Buitenland. Uit Den Haag ontving de „Arnli. Ct." mededeeling van een particulier schrijven uit Batavia, afkomstig van iemand uit de naaste omgeving van den gouverneur-generaal, waar uit de conclusie valt te trekken, dat het bericht van de „Ind. Mercuur", als zou de heer Pijnacker Hordijk om persoonlijke of andere redenen voornemens wezen, zijn ontslag te vragen, uit de lu#ht is gegrepen. Met de uitgifte van postzegels met de beeltenis van Koningin Wilhelmina zal niet worden aangevangen vóórdat de oude voorraad is uitgeput. Sommige soorten zullen reeds in den loop der maand October worden uit gegeven. - In het Koegras, op ongeveer 1uur afstand van de bebouwde kom der gemeente Helder, heeft jl. Dinsdag een hevige brand gewoed, waar door twee boerengebouwen in asch werden gelegd. Omstreeks 11 uur 's morgens onstond de brand in de boerenwoning van den heerLoopuijt, bewoond door Jb. Smit, welke woning ook in Augustus des vorigen jaars geheel afbrandde en eerst sedert korten tijd weder werd opgebouwd. Toen de bewoners de vlammen ontdekten, hadden deze reeds zoodanige afmetingen aangenomen, dat er niet meer aan te denken viel iets te kunnen redden. Door den vrij hevigen zuidwesten wind medegevoerd, ta3tte de vonkenregen, die weldra uit den vuurpoel opsteeg, een tweede boerenwoning aan, staande op ongeveer 150 meter afstand aan de overzijde van den vliet. Ook dit gebouw, eigendom van den heer Poortman, te Schiedam, en bewoond door den landbouwer Jb. Kuiper, ging geheel in vlammen op. Voordat het zoover kwam, had men hier echter nog gelegenheid een gedeelte van den inboedel in veiligheid te brengen. De geheele voorraad gra nen, hooi en andere gewassen, ook de op de erven staande hooiklampen, gingen met de gebouwen totaal verloren. Omtrent de oorzaak van den brand is niets met zekerheid bekend. Men leest in de N. R. Ct. Door een aantal belastingschuldigen te Maas tricht is een adres aan den gemeenteraad gericht, houdende verzoek om te worden vrijgesteld van de betaling van den hoofdelijken omslag. Adressanten voeren o.a. als grond aan, dat hunne kinderen ten vorigen jare van de gemeenteschool werden gejaagd, omdat zij het verdubbeld schoolgeld niet konden betalen. Als een bewijs van groote onpartijdigheid van den nieuwen minister van marine, vermeld de Haagsche kroniekschrijver van de „N. Gron. Ct." het volgende „Het is bekend dat de heer Jansen in nauwe familierelaties staat tot den directeur der scheeps- fabriek te Peienoord. Dat daarin voor hem geene aanleiding tot bevoorrechting zal zijn gelegen, heeft hij reeds nu in 't licht gesteld. Wat toch is het geval? In 1889 werd door die fabriek aan het rijk de torpedoboot „Goenroer" afgeleverd welke echter bij den proeftocht niet aan de eischen beantwoordde. Sedert is men onafgebroken bezig geweest met de fouten te herstellen doch tever geefs. En inmiddels is de boot, door twee jaren te liggen, er niet beter op geworden. Het bleek ten slotte, dat een geheel nieuwe ketel noodig was en de minister van marine moet thans bevolen hebben zulk een nieuwen ketel er in te plaatsen, voor rekening natuurlijk van den aannemer, doch niet in de fabriek te Feienoord te vervaardigen. Krasser maatregel om 's lands belang te behartigen, is zeker wel nooit tegenover eenige industriëele onderneming genomen." De heer W. A. Scholten heeft de arbeiders te Hoogkerk, die land van hem hadden gehuurd om aardappels te verbouwen, de helft van de huur geschonken, wegens de slechte opbrengst. Als eene zeldzaamheid kan worden be richt, dat te Grootebrook een Friesche raap is geoogst, wegende 16 oude ponden. In den laatsten tijd zoo zegt de schrijver van de „Brieven uit de Hofstad" in de Arnh. Ct. zijn er in d6 hofstad drie personen overleden en met groote staatsie begraven, die om verschil lende redenen tot de „hervorragende Persönlich- keiten" hadden behoort. Dat waren de oud-mi nister generaal Van Limburg Stirum, een man uitstekend door humaniteit, karakter, algemeene ontwikkeling en militaire hoedanigheden, de schil der Bosboom, een man van wereldberoemd talent, en de kolonel van het regiment grenadiers en jagers. Bij de begrafenis van den generaal en kolonel was een vertegenwoordiger van de Regen tes tegenwoordig, bij die