Kennisgeving. Petroleum w^^fJËW-YORK. Zuivet zal op Diaslai 2d Janiari 1891 Een DAGMEISJE. Gegadigden voor grond Publieke Verhuring. Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart-Maatschappij. Kortste en Goedkoopste OVERTOCHT. Claas Honig Zoon te Koog aan de Zaan, Feuilleton. De Gierigaard en zijne dochter. publiek verhuren publiek verhuren GEVRAAGD Adres: Postkantoor Texel. van liet boventalud der dijken om den polder "Waal en Burg, worden uitgenoodigd zich daar voor aan te melden bij een der leden van 't bestuur voor den 16 Januari 1891, zullende op dien dag de aanwijzing worden gedaan, te beginnen bij Waaldam 'a morgens 9 ure. Namens het Bestuur, S KEIJSER Pz., Secr. Texel, 28 Dec. 1890. Het Bestuur van den polder Waal en Burg 's morgens 11 ure, in de Heiberg „Dellevue" a/d WAAL Voor 6 jaren. 1. De Iluismanswoniiin; Polderzicht met p. m. 32 Heet. 60 A. Wei-, Hooilanden en Dijken. Voor 3 jaren. 2. 2 H. 50 C. Hooiland de Oude Vogelkooi. 3. Het Molenterreia met Rietbollen. 4. De Dijken om en 5. Wegen in dien polder. Het Bestuur van den polder het Burger Nieuw- land zal ten dage en plaatse gemeld 1. De Berm vanaf P. Huisman tot aan de Grintweg. 2. De Weg in den polder. in ruimte weer verkrijgbaar, en alle andere artikelen bij P. BOOY. Binnenburg, Texel. mMiïsms Hen vervoego zich aan de Kantoren der Y A. S. 11. te Rotterdam of te Amsterdam en bij de Agenten, of bij Inspecteur J. E. KROES te Groningm. E. BOLSIITS, te Oistmovjk. werden steeds mot den „Eersten Prijs" bekroond door 't Genoot3ch. ter bev. van Landb. in Diente Hollandsche Maatsch. van Landbouw JJ 1' tf Geldersch Overjjss. Maatsch. van Landbouw Landbouwver. Oosterwolde en Omstreken Kosteloos onderzoek door de proefstations. te Zuidlaren, Aug. '89. Einmeu, Aug. '90. Haarlem, Sept. '89. Dordrecht, Sept. '90. Zutfen, Aug. '90. Oosterwolde, Aug. '90. 03 Vri) naar 't Franscli door A. B. 48. De Brandstichter De weduwe viel hem aangedaan in de reden. Zy die dat beweren, kennen Frits niet; vraag aan «yn vrienden, aan boer Henrich, aan Conrad Bomuller, aan slager Jorgli, of die geloovon dat myn soon in staat is zich door een lage daad te wreken over een beleedigend woord. Arme Frits,'lij] snelde zyn doodsvijand ter hulp met gevaar van zijn eigen leven en Melzer weet dat beter dan iemand anders. Als ik Jan George beschuldig, komt dat, omdat hij de misdaad beging. Ik weet bet, ik heb het gezien. De bedelaar viel voor den burgemeester op de knieën. Geloot er geen woord van, goede beer Stauffer, riep hij uit, ik ben onschuldig I Ik voor mij kan ook bezweren, dat ik de nacht verre van de boerderij van meester Molzer heb doorgebracht. Gij liegt, schurk, hernam do weduwe veront waardigd. Als ik u boschuldig, doo ik dat niet om ten koste van u het leven van Frits to redden. Of hy schuldig is aan de misdaad of niet, hij is toch voor mij verloren, hij zal toch doodgosclioten worden, dat weet ikmaar wat ik voor hem wil bewaren is do eer. Jan George kreeg ondorwijl weer ^enigszins zijn stoutmoedigheid terug. Moet ik dan om u genoegen te doen en om de eer van uw zoon te redden bekennen schuldig te zijn aan een misdaad, die ik niet beging. Dat zou do edelmoedigheid wat al te ver gedreven zijn. Vindt u dat ook niet, goede heeren De burgemeester begon hoe langer hoe meer naar de verzekering van den vagebond over te hellen en zei droog tot Martha: Weduwe Wendel, gij hebt ons beloofd bewijzen te leveron, maar tot nog toe, beschuldigt gij zonder iets te bewijzen. Jan George gij blijft dus ontkennen, maar het is nutteloos, want de sporen door den brand achter gelaten op uwe kleeren, bewijzen voldoende uw schuld. Verberg beter onder da plooien van uwen bedelzak het gat dat in uw kiel gebrand is. Bedek uw door de vlammen zwart geworden handen. Trek uw muts beter over uw door het vuur gezengde haren. Jan George die als van het onweer geslagen was, ging pas voor pa3 terug voor do dreigende Martha. Deze vervolgde O, gy ontkent nog, maar dat beteekent niets, want de oude Kasper, die gij hebt willen dooden en die gij hebt achtergelaten, meenende dat hij dood was leeft, Kaspor Melzer leeft. Leeftriep Jan George ontsteld uit. De weduwe schaterde het