0. KEIJSER Pz.
beste Kamper korte turf,
101, 113LMM,
'luwe gebruikte Rijtuigen,
S. J. JOffiER te Altaar.
C. J. van Houten
ƒ1.80 ƒ0.95 ƒ0.521/, ƒ0.271,
Aan de Kiezers
Feuilleton.
WIE IS ZIJ
Aanbesteding
de levering van een Varken (big)
Dezen week wachtende
Liberale Kiezers
geteerd en ongeteerd Henneptonw
Grove Eng. Kachelkolen
A. DROS Albzn., Cocksdorp
E. DÜLFER.
T©x®(.
De DETAILPRIJZEN van
vaii de Provinciale Staten te Helder, Texel,
Vlieland en Terschelling;.
DINSDAG 3 NOVEMBER a. a. wordt gij geroe
pen voor de verkiezing van een lid der Provin
ciale Staten.
Wilt gij dan iemand kiezen die het district
door en door kent, tot uwen afgevaardigde,
die bovendien de overige deelen der provincie
door eigen aanschouwing heeft leeren kennen en
die daardoor de behoeften van het district Helder
volkomen beoordeelen kan, zoo ja! kiest dan
eenparig met ons, don Heer
Lid van den raad, etc. te Texel.
In hem zullen wij iemand afvaardigen die
practisch op de hoogte is, die zonder aanzien
des persoons met terzijdestelling van partijschap
pen eerlijk, trouw en krachtig ons zal vertegen
woordigen.
Texel, October 1891.
J. J. ROEPER, Dijkgraaf, Texel.
CORN. SIJBRz. KEIJSER.
SIJBR. Jz. KEIJSER.
CORN. Bz. BAKKER.
AUG. Cz. KEIJSER.
ARIE Jbz. DIJKSEN.
SIJBR. Cz. KEIJSER.
SIEMON SMIT.
KLAAS TIJSz. BAKKER.
CORN. Az. KEIJSER.
DIRK BOON.
PIETER Jz. ROEPER.
ALBERT KOOIMAN.
G. KEMPERS.
Bericht van ontvangst der nieuwste
Dames Regenmantels, Kinder- en
Meisjes Mantels. Prachtige sorteoring gekleurde
en zwarte wollen Doeken, Tricot tailles, Rokken
en Japonstoffen, Jachtvesten in alle soorten en
pryzen. Wollen tricot Lijfjes en Borstrokken,
zwarte en gekleurde Mans Vrouwen- en Kin-
der-kousen, wollen en tricot Kinderjurkjes,
Kapers, Mofjes, Wantjes, enz. enz. Rijke keuze
in stoffen voor Heeren-wintcrkleeding. Gemaakte
Winterjassen en Demi-saisonsalles zeer
goedkoop en bovendien nog 50/° korting a contant.
J. Sz. DEKKER, Steenenplaats.
18 X.
Zonder naar Gaunt te kijken, helde zij over het
kind heen, beschouwde aandachtig haar gelaat en
raakte tegelijkertijd haar koude handen aan.
O, haast u, zei zij op kaluaen toon, zü is nog
niet 'dood.
Vervolgens wendde zij zich om met een uitdrukking
op 't gelaat, welke niet te beschrijven is, maar die
zeer goed paste by den koelen toon, waarop zy sprak
en zy snelde ons vooruit naar de herberg.
Toen wy daar aankwamen, stond mej. Owenson
gereed om de arme Cécilia in haar armen op te
nemen.
Een goed vuur brandde in de haard, de dekens
waren gewarmd; Mathilda die vlug en yverig was
had voor alles gezorgd.
Het was zeer gelukkig, dat zy daar was, want
ontbloot van alle geneeskundige hulp, weet de Hemel,
welke vreemde behandeling hot kind zou hebben
moeten ondergaan onder de handen van welwillonde,
doch onwetende personen, die haar omringden.
Mathilda stuurde de lodigzynde toeschouwers weg
op den toon van iemand, die gewoon is te gebieden
en gehoorzaamd te worden, alleen de waardin hield
zy by zich, omdat zy haar hulp nog wel eens noodig
zou kunnen hebben.
