BRANDKAST. II8 G L Kennisgeving. Zuivere Raap- Lijnkoeken Roek- en Courantdrukkerij TE HUUR lep 1 Mei a. s. Een net Woonhuis met Ert en Tuin, De Gierigaard en zijne dochter. Gegadigden voor grond gemerkt (JJp van Claas Honig* Zoon te Koog aan de Zaan, Parkstraat, Burg op Texel. Drukkerij, alsmede de uitgave Texelsche Courant Feuilleton. TE KOOP: LarogeveOd) d® Extra solide, goo g'oed als nieuw TE KOOP aangeboden, voor slechts f 55. Hoog 0.80 Meter, breed 0.55 Meter. Te bevragen onder motto Brandkast, Texelsche Courant. staande in de Weverstraat aan den Burg en thans bewoond door den Heer C. de Wijn. Te bevragen bij den eigenaar K. PONGER. te zien en te bevragen bij JAN WITTE, hofstede Prinsenhage, polder Eierland. Aan de ingezetenen van Texel, wordt bericht dat een Texelsche IJsclub is opgericht. Ieder die bereid is daarvan lid te worden kan zich daartoe aanmelden bij het bestuur. De contributie bedraagt f 1.-. A. LANGEVELD Az., Secretaris. van het boventalud der dijken om den polder Waal en Burg, worden uitgenoodigd zich daar voor aan te melden bij een der leden van 't bestuur voor den 16 Januari 1891, zullende op dien dag de aanwijzing worden gedaan, te beginnen bij Waaldam 's morgens 9 ure. Namens het Bestuur, S KEIJSER Pz., Secr. Texel, 28 Dec. 1890. werden steeds met den „Eersten Prijs" bekroond door 't Genootsch. ter bev. van Landb. in Drente Hollandsche Maatsch. van Landbouw Geldersch-Overjjss. Maatsch. van Landbouw Landbouwver. Oosterwolde en Omstreken Kosteloos ouderzoek door de proefstations. te Zuidlaren, Aug. '89. Emmen, Aug. '90. Haarlem, Sept. '89. Dordrecht, Sept. '90. Zutfen, Aug. '90. Oosterwolde, Aug. '90. Bij den aanvang Yan het Nieuwe jaar nemen de ondergeteekenden de vrijheid, hunne wederom beleefdelijk bij allen aan te bevelen. Vri) naar 't Fransch door A. B. De Brandstichter. Martha had zich onderwijl van haarbanden weten te bevrijden en juist toen de bedelaar het venster uit klom, haalde z\j zich de prop uit den mond. Spoedig greep zij thans de ijzeren staaf en gaf er een vervaarlijken slag mede tegen de deur, zoodat deze opensprong. Yader Kurth werd er half van wakker en vroeg nog half droomende wat er te doen was. In weinige woorden vertelde Martha wat er ge beurd was en op verzoek van vader Kurth begaf zjj zich met deze naar buiten om den vluchteling te achtervolgen. Jan George was onderwijl voortgegaan met haas tigen tred het veld in langs een boschje, om zich, zoodra hjj gevaar mocht zien, daarin te verschuilen. Geen enkel mensclielijk wezen werd echter door hem opgemerkt, alles achter hem bleef stil. Eindelijk bleef de vluchteling staan. Hij was uit geput van het harde loopen en had een brandenden dorst, zoodat h(j dia ging laven aan het daar langs atroomende beekje. Toen hij zijn hoofd weer ophief, bemerkte hi) een ellendig gekleeden grijsaard voor zichhü meende Kasper Melzer te herkennen, hoewel de talrijke brandwonden het gelaat bijna onkenbaar maakten, Melzer, die nog zijn verstand niet had terugge kregen, was gedurende den nacht uit zijne woning ontsnapt en dwaalde reeds gedurende verscheidene uren in het bosch rond. Jan George was niet zeer gesteld op de ontmoe ting van den grijsaard en wilde zich zoo spoedig mogelijk uit de voeten maken, maar Melzer hield hem tegen, groette hem nederig en zei op smeeken den toon zjjn oude versleten pet toestekende: Goede liefdadige ziel, heb medelijden met een armen grijsaard De vagebond verhaastte de schreden, maar Melzer bleef naast hem loopen en herhaalde voortdurend zijne bede. Jan George werd daardoor afgeleid en bemerkte niet dat men hem achtervolgde. Eindelijk zag hij op een 50 passen van hem af de bladeren in het bosch bewegen en terwijl bij nog angstig luisterde om de reden er van te ontdekken, verscheen vader Kurth met Martha buiten het geboomte. Geef u over of sterf, riep Kurth, op den bedelaar zijn geweer aanleggende. Deze wilde zich snel verwijderen, maar ondanks al zijn kracht kon hij zich niet losmaken van Kasper Melzer, die hem bij den kiel vasthield en steeds dringender zijn bede uitte. Yader Kurth naderde steeds en Jan George begreep dat hij geen oogenblik te verliezen had. Hij trok daarom spoedig den kiel uit, die hij in handen van Melzer achterliet en verwijderde