van Bosboom niet. Ik zeg dit niet, omdat de nagedachtenis van onzen Bosboom daardoor een greintje verminderd wordt zelfs zal ik zoo scherp niet zijn van er bij te voegen, dat deze kunstenaar dergelijke zinledige beleefdheid volstrekt niet noodig had. Ik wijs er op om alleen te doen opmerken, hoe eenzijdig vorsten geadviseerd worden. Bosboom is er niet minder om, maar ons Koninklijk Huis zou in de schatting van Nederland hooger stijgen, indien het zich vereenigde mot en zich aan het hoofd stelde van de hulde der natie aan elke verdienste, zoowel civiele als militaire. Het hoofd van den staat weet natuurlijk van het gebeurue niets af; het schijnt, dat de hoofden der hofhouding het huldebetoon van 's vorsten- wege bij begrafenissen ten onrechte en zeer bekrompen beschouwen als eene zaak van „esprit de corps," zoodat de galakoets met den galaman alleen wordt uitgezonden achter het lijk van den overleden adjudant. Ik vindt dit niet zooals het behoort. Het is wel altijd zoo geweest, maar nu zou het anders kunnen worden. Tengevolge van de vele inbraken zoowel te Bokstel als omliggende gemeenten gaat er onder de ingezetenen aldaar eene inteekenlijst rond, uit welke opbrengst eene bijzondere nachtwacht van drie personen zal worden aangesteld, teneinde gedurende de a. s. winter maanden te surveilleer en. Een nieuw christelijk volksblad is ver schenen. Het draagt den naam van „wereld- strijd" en stelt inzonderheid de bestrijding van het drankmisbruik ten doel. Die bestrij ding is een wereldstryd gewordenvandaar de naam van het weekblad, dat wordt uit gegeven door den heer T. J. Kousbroek te Leiden. Als een staaltje van bijgeloof in deze dagen wordt het volgende gemeld uit Nijeveen, waarvan men voor de waarheid instaat. Eenboer zou begraven worden, het lijk moest per wagen naar het kerkhof vervoerd worden door een zeer modderige steeg. Een buurman, wiens steeg veel zindelijker was, werd gevraagd, vooral met het oog op de genoodigde familieleden die de plechtigheid bijwoonden, om over zijn grond het lijk te mogen vervoeren. Op dit billijk verzoek werd geheel tegen ieders ver wachting door man en vrouw beide afwijzend beschikt, op grond dat door hen voor eenige jaren een soortgelijk verzoek werd ingewilligd en dat volgens hunne stellige overtuiging nun bejaarde vader daardoor plotseling gestorven was. Na afloop van de voorstelling Maandag-avond in de Parktuin te Amsterdam gegeven, viel Sequah eene ovatie ten deel, veel gelijkende op het stormachtige huldebetoon bij zijn laatste optreden te Rotterdam. Eene onafzienbare menigte vergezelde zijn koetsje, waarvan de paarden waren afgespannen en dat door eenige mannen getrokken werd, zingende: „lang zal hij leven of 6en of anderen bekenden volksdeun, joelende van den Parktuin langs de Nieuwe Heerengracht, Amstelstraat en Reguliersbeestraat, Bij de Munt gekomen, ging de juichende menigte niet de Kalverstraat in, maar het Rokin langs en van daar van de Damzijde de Kalverstraat in. Hier had voor het „Café Suisse", waar Sequah moest uitstappen, eene ware volksophooping plaats. Het was er een ontzaglijk gedrang, waarbij de vensterruiten van de aan de overzijde gelegen winkels een oogenblik gevaar liepen, ingedrukt te worden. Toen Sequah eindelijk uit zijn koetsje stapte, ging er een oorverdoovend gejuich op, dat er niet op verminderde, toen hij een paar minuten later voor het geopende raam van „Café Suisse" verscheen en eenige keeren voor het publiek boog. Velen van de toeschouwers uitten hun geestdrift door het zingen van de wijs van het Engelsche volkslied. Nu en dan werd evenwel een schril gefluit gehoord. Nadat er nog voor het manufactuurmagazijn „Insulinde" eene vecht partij was voorgevallen, gelukkig zonder ernstigen afloop, verspreidde de menigte zich. Algemeen is bekend, wat men een kerk- kraai leeren kan. De Timmerman G. de Boer te Steenwijk kreeg er voor ruim een halfjaar een, die hij in de werkplaats groot bracht. Langzamerhand werd het dier meer vrij gelaten, liep voor het huis rond en heeft thans zooveel vrijheid verkregen, dat het soms uren lang wegblijft en in de stad rondvliegt om op gezette tijden in de timmermanswerkplaats terug te keeren. De vorige week kwam de vogel thuis on bracht in zijn