Mejuffrouw Owenson behoefde ons geen twee
maal met haar ernstige stem te zeggen, dat wy
meesten heengaan en de zieke maar aan haar zorg
overlaten. Ofschoon levendig belang stollende in
alle pogingen, welke Mathilda in 't werk stelde om
de sluimerende levensgeesten by Cécilia weder op te
wekken, weet ik zeker, dat Gaunt evenmin als ik
daarby eenige hulp zou kunnen bieden.
XI.
De gebeurtenis, welke ik nu juist beschreef, ge.
beurde zoo spoedig, d3t toen ik weer in de kamer
trad, ik my nauwelijks kon voorstellen, dat er een
half uur verloopen was nadat ik daar zoo by de
tafel zat te suffen.
Ondanks myne vochtige kloederen en myn ge
wonden arm, had ik nog te veel lust om Gaunt te
beschouwen en de terugkomst van Mej. Owenson
af te wachten, om reeds dadelijk naar mijn kamer
te gaan en van kleeren te verwisselen. Ik plaatste
my daarom in een leunstoel, ten einde nog een
enkele opmerking te makon.
Gaunt leunde tegen den schoorsteenmantel en
wreef zich in den baard, terwyi hy, zoo het my scheen,
slechts met moeite kon biyven zwygen.
REGENTEN van het ALGEMEEN WEESHUIS
op Texel, zijn voornemens bij inschrijving aan
te besteden:
van 125 a 150 kilo.
Inschrijvingbiljetten in te leveren aanhetAlg.
Weeshuis vóór of op Donderdag; 5 Nov. a. s
voor 's middags 12 uur.
en volgende week
DE COCKSDORP. P. DROS Azn.
Denkt aan het spreekwoord;
Twee honden vechten om een heen,
Een derde loopt er ras mèe heen;
on kiest
in groote voorraad, bij
Achterweg by de Graanmarkt.
heeft voorradig diverse soorten
tegen concureerende prijzen, benevens KOE-
T O IJ W E IV van f 0.60 en f 1.05 per dozjjn.
Met deze maakt bovenstaande het geachte
publiek bekend, dat hij bij gunstig weêr eenmaal
dit jaar werkzaam zal zijn- te Oosterend, bij
den Heer KOPPEV, op ZONDAG 1 NOVEMBER,
en den daaropvolgenden dag aan DEN BURG,
tot 1 uur.
Kleine portretten worden ook aangenomen om
over te nemen en te vergrooten.
Hopende met een druk bezoek vereerd te worden
per Vj Kg.
per V. Kg.
per 7s Kg.
per 16 Kg. bus.
Uit de naburige kamer kwam tot ons het geluid
van stemmen, benevens dat van de bewegingen van
mej. Owenson en de waardinmaar Cécilia bleef
nog builen kennis en onze ongerustheid werd lang
zamerhand grooter en grooter.
Qaunt zat nu eens zoo en dan weer anders; stond
eindelijk op en begon de kameropenneerteloopen.
Eensklaps bleef hy staan, greep my met zulk een
kracht by den arm, dat ik het byna uitschreeuwde
van pyn en zei op zachten toon:
Ik bid u, Mare, ga toch eens zien, wat daar
binnen toch wel gebeurd.
Waartoe, zei ik zuchtende, heeft zy ons niet
gezegd, dat wy haar daar slechts zouden hinderen
Dat weet ik, zei hy steeds fluisterend. Maar
toch, een van ons beiden moest er wel by zyn en
gy weet wel dat ik er niet heen durf gaan. Ik
beken u, het is een gril van my, voegde hy er met
terneergeslagen blik by; zy heeft zoo'n uitdrukking op
het gelaat ik wil zeggen zy had en toch
kan ik niet nalaten
Karei hield eensklaps op. De verwarring van
myn armen vriend zou my hebben doen lachen,
indien ik niet gedacht had aan de uitdrukking van
het gelaat van Mej. Owenson, toen deze naar het
kleine bleeke gezichtje keek en waardoor ook Gaunt
getroffen was. Maar^die komische uitwerking ver
dween geheel door den pynlyken twyfel, welke
haar manieren meer dan haar woorden verraden en
ik stond op.
