NEW-YORK.
te
MANTELS. MANTELS.
THEE „Eureka"
Wed. Jb. EELMAN Burg op Texel.
J. Sz. DEKKER Steenenplaats.
MANNENKOOR.
A. DROS Albz. de Cocksdorp
EngCoaks in lossing
SEZAMKOEKEN,
C. ft. KEIJSER.
ZUIVER ei GEURI&
van smal
Nederlandsch-Amerikaansche
Stoomvaart-Maatschappij.
BALTIMORE.
Feuilleton.
WIE IS ZIJ
R. H. VEEHOUDERS.
- Drink uitsluitend
SOUCHOf^
ONTVANGEN:
Kortste en Goedkoopste
OVERTOCHT.
eene DIENSTBODE
Ieder doe zijn voordeel.
H. DALMEIJER.
Zij, die lid wenschen te worden van bovenge
melde vereeniging, worden uitgenoodigd daarvan
mededeeling te doen, voor li October, aan den
directeur den Heer R. MOOJEN, of aan een der
leden van de vereeniging.
HET BESTUUR.
heeft denkeljjk ZATERDAG a. s. prima qualiteit
prijs a contj 70 ct.en ODgeveer half Oct.
weder puike ENG. RACHELKOLEN, is ook
wachtende puike KAMPER TURF.
Prijsopgaaf voor September en October.
minimum gehalte aan eiwit en vetstoffen 47%
gegarandeerd.
Bij afname van 5000 kilo f 9.25 per 100 kilo
Levering haven Texel.
Gebroken voor schapen en Lammeren, 15 cent
per 100 kilo hooger.
contant, op tijd gewone conditiën.
Verzoeke opgave uwer bestellingen voor
20 OCTOBER.
Ruiter splaats,
Texel.
Bijzonder aanbevolen
1 Ons
Pt 25 Cts. 1
a 25 Cent per ons
een ruime sorteering der nieuwste soorten Pa-
rapluies en Entoutca's, Hoeden en Petten, Wol
len, Flanellen en Japonstoffen, ronde Kaptoeren,
Opruiming ZOMERARTIKELEN, tot vermin
derde prijzen, als: gekleurde Katoentjes, Tricot
goederen, Zomerjasjes, Kousen, Handschoenen,
enz.
ROTTERDAM
AMSTERDAM
Men vervoege zich aan de Kantoren der
N. A. S. M. te Rotterdam of te Amsterdam
en bij de Agenten, of bjj
Inspecteur J. E. KROES te Groningen.
u E. BOLSIUS, te Oistenoijk.
vraagt tegen 1 Nov. a. s.,
als Meid alleen, die goed kan koken.
LOON f 80. WASCHGELD f25. VERVAL f20.
Franco brieven. Haarlem, Koningstraat -35.
Door zeer voordeeligen inkoop, groote keuze
KINDERMANTELS, tegen ongekend lage prijzen.
50 procent beneden de waarde.
Tevens groote keuze Dames Jaquet- en Regen
mantels.
Vrij naar 't Fransch door A. B.
10. VI.
De dame boezemde ons altijd veel belang inalleen
verhinderden onze tegenwoordige vermaken ons,
dat onze nieuwsgierigheid levendig genoeg was
om haar oplettender dan te voren te beschouwen.
Mejuffrouw Owenson had misschien van achter haar
jalousiën opgemerkt, dat onze waakzaamheid niet
meer zoo groot was als vroeger en als een bekwaam
generaal besloot zij van taktiek te veranderen. Hoe
het zij op een morgen kwam zij langzaam naar ons
toe, totdat zij eindelijk tegenover ons aan de andere
zijde der rivier was.
Zij bleef staan, groette mij, knikte met het hoofd
naar Cécilia.
Gaunt met het lorgnet voor het oog, hield zich
bezig met naar de punt van zijn hengel te turen,
terwijl hij zoo nu en dan een blik wierp naar de
andere zijde der kleine rivier, hetgeen zeker in 't oog
der dame eene aanmoediging was, want zij zei:
U schijnt daar zoo goed en aangenaam te
zitten, dat ik bij u zal komen, als u mi) het ten
minste toestaat.
Men kan zich voorstellen, dat wij, Gaunt en ik,
ons haastten haar met aandrang te verzoeken, maar
ter zelfder tijd moesten wij haar bekennen, niet te
weten op welke wijze zij haar plan zou kunnen
uitvoeren, zonder een grooten omweg te maken over
de, een heel eind verdor gelegen, brug.
O, dat is niets, riep de dame lachende uit.
Op eenigen afstand van de plaats waar wij gezeten
waren, was de rivier nauw, schuimend en snel.
Ik had dikwijls nagedacht over de mogelijkheid
de stroom daar over te trekken maar de moeielijk-
heid daar om den kant de rivier te bereiken over
de uitstekende rotsblokken en door het struikgewas,
benevens de vrees voor een koud bad, als ik mijn
sprong eens miste en in het snels troomende water
viel, hadden mij er van teruggehouden.
Ik troostte mij zelf met de gedachte, dat ik er
zonder twijfel in zou slagen; maar dat er geen reden
bestond om het te beproeven.
Tot mijne zeer groote verwondering zag ik, dat
mejuffrouw Owenson zich naar die plek richtte, de
plooien van haar kleed rondom zich toetrok om
af te dalen.
Zij zal er over springen, riep Cécilia uit.
Gaunt nam zijn lorgnet.
Wat, zij gaat springen I Marc loop er toch in
's Hemels naam heen, houdt haar tegen.
Ik ging er heen maar kwam te laat: de dame
had zich reeds een doortocht gebaand door de struiken
en stond op eeD klein open plekje aan den oever en
berekende met het oog blijkbaar de atstand, terwijl
zij zich tot den sprong gereed maakte, om aan de
andere zijde van de schuimende vloed te komen.
