N». 340.
Zondag 4 Januari.
A°. 1891.
Advertentieblad.
en
Nieuw»
OFFICIEEL GEDEELTE.
Iïsclrpiiii Nationals Militie.
Binnenland.
ABONNEMENTEN en ADVERTENTIÊN warden aangenomen bij de Uitgevers LANGE VELD DE ROOIJ, ParkstraatBueg op Texel.
Dit blad verschijnt Woensdag'- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden
Voor den Burg 30 Cts. Franco per post door ge
heel Nederland 45 Cts. Naar Amerika on andere
landen met verhooging der porto's.
Advertentlën vóór 10 uur op den dag der uitgave.
Prijs der Advertc-ntièn
Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer 6 Cts.
Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte
berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Ge
meente TEXELBreDgen ter openbare kennis,
dat de mannelijke ingezetenen, geboren in het
jaar 1872, zich ter inschrijving voor de Nationale
Militie behooren aan te melden ter Gemeente-
Secretarie, tusschen den lsten en den 31sten
Januari 1891, met overlogging van een kosteloos
verkrijgbaar uittreksel uit hunne geboorteakte,
indien zij elders zijn geboren.
Voor die inschrijving zal meer bepaald zitting
worden gehouden op Dinsdag 6 Januari 1891, des
voormiddag3 te 9 ure tot des namiddags 1 ure,
zoodat men verzocht wordt zich zooveel mogelijk
op dat tijdstip aan te melden.
Verder wordt de aandacht gevestigd op onder
staande artikelen der wet van den 19den Augustus
1861 (Staatsblad No. 72), welke betrekking hebben
op de inschrijving voor de Militie
Art. 15. Jaarlijks worden voor de Militie ingeschre
ven alle mannelijke ingezetenen, die op den eersten
Januari van het jaar hun 19de jaar waren ingetreden.
Voor ingezeten wordt gehouden:
lo. Hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens
moeder, of, zijn beiden overleden, wiens voogd
ingezeten is volgens de Wet van den 28sten Juli
1860; (Staatsblad No. 44.)
2o. Hjj, die, geone ouders of voogd hebbende, gedu
rende de laatste achttien maanden voorafgaande
aan den lsten Januari van het jaar der inschrijving
in Nederland verblijf hield;
lo. Hg, van wiens ouders de langstlevende ingezeten
was, al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen
het Rijk verblijf houdt;
Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemde
ling behoorende tot eenen Staat waar de Nederlan
der niet aan den verplichten krijgsdienst is onder
worpen, of waar ten aanzien der dienstplichtigheid
het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen;
Art. 16. De inschrijving geschiedt;
lo. Van een ongehuwde in de gemeente, waar de
vader, of. is deze overleden, de moeder, of, zijn
beiden overleden, de voogt woont;
2o. Van een gehuwde en van een weduwnaar in
de gemeente waar hjj woont;
lo. Van hem, die geen vader, moeder of voogd
heeft, of door dezen is achtergelaten, of wiens
voogd buiten 's lands gevestigd is in de gemeente
waar hij woont;
4o. Van den buiten 's lands wonende zoon van een
Nederlander, die ter zake van 's lands dienst in
een vreemd land woont in de gemeente, waar zijn
vader of voogd het laatst in Nederland gewoond
heeft.
Art. 17. Voor de Militie wordt niet ingeschreven;
lo. De, in een vreemd rijk achtergebleven zoon van
een ingezeten, die geen Nederlander is;
lo. De, in een vreemd rijk verblijf houdende ouder-
looze zoon van een vreemdeling, al is zijn voogd
ingezeten
So. De zoon van den Nederlander, die ter zake van
's lands dienst in 's Rijks overzeesche bezittingen
of koloniën woont.
Art. 18 le en 2e lid. Elk die volgens Art. 15 behoort te
worden ingeschreven, is verplicht zich daartoe bjj
Burgemeester en Wethouders aan te geven, tusschen
den lsten en don 31sten Januari.
Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is
zijn vader, of, is deze overleden, zijne moeder, of,
zijn beiden overleden, zijn voogd tot het doen van
die aangifte verplicht.
Art. 20. Hij, die eerst na het intreden van zijn
19de jaar, doch vóór he: volbrengen van zijn 20ste
ingezeten wordt, is verplicht zich, zoodra dit plaats
heeft, ter inschrijving aan te geven bij Burgemeester
en Wethouders der Gemeente, waar de inschrijving
volgens art. 16 moet geschieden.
Daarbil gelden de bepalingen der 2de zinsnede van
artikel 18.
Zjjne inschrijving geschiedt in het register van het
jaar, waartoe hjj volgens zijnen leeftijd behoort.
Afgekondigd en aangeplakt te Texel,
den 16 December 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
C. M. KOOY.
De Secretaris,
STIKKEL.
TEXEL, 2 Januari 1891.
Dat wij eilandbewoners, tengevolge het
wiuterweder, zoo langzamerhand in een toestand
geraken dat de levensbehoeften sterk beginnen
t6 verminderen en sommigen geheel zullen
opraken ligt wel voor de handwe hoorden
alreeds van artikelen, welke zeer noodig aan
vulling eiscben van gebrek daarvan hoorden
we in onzen kring niet.
