Buitenland.
Ingezonden Stukken.
Te Maastricht is de gevangenis opgepropt
vol. Tal van veroordeelden wegens kleine
delicten kunnen daarom niet opgeroepen worden
om hunne straf te ondergaan.
Men meldt uit Groningen, dd. 2 Maart
Gisteren deed zich in de strafgevangenis alhier
een zelden voorkomend geval voor. Een zekere
Kiers, alkomstig uit Yledder, was veroordeeld
tot 15 maanden gevangenisstraf en tot betaling
van f 1500 schadevergoeding, wegens het stukslaan
van iemands arm, die volgens geneeskundige
verklaring onherstelbaar is. Gisteren was de tijd
zijner gevangenschap verstreken en word dit
den delinquent medegedeeld en hem levens
aangezegd, om voor den directeur te verschijnen,
ten einde zijne papieren te ontvangen en nader
af te rekenen. Tot groote verbazing der aam
wezigen gaf Kiers te kennen, dat hij de gevangenis
niet wilde ver'auen, voordat hem schadevergoeding
was verleend voor zijne langdurige onschuldige
gevangenschap. Hij weigerde pertinent zijne
stukken en het hem toekomend bedrag in ontvangst
te "nemen en een voet buiten de gevangenis te
zetten.
Nadat de hoogere autoriteit van dit feit in
kennis was gesteld, werden eenige agenten der
rijkspolitie gerequireerd om den mtongewenschten
kostganger met den sterken arm buiten de poort
der gevangenis te zetten, hetgeen slschts met
zeer veel moeite gelukte, daar hij zich daartegen
met al zijne macht verzette. Het geld en de
papieren moesten hem met geweld in zijn zakken
worden geduwd. (P. G. Ct.)
Het voorbeeld, door de Drentsche Kanaal
maatschappij in Drente gegeven, door groote
heidevelden, nabij het Oranjekanaal gelegen,
aan te koopen en voor dennen-cultuur te
ontginnen, vindt allengs bij particulieren navol
ging. Zoo wordt in de gemeente Odoorn, nabij
genoemd kanaal, thaus een perceel heide van
ongeveer 1200 aren diep losgemaakt, om het
met akkermaalshout en dennen te bepooten
en te bezaaien. Nog grootere perceelen komen
eerlang voor hetzelfde doel aan de beurt.
Men meldt aan de Ass. Crt.
De bepaling, dat in Frankrijk van het aard
appelmeel wellicht binnenkort 12 francs aan
inkomend recht zal worden geheven in plaats
van 4 francs, zooals tot nogtoe geschiedde,
zal op den veenkolonialen aardappelteelt niet
zonder invloed blijven. Wel wordt door belang
stellende particulieren en vereenigingen er bij
onzen Minister van Waterstaat, Handel en
Nijverheid aangedrongen op het doen van stap
pen om bij de Fiansche Republiek het invoeren
der verhoogde belasting tegen te gaan, doch men
gelooft algemeen dat ook dit weinig zal baten.
Daar verschillende oorzaken kunnen samenwer
ken, om aan den aardappeloogst veel schade te
veroorzaken, laat men met het oog op eene
verlaging in de prijzen, welke van die belasting
heel waarschijnlijk het gevolg zal zijn, die teelt
inkrimpen. Eene uitbreiding van de haverteelt
zal daarvan in deDrouwenermond,Nieuw-Buinen
en elders het gevolg zijn, want dit gewas levert
over 't geheel een meer stabielen oogst dan
de aardappelen, terwijl haver en stroo gewoonlijk
gretig afnemers vinden.
In de laatste dagen worden te 's-Hage
wederom waggonladingen, met aardappelen uit
Duitschland aangevoerd. Somtijds worden
geheele treinen met dit voedingsmiddel aange
bracht voor de Haagsche aardappelhandelaren.
Door het hoofdbestuur der Hollandsche
Maatschappij van Landbouw is besloten dat
hare onderlinge brandwaarborg-maatschappij
door het deponeeren der minuten bij een
notaris, zal worden opgericht, nadat toezegging
van verzekering tot een bedrag van twee
mOlioen gulden zal zijn ontvangen.
De kandijfabriek „Java", te Rozendaal,
is door brand vernield.
Omstreeks half twaalf werd de brand door
voorbijgangers in het middelgedeelte dei-
fabriek bij de stoven ontdekt.