Spring niet.' riep ik uit, spring niet, smeek ik u.
Kom, loop heen, gij zoudt mij den moed ont
nemen, antwoordde zijterwijl zij mij aanzag met
haar uitdagende oogen, die glinsterden als den vloed
aan hare voeten. De toestand bracht mij zoozeer
in de war, dat ik al mijn welsprekendheid verloor
en niets kon zeggen dan
Blijf staan, bid ik u.
Alles was nutteloos, met vaste hand trok zij haar
kleed los van de struiken. Zij sprong. Deboomen
en struiken verhinderden mij te zien, of zij behouden
was aangekomen. Gedurende eenige oogenblikken
isterde ik aandachtig, hopende een of ander geluid
o hooren dat mij verzekerde dat zij in veiligheid was
Ik leunde tegen een jongen boom en werd hoe langer
zoo meer ongerust, toen ik plotseling achter mi)
hoorde lachen en mij omwendende aan mijne zijde
de dame zag, even kalm en elegant als zij zich in
hare salon bevond en zonder eenige de minste spoor
van den flinken sprong pas door haar gedaan. Men
zou zelfs, als men haar zoo lachende in de zonne
schijn zag, moeielijk kunnen vermoeden, dat zij er
aan zou durven denken.
Ik trilde.
De Hemel zij dank, riep ik uit, dat gij u in
veiligheid bevindt.
Waarom een kleinigheid onder zaken van groot
gewicht te rangschikken zei zijom goed over
te komen, had ik slechts een weinig spierkracht
noodig en daar was ik zeker van.
Ik zweeg. Ik houd niet van vrouwen met mannen-
hoedanigheden en nu het gevaar voorbij was, was
ik dadelijk gereed mijne gezellin in gedachte te
berispen, dat zij bewijs had willen leveren van
spierkracht.
O, riep zij plotseling uit, wat is het toch ge
makkelijk uwe gedachten te radenEr was in
mijn daad niets van de bevalligheden eener vrouw,
is het nist zoo? Nu dat zij zoo, laat ons naar uw vriend
gaan. Ik heb lust te leeren hengelen.
Er was iets in haar manieren, dat mij geheel en
al mijne koelbloedigheid deed verliezen- Ik wist
niet wat te antwoordden en was ontevreden, dat zij
mijne gedachten had geraden en er zelfs niet de
minste belang in stelde, hoe ik over haar dacht.
Hij moet uw sprong over de rivier gezien
hebben, zei ik, terwijl wij ons langzaam op weg
begaven naar het tweetal, dat ond9r den eik gezeten
was. Mijn vriend houdt evenals u van zulke be
wijzen van kracht.
Er bestaat dus overeenkomst tnsschen hem
en mij, antwoordde zi).
Gaunt kwam ons tegemoet en maakte de dame
een compliment over hare vlugheid. Vervolgens
spreidde hij zijn reisdeken op het grasperk uit als
zitplaats voor haar, waarvan zij zonder plichtplegingen
gebruik maakte en weldra was zij met hem in
gesprek gewikkeld, alsof zij reeds jaren kennis aan
elkander hadden.
Ik voor mi) ging een stuk verder, waar ik ver
moedde, dat meer visch was.
Ik hoorde duidelijk hun stemmen en kon bijna
hun woorden verstaan. Gaunt lachtte gedurig, ook
de frissche vroolijke lach van de jonge dame mengde
zich er somwijlen in en haar toon streelde zachtjes
mijn oor.
Ook de stem van Cécilia mengde zich zoo nu en
dan in het gesprek, maar weldra hoorde ik dieniet
meer en toen ik naar hen zag, ontdekte ik, dat ook
Cécilia zich van hen had verwijderd, evenals ik.
Zoodra onze oogen elkaar ontmoetten, nam zij haar
hengel op en kwam naar mi] toe.
Wel nu, Cécilia 1 zei ik, toen zij zich zwijgende
naast mij neder zette, waarom hebt gij de dame
verlaten Houdt gij niet van haar
Neen, antwoordde zij levendig en beslist, in»
het geheel niet. En u, Mare, houdt u van haar?
Zjj is zeer schoon, Cécilia, antwoordde ik aar
zelend.
Oom Gaunt is ook zeer schoon, zei het kind, zich
omkeerende, ten einde ze nog beter te kunnen zien.
Ik kon het mijzelf niet verklaren, maar dat is
zeker, dat deze zoo eenvoudige opmerking van de
kleine Cécilia mi) pijnlijk aandeed. Ik wendde mi)
ook om; mijn vriend en de dame hielden zich in
het geheel niet met ons bezig. Gaunt steunde den
hengel, welke dame in de hand hitld en ik zag dat
haar lelieblanke hand de zijne aanraakte en beiden
lachten.
Een kwartier geleden, dacht ik, waren zjj elkaar
geheel vreemd, wat beteekent dat nu?
Vervolgens wendde ik mij ongeduldig om, wat
ging het mij ook eigenlijk aan?
Mare, zei de kleine Cécilia zachtjes tot mij,
laat ons vogelnestjes gaan zoeken in het bosch,
het is zoo frisch onder de boomen.
Ik kon het haar niet weigeren, ik legde mijn
hengel neder, nam de hand van Cécilia en wij gingen
samen in het dichte woud dwalen.
Wordt vervolgd.
Snelpersdruk - LANGEVELD A DE ROOIJ-Texel.
m i) m 1000 - 9.50 )i O
Hoofdagentschap
Keizersgracht 730
AMSTERDAM,
verkrijgbaar inHalfOns
en Ons zakken, bij:
EN
Novelle