,
melden de bladen ons echter ook voorvallen
van jammerhet verdrinken van jongeren of
ouderen, het doodvriezen van kinderen en
volwassenen, het bezwijken tengevolge van
inspanning en vermoeienis, en zoo meer.
Gelukkig dat zulke voorvallen hier nog niet
behoeven te worden opgeteekend.
Als een meer onaangenaam verschijnsel van
den winter voor ons, teekenen we aan de verstoor
de gemeenschap met den vasten wal. Niet alleen
het personen-vervoer, ook de postgemeenschap
lijdt daaronder. Ofschoon de ijverige beman
ning der ijsvlet zich zooveel mogelijk beijvert
om toch eenmaal daags de postverzendingen
over te brengen, gelukt haar dit niet altijd.
Een gevolg hiervan is vaak een groote op
hooping van postverzendingen, waaruit naar
wij bij geruchte vernamen, reeds voortvloeide,
dat postpakketten moesten achterblijven tot
latere gelegenheid.
Zoo iets is op zijn zachtst uitgedrukt een
zeer bevreemdend verschijnselhet zij verre
van ons, dat wij de bemanning der ijsvlet
daarvan een grief zouden maken, zij staat
volkomen in haar recht, door niet meer te
vervoeren dan zonder levensgevaar kan ge
schieden, doch vreemd is het, dat door de
posterij daarin niet wordt voorzien. AVanneer
één ijsvlet de overtocht kan doen, kunnen
twee of meer de eerste zeker toch zeer goed
volgenwaarom wordt daarin dan niet voor
zien door hen, aan wien de verzending van
goederen wordt toevertrouwd, in deze het Rijk.
Buitengewone toestanden eischen buiten
gewone maatregelen en die zouden, even zoo
goed als met St. Nicolaas- en Nieuwjaarsdrukte
in de steden, in dit geval ook moeten worden
toegepast.
Zou het niet wenschelijk zijn dat daarop
de aandacht van het hoofdbestuur der poste
rijen eens word gevestigd?
Donderdag, den eersten Kerstdag, had de
Kerstfeestviering plaats door de kinderen van
de Zondagschool alhier, in het gebouw der
Chr. bewaarschool.
In twee afdeelingen, eerst de kleinen, latei-
de grooteren, werden de kinderen bezig
gehoudentoespraken en zang wisselden
elkander af.
De kinderen werden onthaald op chocolade
en koek, terwijl tot aandenken nog iets mede
huiswaarts werd gegeven.
Voor de verkiezing van een Hoofd-Ingeland
voor het bestuur van den polder AVaal en Burg,
heden gehouden, ontstaan door de periodieke
aftreding van den heer R. J. Eelman, waren
21 briefjes ingeleverd.
De uitslag was dat de heer R. J. Eelman
tot hoofdingeland werd herkozen met 13 stem
men op de heer J. J. Eelman waren 7 stem
men, op de lieer S. R. Keijser 1 stem uitgebracht.
Oostereud, 25 Dec. Jl. Dinsdagavond stapten
te Amsterdam aan boord van een der stoom
schepen der „Maatschappij Nederland", onder
bevel van den bekwamen gezagvoerder Otto
en onder geleide van den heer J. Timmer,
gep. adj.-onderoff. O. I.- L., ongeveer zoventig
passagiers le klasse, allen alhiei woonachtig,
met het doel om naar Indië te stoomen.
De heer Timmer welke het vorige jaar met
hetzelfde reisgezelschap een tocht maakte om
„De Kaap" naar Oost-Indië wees ook nu zijne
medereizigers op vele bezienswaardigheden
langs de kusten van Engeland, Spanje, Frankrijk,
Italië, in het Suezkanaal en in de Roode Zee.
Na te Padang gearriveerd te zijn, werd nog
eenige uitspanning gezocht op Sumatra.