Het vuur was verschrikkelijk. Duizenden
nieuwsgierigen, zelfs uit den omtrek, waren
samengekomen om den vuurpoel te zien.
De stoomketels waarschuwden door het
voortdurend gefluit, dat er gevaar was voor
springen, hetgeen gelukkig niet geschiedde.
Te twee uren viel de voorgevel met don
derend geraas inéén en brak in zijn val tal
van telegraafdraden, waarbij een gedeelte van
den muur op den spoorweg terechtkwam.
Van de fabriek is nog slechts een smeulende
puinhoop over. Alleen de boeken zijn gered.
De opstal der fabriek is verzekerd voor
f 40,000de machinerieën en gereedschappen
voor f 60,000de suiker en grondstoffen tot
een gezamenlijk bedrag van f 150,000, alles
op Rotterdamscho beurspolis, in hoofdzaak bij
Engelsche maatschappijen.
In het gehucht Dorst, tusschen Ooster
hout en Breda, ligt een zoogenaamde brandkuil,
waarin naar verzekerd wordt het water
nog nooit bevroren is geweest, hoewel het in
verbinding met slooten staat. Vooral des mor
gens stijgt daaruit damp op, en toen men
gedurende den strengen winter eene hoeveel
heid ijs er in wierp, smolt dit onraiddelijk:
Er zal een onderzoek gedaan worden naai
de oorzaak van dit verschijnsel.
Een jongeling te Waddingsveen moest
loten. De ouders rilden bij de gedachte, dat
hun zoon, de kostwinner, onder dienst zou
moeten gaan en wilden zekerheid hebben hoe
de afloop zou zijn. De kaartlegster werd geraad
pleegd die allen behoorlijk geruststelde en er
haar woord van eer op gaf, dat de jongeling
zou vrijloten. Dit is ook werkelijk geschied;
met een der hoogste nummers kwam hij er
uit en meer dan ooit geniet de kaartlegster
bij verscheidenen 't volste vertrouwen. Het
moge bedroevend zijn, maar potsierlijk is het
te hooren in welke omstandigheden de vrouw
wordt geraadpleegd. Zelfs in zaken, waar het
meest ernstige onderzoek door bevoegden ge-
wenscht is, wordt hare hulp ingeroepen.
Indertijd, zoo vereelt een journalist,
werkte ik voor een Amsterdams ochtendblad
en dan werd het 's avonds wel eens zoo laat,
dat mijn vrouw maar vast naar bed ging,
voordat ik thuis kwam. Stapte ik dan ook in
bed en vroeg zij hoe laat het was, dan was
het altijd „bij twaalven" of „over twaalf" of
zoo iets, veel later nooit. Op zekeren avond
zeide zij echter„Och, Herman, dat tikken
van de klok in den gang hindert mij zoo,
laat die even stilstaan." Dit gebeurde. Den
volgenden ochtend aan de waschtafel, zeide zij
zoo „A propos, hoe laat ben je gisteren wel
weer thuis gekomen „Wel, zoowat bij
twaalven," antwoordde ik. „YVil mijnheer
dan eens op die klok zien?" vroeg mevrouw.
Ik keek. Die lamme klok stond op kwartier
voor driën.
Wederom is een bankier te parijs met de
noorderzon vertrokken. Zijn naam is Ollari en
de plaats zijner financieele manoeuvres hot plein
Boiëldieu. Hij laat een passief achter van 600,000
francs en heeft waarschijnlijk de wijk naar Londen
genomen.
Aan de speelbank te Monte-Carlo was Za
terdag jl. een Engelschman zoo gelukkig, dat hij
veertien malen achtereen den inzet van 12000
francs won. In het geheel ontviDg de man
f84.000. De bankier moest zijn toevlucht nemen
tot den kassier om den speler zijne winst te
kunnen betalen. Dit feit, bekend onder den
naam „Springen van de bank" komt zoo zelden
voor, dat alle spelers deze nederlaag van hun
gemeensc.happelijken vijand metluide toejuichingen
begroetten
Een Simson, die gehouden wordt voor „den
sterksten man van de wereld," woont te St. Jean,
in Canada. Hij is 27 jaren oud, iets minder dan
6 voet lang en heet Louis Cyr.