uit van lachen, maar die lach was verschrikkelijk. Zult gij voor hem uw misdaad ontkennen? Zult gjj voor hem bezweren dat hy zich bedrogen heeft en dat Frits uw bandietengelaat heeft aan genomen? Moet men u, om u te doen bekennen, voor het bed van uw slachtoffer brengen? De vagebond boog bij de opsomming van al die bewijzen het hoofd en antwoordde niets. Heb ik u bedrogen, mijnheer Stauffer, vroeg Martha, op triompheerenden toon en gelooft gij, dat Frits Wendel een brandstichter is? Goede vrouw, antwoordde de buigemeester, terwijl vader Kurth en de gendarmen den bedelaar omsingelden, binnen hetuur zullen allen in den omtrek weten, dat uw zoon onschuldig is. Jan George begon te schaterlachen. Gij hebt uw gast verkocht, Martha, maar ik kan mij wreken. Wat hindert datt zei zij verachtelijk; gij zult slechts mij treffen en de eer van Frits blijft behouden. Gjj zyt een ondankbare Een ondankbare I Ja, want gij hebt my, uw redder, aan het ge recht overgeleverd. Mijn redder! herhaalde de weduwe verwonderd, Ik traeht te vergeefs rnjj te herinneren Ik wil u wel even helpen, hernam Jan George. Mijnheer de burgemeester, die vrouw heeft u verteld, dat zü mij de boerderij van Melzer heeft zien in brand steken. Dat is waar, ik beken het, het is de schuld van den gierigaard zelf, die my niet wilde toestaan dat ik er sliep. Maar elk op zijn beurt- Ik voor mij vraag nu ook eonige ophelderingen te mogen geven. Meichior Stauffer glimlachte goedig. Wij luisteren naar u Jan George Bock. De vagebond hernam Dezelfde nacht, waarop ik de boerdery in brand heb gestoken, ben ik getuige geweest van een moord. Eon moord riep de burgemeester ontsteld uit I Vaar zRt gij wel zeker Jan George viel hem in de reden en vervolgde; Gjj hebt in het dorp wei een sergeant opge merkt, genaamd Mathias Werner, die er mee belast was om Frits Wendel gevangen te nemen. Wij hebben hem allen gezien. Welnu Welnu, men heeft hem verradeiyk naar de grot van Egelsthal gelokt en toen bij de boomstam, die als brug dienst doet, overging, heeft men hem in de kloof gestooten. Is 't mogelijk, riep de burgemeester ontsteld uit. Gij zult er zijn lichaam vinden, bedekt met den kapmantel van zijne moordenares. Jan GeorgeBeck, vroeg de burgemeester levendig, hebt ge het gelaat van de moordenares gezien? Zoudt gij het herkennen Volkomen, mijnheer. Ik heb het gezien, zooals ik nu Martha zie, het beefde als het hare en als gij de naam wilt weten De weduwe liet hem niet uitspreken, zp naderde de gendarmen, stak haar handen naar hen uit en zei kalm Ik ben de schuldige. Martha, riepen allen verrast uit. En nu, waarde gastvrouw, hernam Jan George glimlachend, is de rekening tusschen ons effen en z\jn wjj goede vrienden als gij wilt. O, Jan George, ik vergeef u van ganscher harte, alle bittorheid is uit mijn hart gebannen. O, kon ik sterven in vrede met allen, die eenmaal onze vijanden waren. De bedelaar en de weduwe Wendel werden naar het huis van den burgemeester gebracht en opge sloten in een kamer, die slechts spaarzaam licht ontving door oen klein van ijzeren traliën voorzien venster. Vader Kurth sloot hen daar op en ging zelf in de kamer er naast, waar een gemakkelyken leunstoel voor hem gereed stond, om daar den nacht op door te brengen. De gevangenis had geen anderen uitgang dan door de kamer van vader Kurth, zoodat deze vol vertrouwen toon het avond werd zijn hoofd ter ruste legde. Weldra hoorden de gevangenen hem luid snorken. Dit was een teeken voor Jan George om eens aan de vlucht te denken. Eerst deed hy al het mogelyke om zy'n medege vangene over te halen mede te vluchten, maar toen hem dit niet gelukte en zy zich zelfs tegen zyn vlucht wilde verzetten, greep by haar onverhoeds beet, belette haar met de hand om te roepen en wist haar te binden en een prop in den mond te duwen. Thans waren zyn handen vry, met een stuk vuursteen dat hy op den grond vond, wist hy een der half verroeste staven stuk te maken. Hy plaatste deze tegen de deur, hierna klom hy door het venster en liet zich langs den muur ep den grond zakken, Wordt vervolgd. Snelpersdruk - LANGEVELD DE ROOIJ - Texel

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1891 | | pagina 4