In een elders verschijnend blaadje lezen we
echter dat op het eiland Texel gebrek aan
jenever begint te komen. Vreemd. Gebrek
aan jenever is toch moeielijk te denken, want
is het een artikel hetwelk hier even zoo goed
als elders wordt verbruikt, als levensbehoefte
weten wij niet dat het voor iemand nooclig is,
en dan toch eerst kan men van gebrek spreken,
als het noodige niet voorbanden is.
Wie zulk een geestigheid de wereld heeft
ingezonden, is in zijne keuze niet gelukkig.
De voorraad petroleum schijnt zeer
schaarsch te zijn, in vele winkels is althans
niet meer te bekomen.
Als een bewijs, dat het verzenden van
Nieuwjaars-felicitatie-kaarten op ons eiland nog
al van beteekenis is, kan dienen, dat aan het
postkantoor alhier in de maand December jl.,
bijna dertig duizend frankeerzegels van l cent
werden verkocht.
In de Eerste Kamer is door den minister
van Binnenlandsche Zaken medegedeeld, dat
de Regeering hare onderteekening van de Akte,
en van de declaratie der Anti-Slavernij-Confe-
rentie bij die der andere mogendheden gevoegd
heeft.
De koude. Als laagste temperatuur werd
door Teyler's stichting Dinsdag opgegeven
5°,5 F. terwijl de thermometer verder op den
dag niet hooger kwam dan 11°. Een zoo stand
vastig lage temperatuur als in de laatste
dagen voorkomt, zal wel in onze streken tot
de groote zeldzaamheden behooren.
De Volendammers hebben de heer Reekers,
lid der Tweede Kamer, aan wien zij het te
danken hebben, dat zij wederom met den
wonderkuil mogen visschen, een geschenk aan
geboden, bestaande uit een zilveren zee, waarin
i twee kotters met volle zeilen bezig zijn met
den wonderkuil te visschen. Deze kotters,
geheel opgetuigd, bevatten ieder twee Volen
dammers, die naar het leven genomen zijn.
Op het kolossale voetstuk, waarop d6 beide
schepen prijken, is een schild aangebracht,
waarop tusschen kunstig gedreven dolfijnen
en attributen van zeevaart het volgende geëm-
mailleerde inschrift prijkt:
„Huldeblijk van de Volendammers aan Mr.
F. J. M. A. Reekers, lid van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal 1890."
De hoogleeraar mr. J. Th. Buys heeft
gemeend, zich niet weder benoembaar te stellen
tot secretaris van het College voor de Zee-
visscherijen. Met den eersten Jan. 1891 wordt
hij vervangen door zijn ambtgenoot, den hoog
leeraar mr. H. van der Hoeven. Zijne aftreding
staat niet in verband, zooals men wellicht zou
meenen, met de aanneming van het voorstel
van den heer Reekers in de Staten-Generaal,
tot opheffing van het verbod om met den
wonder- of moordkuil te visschenofschoon
prof. Buys van oordeel is, dat met de aanne
ming van dit wetsvoorstel de zaak der Zuider-
zee-visscherijen, welke thans in zoo bloeiende
toestand verkeeren, slecht is gediend.
In de „Ned. Bakkerscourant" lezen we
o. a. de volgende berichtenZooals bijna ieder
een, zoo zijn ook de bakkers, die te Amsterdam
nog turf stoken, verrast door de plotseling
ingevallen winter. Het gevolg daarvan is:
„zonder turf."
De bak- of bakkersturf, die in gewone tijden
f 4.50 per 1000 stuks franco op zolder kosten,
wordt nu betaald met f 7 f 7.50.
Voor het vervoer van een partij meel in
Amsterdam van het Oosterdok naar de Oude
Schans vraagt men zelfs f 0.60 per 100 KG.
De turf, die in hoofdzaak uit Vinkeveen
afkomstig is, wordt dagelijks met sleden van
1000 stuks naar de stad gebracht, waar zij
in karren wordt overgeladen. Ook heeft men
verleden week een 11-tal waggons met turf
geladen, maar dit schijnt zoo slecht te bevallen,
dat dit weder gestaakt is.
De meelvoorraden te Amsterdam zijn niet
groot. Overal heersc'nt schaarschte. De zen
dingen, die per spoor aankomen, worden gelijk
tijdig over een groot aantal afnemers verdeeld,
zoodat niemand krijgt wat hij ontvangen moest.
Als deze toestand lang aanhoudt, zal eene
verhooging der prijzen niet achterwege kunnen
blijven.
Voor het tegenwoordige blijven de prijzen
nog matig tegenover andere koopwaren en
levensmiddelen.
Volgens den Haagschen briefschrijver
aan de „Zwolsche Crt." is eene der eerste
groote zaken, waaraan de Koningin-Regentes
hare aandacht wijdt, de enquête naar den toe
stand der arbeiders. Zij heeft zich de verslagen
doen voorleggen, want zij wil persoonlijk weten
hce het er uitziet in de onderste lagen der
maatschappij.
Even buiten Maastricht zijn "Woensdag
namiddag twee personen bij het uitgraven van
leem onder afschuivende aarde geraakt, met
het nootlottig gevolg, dat een hunner op de
plaats dood bleef.
COURANT.