Zijn uiterlijk is zoodanig, dat men op een
kermis hem eer voor „den dikken man" dan
voor „den sterken man" zou aanzien; hij weegt
159 kilogram. Maar zijn spierkracht, een erfenis
van zijn vader en zijn moeder en die, naar hij
beweert, nog steeds toeneemt, is ongeëvenaard.
Althans er worden wonderen van verhaald.
Hij kan, naar hij verklaart, wel 4500 pond
oplichten. Alleen met zijn wijsvinger lichtte hij
een gewicht op van 335 pond en een vat chement
van 300 pond tilde hij met groot gemak met
één hand op den schouder.
Cyr eet vijf of zes pond vleesch per dag, met
het noodige andere voedsel. Hij gebruikt sinds
twee jaren geen sterken drank en geen tabak
meer, en die onthouding heeft hem zooveel goed
gedaan, dat hij na dien tijd, naar hij verklaart,
700 pond meer kan oplichten.
De Fransche schrijver Maxime du Camp heeft
aan een der leden van de commissie voor het „Vrede-
congres", dat te Rome gehouden zal worden, een
brief geschreven, waarin hij er op aandringt, dat het
congres de volgende bepalingen zal voorstellen aan
de Europeesche en Amerikaansche Regeeringen
lo. Een diplomatiek congres zal alle jaren op een
bepaalden tijd bijeen komen om de geschillen tusschen
de volken te bespreken en te beslechten.
2o. Geen oorlog zal verklaard kunnen worden
dan twee maanden na het voorval, dat er aanleiding
toe gaf. In dien tusschentijd zullen onzijdige mo
gendheden trachton een vergelijk te beworken.
3o. Geen oorlog zal verklaard kunnen worden
dan na eon volksstemming daarover in de betrokken
landen.
4o. Eerst een maand na het vorklaren van den
oorlog mogen de vijandelijkheden beginnen.
Kortomal het mogelijke moet gedaan worden
om den oorlog te voorkomen en gelukt dit niet, dan
moet de strijd gevoerd worden met een goede trouw,
welke men tegenwoordig daarbij niet kent. De oorlog
moet zooveel mogolijk gelijk worden gemaakt aan
het tweegevecht, dat toegelaten wordt onder het
toezicht van verantwoordelijke getuigen en onder
voorwaarde dat de partijen gelijke wapenen gebruiken.
De Revue des Revues won over deze voorstellen
het oordeel in van eenige mannen van naam. Sir
Charles Dilke o. a. acht ze vrijwel onuitvoerbaar,
Aan volksstemmingen zijn groote bezwaren verbonden,
en hoe zou men de besluiten handhaven, als een
der groote mogendheden besloot gewapend te blijven,
om op den eersten dag zijne ruiterij uit te zenden
en op den zesden een geregelden veldslag te leveren
Melchior de Vogüe beroept zich op Darwin's uit
spraak dat de hevige strijd een natuurwet is welke
alle schepselen beheerscht en op die van Jozeph de
Maistre, dat die strijd een goddelijke wet is het
geen ongeveer hetzelfde is in andere'woorden. Als
de volken van het geheele beschaafde Westen, zegt
hij, die wet buiten werking stellen, dan zouden de
natiën, die dichter bij den natuurstaat zijn, die wet
toepassen tegen ons. En zij zouden overwinnen.
Want de zekerheid van vrede niet de vrede, maar
de volstrekte zekerheid van vrede zou binnen
een halve eeuw meer bederf en verval veroorzaken
dan de ergste oorlog.
„De oorlog" zoo besluit hij, „de strafwet der
menschheid, moet, als alle strafwetten, zooveel mo
gelijk verzacht worden en moet er naar streven de
toepassing er van onnoodig te maken. Maar de
geschiedenis leert, dat men er niet buiten kan, zoo
lang er op aarde twee mannen zijn met brood, geld
en een vrouw tusschen hen beiden in.
Jules Claretie zegt, dat de algemeene goede ver
standhouding, waarnaar de „Wereldvreecongressen"
streven, misschien een droom, maar dan toch de
schoonste der droomen is. Maar omdat de wijsgeeren
en menschenvrienden niet de wereld regeeren, is
het maar goed, dat onze soldaten aan de grens de
wacht houden voor onze veiligheid.