Dit reisje gebeurde natuurlijk in den geest,
en wel in eene vergadering van „Nut en
Genoegen."
De heer Timmer heeft de vergadering uitge-
noodigd bij eene volgende gelegenheid nog eens
met hem door den Indischen Archipel te willen
trekken, waaraan men zeker wel gevolg zal
willen geven.
De catheder werd vervolgens nog beklom
men door de heeren J. Daalder, J. C. Bakker,
IJ. Koppen, J. L. Vonk, J. A. Dijksen, P. J. Bou-
ma en AV. Koppen, welke achtereenvolgens
voordroegen: „De twee Spelers," van S. J. v. d.
Bergh; „Keur baart Angst"; „De Doodgraver,"
van Tollens; „Eene Kerstvertelling"; „De Gevels
van de huizen," van Tollens; „Het kleine
Meisje met deZwavelhoutjes," vanDr. Steeland,
en „Een Condoleantie bij een Jood."
De vergadering verkeerde den geheelen
avond in opgewekte stemming.
De Cocksdorp, 26 Dec. Liefhebbers van
schaatsenrijden die gaarne een tochtje naar
hier willen maken, zij gemeld, dat de ijsbaan
naar ons dorp voortdurend schoon wordt ge
houden.
Dat hieraan door het gedurige sneeuwen
nog al werk is verbonden, behoeft niet be
twijfeld te worden; zijt daarom niet karig
met uwe giften voor den baanveger.
De postdienst over het Eierlandsche gat
geschiedt tot heden vrij goed; slechts een
enkele maal kon de ijsvlet wegens het vele
drijfijs de Vliehors niet bereiken.
Blijkens bericht van onzen gezant te
Londen, wordt het Nederlandsche vee wederom
in Engeland toegelaten, op voorwaarde, dat
het eene 10-daagsche quarantaine zal onder
gaan, wanneer het niet aan de slachtplaatsen
geslacht wordt.
Bij kon. besluit van den 12 (Staatsblad
179) is als een bewijs van bijzondere waar
deering der diensten van Nederlandsche strijders
in de gedenkwaardige jaren, 1813—1815, op
de voordracht van den minister van oorlog,
het volgende bepaald
lo. aan ieder oudstrijder der jaren 1813
1815, gerechtigd tot het dragen van heteore-
teeken (Zilveren Kruis), ingesteld bij kon.
besluit van 10 Mei 1865 (Staatsblad No. 32),
wordt jaarlijks op aanvrage van den belang
hebbende, tot de Koningin gericht, ten laste
van de begrooting van oorlog, bij wijze van
gratificatie eene geldelijke tegemoetkoming van
f 150 verleend, mits blijke, dat hij uit eigen
middelen niet voldoende in zijn levensonderhoud
kan voorzien.
2o. die gemoetkoming zal voor de eerste
maal, zoo mogelijk, nog in den loop van 1890
en verder telkens omstreeks het midden der
maand Juni worden uitgekeerd.
Dinsdagmiddag kwamen aan het station
te Kampen meer dan 100 Urker visschers
aan, die gepakt en gezakt eenige waggons
verlieten en daarna gezamentlijk de stad in
trokken. Volgens hun zeggen lag bijna de
geheele Urker visschersvloot elders ingevroren.
De mannen, groot en klein, waarvan vele op
klompen, verlangend naar hun haardsteden,
namen onmiddellijk den tocht aan over het
ijs naar hun eiland, een voetreisje van onge
veer 6 uren.
Dat bij aanhoudend „dicht water" de
visschen het te kwaad krijgen en zich gemak
kelijk laten vangen, is een niet ongewoon
verschijnsel. Zoo als Zaterdag en den daarop
volgenden nacht in Onderdendam en misschien
ook elders, zag men het zeker zelden. Bij
elke opening op 't ijs was 't letterlijk „kop
aan kop", als om naar lucht te happen,
't Gebeurde, dat iemand een emmer in een
bijt doopte om water te scheppen, en hem
voor meer dan V4 met visch ophaalde. Menigeen
maakt dan ook van de gelegenheid gebruik
om zich op zoo gemakkelijke wijze een lekker
maal te verschaffen. Met zakken, manden,
sleden werd de gevangen visch weggevoerd.