bek een gulden mee, dien nij op de schaafbank neerlegde. Na onderzoek bleek, dat hij hem aan de Oosterpoort had ontnomen aan een meisje, dat niet al te voor zichtig met het geldstuk omging. Iemand, die veel geduld en weinig te doen had, heeft zich eens beziggehouden met te onderzoeken hoe zwaar een vlieg weegt, en de uitslag van zijn onderzoek isdat 141000 vliegen samen één kilogram wegen, dus één vlieg 7-duizendsten van een gram. Zaterdagavond vroegen te Losser twee bede laars, waarvan de een blind en tevens onnoozel was, bij den zoogenaamden kooiboer in den Bardel, in de onmiddellijke nabijheid der grenzen, verlof om in eene op het erve staande hut den nacht te mogen doorbrengen, hetgeen hun werd toege staan. Deze vergunning is den boer noodlottig geworden, althans omstreeks half negen geraakte niet alleen de hut in brand, maar dientengevolge ook de groote boerenbehuizinge met het zich daarin bevindende hooi en rogge. Daar allen zich reeds ter ruste hadden begeven, kon niets gered worden, alloen het vee ontkwam met moeite de vlammen. Van de personen in de hut bekwam de blinde talrijke brandwonden, zoodat voor zijn behoud niet veel hoop bestaat. De andere had intusschen, ten einde niet in handen der justitie te vallen, van de verwarring gebruik gemaakt om te vluchten. Generaal Boulanger heeft zjjn rol afgespeeld; naar de berichten toch melden heeft hij zich zelve van het leven beroofd door een revolverschot, op de begraafplaats van Elsene, in de nabijheid van het graf van Mad. Bonnemain. Over den hongersnood in Rusland heeft de „Daily Telegraph" zeer treurige berichten ont vangen. In het noordelijkst gedeelte van het rijk heeft in Augustus de vorst, in Novogorod de regen den oogst vernield. Veevoeder is niet te krijgen paarden worden voor een paar gulden verkocht. De door de regeering genomen maatregelen baten niet veel. Daar de regeering den boeren geen graan om te zaaien wil geven, bly ven groote streken braak liggen. Op verscheidene plaatsen is de runderpest uitgebroken. In het arrondissement Soogorwsky vielen de boeren de veeartsen aan, die het besmette vee wilden afmaken. Tot zelfs de geestelijken bedelen langs de wegen. Zelfs aan de Wolga is geen werk te krijgen de handel staat stil en de nieuwe leening zal slechts een druppel in de zee zijn. De millioenen ladingen granen, welke een gouverneur voor de noodlijdenden eener naburige provincie had be loofd en waarop de regeering rekende, bleken niet aanwezig te zijn. Waarschijnlijk zal de hongersnood zijn hoogste punt in November bereiken. Reeds nu zijn de boeren verontwaardigd over de houding der re geering en over de schijnbare onverschilligheid van den czaar. In Saratow, Samara en Nyatka werd op bijeenkomsten van boeren besloten den minister van binnenlandsche zaken te laten weten, dat, als de czaar hen niet te hulp kwam, zij zich zei ven zouden helpen. Volgens een telegram zouden in de gouverne menten Jekaterinoslaw, Nischni-Novogorod en Kazan opstanden zijn uitgebroken. De visschers in de Golf van Biscaye komen tot de treurige ontdekking, dat zjj heden ten dage slechts zeer weinig sardines kunnen vangen. Het schijnt alsof deze vischjes zich niet sterk ver menigvuldigen, of, dat het water, kouder gewor den, hen naar een andere zee drijft. Een zeer groot deel dier visschen wordt onder den naam van sardines verkocht, doch zjjn in werkelijkheid een geheel ander soort zeebewoners, dat echter in voorkomen en smaak veel overeenkomst met haar heeft. In Rusland heeft zich een secte gevormd, de Perchowzi's, die de leer van Tolstoi, in zjjn Kreuzer sonate en andere werken ontwikkeld, in toepassing brengt. De leden dier sekte, meest allen welgestelde menschen, werken op het land en trachten, door het tegengaan van huwelijken, de wereld te doen uitsterven. Een wanhopige. Voor eene maand verloor zekere Talloir, teekenaar van beroep, te Parijs, zijn vrouw en leed er zoo onder, dat hij besloot zich van kant te maken. Hij hing zich op, maar het touw brak. Den volgenden dag nam hij kolen damp te baat, doch een buurman, door den reuk opmerkzaam geworden, drong zijn huis binnen en bracht hem bjj. Hjj beloofde het niet weder

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1891 | | pagina 2