zieh in de richting van het bosch. Vader Kurth legde langzaam aan en gaf vuur. De vagebond wankelde een oogenblik en viel toen achterover. De oude Kurth en Martha snelden naar hem toe, om zioh te ovei tuigen van het meerder of minder ernstige van de wonden. De kogel had hem in de hersenen getroffen. Terwijl *ij naast den bedelaar lagen neergeknield, naderde Kasper Melzer de weduwe, strekte zijne oude pet naar haar uit en mompelde met een stem. afgebroken door snikken Goede liefdadige ziel, heb medelijden met een armen ouden grijsaard. Martha stond op, legde haar beide handen op de schouders van den ongelukkige, trok hem naar zich toe en keek hem stevig aan. Zou dan de Goddelijke rechtvaardigheid nu reeds mijne bede verhoord hebben riep de weduwe uit met een glimlach op da lippen, waarvan Melzer niets begreep. Dadelijk daarop werd eebter de stem der weduwe verstomd, haar gelaat werd purperkleurig, de aders van haar voorhoofd zwollen op, vervolgens werden hare oogen bloedrood en een roodachtig schuim kwam op hare lippen. ZiJ deed nog een bovenmatige poging om nog een woord te uiten; het wasechter te vergeefs. Haar leden hadden opgehouden aan haar wil te gehoorzamen en zij zakte in elkaar voor de voeten van den grijsaard, die haar met onnoozelen blik aanzag en blijkbaar geen begrip had van hetgeen er voorviel. Vader Kurth doopte de zakdoek van Martha in het beekje en bevochtigde haar de slapen. Langzaam opende zü de oogen, maar de macht ontbrak haar te spreken, te hooren, of zich eenigszins zelfs te bewegen. De weduwe Wendel was gehsel verlamd. De Verlamdh. Yader Kurth, die meer man van de daad dan van de raad was, wist niet wat te doen, toen hij Jorgli en 5 of 6 andere houthakkers met de bijl over den schouder zag aankomen. Deze begaven zich naar hun werk. Op verzoek van vader Kurth kwamen ze hem te hulp. Van takken maakten ze twee draagbaren, waarop de lichamen van Martha en van den bedelaar gelegd werden. Vier der sterkste houthakkers droegen de baren op hunne sehouders, terwijl de overigen zich mot Kasper Melzer bezig hielden. Deze bleef gedurig staan en weigerde verder te gaan of vertelde zjjn ongeluk aan de houthakkers. Door dat gedurig oponthoud, duurde het geruimen tijd voor men bij Nordstetten aankwam. Het was 7 uur in den morgen. Het plein was reeds vol van nieuwsgierigen, die het druk hadden over de gebeurtenissen der laatste dagen. De burgemeester vertelde, dat er eenige lieden waren uitgezonden om het lijk van den sergeant te zoeken. Bij het vernemen van die tijding be gaven een groot deel der omstanders zich in de rishting van de grot van Egelsthal. Weldra echter bemerkten zjj in de verte de houthakkers, die de twee draagbaren droegen, benevens Kasper Melzer, die zich wilde los maken uit de handen van Jorgli en vader Kurth. De burgemeester liep hen te gemoet en was weldra met vader Kurth en zijn metgezellen omringd door een levende cirkel, die al nauwer om hen heen sloot. Nieuwsgierig helden de bewoners van Nordstetten over de beide liehamen op de draagbaren en beschouw den met schrik, gemengd met medelijden, de lichamen van Martha, wier vreemde onbewegelijkheid zij niet begrepen en dat van den bedelaar, die in 't geheel geen teeken meer gaf. Zoo nu en dan strekte de oude Melzer naar hen, die in zijn bereik waren, zijn pet uit. Al dit nieuwe trof den eenvoudige bewoners diep. Terwijl de burgemeester rillende luisterde naar de bijzonderheden, die vader Kurth op zijn gewone breedsprakige manier gaf, baande een man zich een weg door de omstanders. Deze man droeg een verscheurde en bemorste uniform. Hjj nadere de draagbaren, waarop zich Martha bevond. Aller blikken riehtten zich nu op hem en een gemompel steeg er op uit de menigte. De vrouwen hielden de handen voor de oogen en eenigen er van vluchtten verschrikt weg. Ook de mannen kregen vrees en de dappersten van hen beefden zelfs, want de vreemdeling, die bewegeloos voor de weduwe stond en haar een blik vol haat toe wierp, herkende ieder voor denzelfden vreem deling die voor een paar dagen ook door Nordstetten had gedwaald. Het was sergeant Mathias Werner. Wordt vervolgd. Snelpersdruk LANGEVELD DE ROOIJ Texel n J) )t 49.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1891 | | pagina 4