Of eigenlijk vangen was 't niethet was voor
't scheppen. En niet alleen kleingoed. Er
zijn er, die van 10 tot 20 snoeken bemachtigden,
en daar waren er onder van 4 en 5 pond.
Paling vertoonde zich niet. Dit schijnt alsnog
beter tegen den winter bestand.
In de vorige week was men te Elslo
getuige van een treurig schouwspel. Een 8
a lOjarig knaapje, fatsoenlijk gekleed, kwam
de Maas afdrijven, gezeten op een ijsschol.
Vanwaar hij kwam, is onbekend. Men was
niet bij machte op zijn geroep hulp te ver-
leenen. Het is zeer te vreezen, dat hij van
koude zal zijn omgekomen.
De dezer dagen verkrijgbaar gestelde
verguld metalen gedenkpenningen, dragende
aan de eene zijde het borstbeeld van wijlen
Z. M. Koning Willem III en daardoor veel
gelijkenis hebbende met een gouden tiengulden
stuk, hebben reeds aanleiding gegeven tot be
drog, daar er een in eene tapperij te Amsterdam
als een tientje werd uitgegeven.
Een eerzaam huisvader te Wanneper-
veen kwam zich onlangs op het gemeentehuis
beklagen, dat hem 's nachts gouden en zilveren
sieraden zijner vrouw waren ontvreemd, terwijl
hij tevens eenig zilvergeld vermiste. Hij ver
zocht aan den burgemeester om van dezaak
proces-verbaal op te maken en alles eens nauw
keurig te onderzoeken. Het onderzoek bracht
aan het licht, dat de vrouw des huizes het
goud en zilver had verkocht of verpand en
het geheele verhaal van inbrekers en dieven
slechts een verzinsel was om den man te
misleiden.
Men schrijft uit het AVestland: hoe moe
ten bevroren bieten worden behandeld?
Het doelmatigst is deze dadelijk te vervoe-
deren. Daar dit echter voor een grooteren
voorraad niet geheel uitvoerbaar is, terwijl aan
den anderen kant de bieten zeer snel verrotten,
zoo is inkuilen na voorafgegaan stoomen of
kooken het eenige bewaringsmiddel. De inge
kuilde bieten worden gaarne gegeten en leveren
goede melk. Het verdient aanbeveling bij het
inkuilen laagsgewijs kaf of haksel mede in
den kuil te stampen, daar anders een bedui
dend verlies van sap plaats heeft. Waren de
bieten bovendien ziek, dan voegt men 15 gram
veezout op 100 kilogram bieten er bij. Bevroren
bieten mogen nooit in groote hoeveelheden
aan het vee worden toegediend, omdat ze licht
koude in de maag, doorloop en verkalven doen
ontstaan; terwijl ze bij kleine hoeveelheden
in het geheel niet gevaarlijk zijn, doch gunstig
op de melkafscheiding werken. Zijn de bieten
echter ontdooid, worden ze dan in groote
hoopen bewaard, zijn ze daarbij warm geworden
en worden ze aldus vervoerd, zoo vormen ze
klompen in de maag en kunnen ze tot gevaar
lijke ziekten aanleiding geven, en dit des te
meer naarmate ze langer bewaard zijn en tot
ontbinding zijn overgegaan. Voor vele vee
houders zal deze mededeelmg zeker van veel
nut kunnen zijn.
De minister van Financiën brengt ter
kennis van belanghebbenden, dat in Februari
1891, op nader te bepalen tijd en plaats, een
vergelijkend examen zal gehouden worden
a. voor 80 plaatsen als commies der éde