Uit St.-Petersburg meldt men, dat de soldaten
op straat niet meer mogen rookeD. Den officieren
is geraden het alleen daar te doen, waar het
door de politie toegestaan mag worden. Vele
branden toch werden door rooken veroorzaakt,
daar zelfs in de grootere steden nog huizen zijn,
uit leem of hout en stroo gebouwd.
In geheel Griekenland, waar nog buitenge
wone koude heerscht, in het bijzonder echter in
Thessalië sneeuwt het hevig. In tal van districten
ligt de sneeuw 15 tot 20 voet hooggeheele
dorpen zijn ingesneeuwd en van het verkeer
afgesneden. Sedert drie dagen sneeuwde het te
Athene onafgebroken voort.
Blijkens berichten uit Odessa zijn eenige
vermogende Israëlieten naar Palestina vertrokken,
om landerijen te koopen onder Turksche concessie
voor koloniën voor Joodsche landverhuizers
De meteorologische medewerker der Kölnische
Zeitung bestrijdt, op grond van jarenlange waar
nemingen in Duitschland en België, de veelal
bestaande meening, als zou op een strengen
winter in den regel een warme zomer volgen.
Meestal volgden op strenge winters iets te koele
zomersvooral de maanden Juni en Juli waren
gewoonlijk dan beneden de normale warmte, met
vrij wat regen.
Mevrouw Louise Brown, te Harley, die hare
dienstbode zóódanig sloeg, dat zij ernstig ziek
werd en eenigen tijd later overleed, is wegens
mishandeling, die ziekte tengevolge had, tot 6 maan
den dwangarbeid veroordeeld. Het publiek juichte
dit vonnis luide toe.
Zoete herinnering. In het te Kiel bestaan
de gesticht voor oude vrouwen, waar elk inwo
nend haar eigen kamer heeft, kwam eens een
der regenten, ten einde zich persoonlijk van den
toestand der bewoonsters te overtuigen. Zoo
kwam hij eok in het vertrekje eener oude vrouw,
die met eene breikous in de hand en een tevreden
glimlach op het gelaat aan 't venster zat. Het
viel den regent bijzonder op, dat er een lucht
als van een brandende pijp werd waargenomen.
Wel, vrouwtje! je rookt toch niet? Gunst,
neen, mijnheer! daar doe ik niet aan. Maar
het riekt er hier toch zoo naarging hij vooit.
Och, mijnheerdat komt daar vandaan, dat
ik een beetje tabak op de kachelplaat gestrooid
heb, antwoordde het oudje. Maar, vrouwtje
waarom doet ge dat, waar is dat dienstig voor
vraagde de regent, ten hoogste verbaasd, waarop
het oudje met een beschaamd lachje antwoordde
„Och, mijnheerdat dat riekt zoo naar
de manlui 1"
M de R!
Beleefd verzoek ik voor het onderstaande eenige
plaatsruimte in uw veelgelezen blad:
In u nommer van 1 Maart jl. las ik een bericht,
waarin gemeld werd, dat de mosselvisschers tot de
ervaring waren gekomen, dat duizenden bij duizenden
vijfhoeken of zeesterren, de zoo gevreesde vijanden
van de mosselen, gedurende den strengen winter,
waren doodgevroren en dat dit als een voordeel voor
de mosselvisschers was te beschouwen.
Arme mosselvisschers I dacht ikin ruim 100
dagen hebt ge geen cent verdiend en nu wil men U
met een onjuist courantenbericht balsem bezorgen
voor eene niet zoo spoedig te heelen wonde.
Slechts één- of tweemaal hebben de Texelscho
mosselvisschers na den winter de voornaamste
mosselenbanken bezocht en tot heden kunnen zjj
bovenbedoeld bericht niet beamendaar zij tot heden
geene doode maar wel degelijk overal levende zeesterren
hebben aangetroffen.
Meenende, dat meer genoemd bericht van nadeeligen
invloed zou kunnen zijn, daar het diegenen, welke
anders in het voorjaar tot het vangen van zeesterren
voor de bloemkool vel den te Rijnsburg uitzeilen,
misschien daarvan zou terughouden, heb ik gemeend
voor het bovenstaande eenige plaatsruimte in uw
geacht blad te mogen vragen.
Met voorloopigen dank
UEd. dw. dienaar
Jb. Jn. Kuijper,
Mosselvisscher.
Oosterend, 5 Maart 1891.