Het is beter, zei ik, als een van ons beiden
zich eens ging overtuigen van hetgeen er voorvalt.
Ik legde myn hand op den knop van de deur en
opende deze zachtjes Ik trad binnen. Ik gevoelde
echter myn moed oogenblikkeiyk verdwynen, want
Mathilda, die over het bed helde, wendde zich eens
klaps om en keek my toornig aan, terwyl zy zei:
Gy hindert mij, zonder maar in de geringste
mate van nut te zyn.
Ik ging dadeiyk heen, zonder zelfs te durven
vragen, hoe het met Cécilia ging.
Gaunt, zei ik, het is nutteloos, als gy noodig
vindt haar te bewaken, doe het dan zelf. Ik ben
voor 't overige zeker, dat er niets te vreezen is.
Ik ook, zei Gaunt, die echter biykbaar er verre
van overtuigd was. Het is maar eene onrust, welke
ik maar niet kan meester worden.
Ik strekte my op de cana; uit. Karei hernam
zyn houding by den schoorsteen en opnieuw verliep
er een kwartier in volkomen stilte.
Ik weet niet welke gedachten Karei bezighielden,
maar toen ik aan Mathilda Owenson dacht, kon ik
niet nalaten my zelf schuldig te rekenen. Het was
verkeerd, het was wreed door zulken twtffel de
belanglooze toewyding te beloonen, waarmede zy
het kind behandolde. Ontbloot van de hulp van
een dokter, als wy waren, wat zouden wy begonnen
zyn, zonder haar? En toch, ieder oogenblik vroeg
ik myzelf af, wat toch wel de oorzaak was van de
onaangename uitdrukking, welke haar gelaat aannam,
toen zy zei op een kooien toon van iemand die in
zyn hoop bedrogen is„Zy is niet dood."
Het geluid van een overhaasten tred en een man
nenstem, welke zich mengde met het geluid van
stemmen van de beide vrouwen, wekte my uit my no
overpeinzingen.
Eindelyk riep ik uit„daar is de dokter
Gaunt stond op en opnieuw moed vattende, opende
hy de deur van de naburige kamer en trad er binnen,
my alleen latende.
Ik luisterde oplettend, maar zonder een woord te
kunnen verstaan. Ik hoorde de manneiyke stem
van Karei, maar ik verstond niets van zyne woorden,
evenmin als ik iots omtrent den toestand van de
kleine Cécilia vernam. Moer dan eens was ik op
't punt om den doordringenden blik van Mejuffrouw
Owenson te trotseeren en naar Gaunt te gaan; ik
werd er echter in verhinderd door een onverklaar
baar gevoel.
Er moet een of ander vreemde en geheimzinnige
band bestaan, tusschen Gaunt, Mathilda en Cécilia
en als zy het niet wisten, zeker is het, dat zy het
wel schenen te vermoeden en Gaunt wenschte dat
die band onbekend zou blyven.
Een half uur verliep de schemering was gevallen
en ik wachte nog maar steed3 in 't duister. Ik
was te ongerust om van kleeren te verwisselen,
toen de deur zachtjes geopend werd en er iemand
binnen trad.
De schreden die naderden, waren veel lichter dan
die ran Gaunt en toch trilde ik van verrassing,
toen Mathilda Owenson kalm tot my zei:
Het gaat goed met Cécilia. Nu kan ik my met
u bezighouden, mynheer.
O, gelukkig, riop ik uit.
Zy stak een kaars aan en zag toen myn modderige
vochtige kleeien.
Wat, riep zy uit, gy hebt nog geen andeie
kleeren aangetrokken?
Mejuffrouw Owenson was zeer bleek en haai
gelaat droeg de sporen van groote ongerustheid. Et
was eene uitdrukking op haar gelaat te bespeuren,
welke ik niet kon verklaren, maar die haar zet
veel deed veranderen.
Wordt vervolgd.
Snelpersdruk - LANGEVELD Jk DE ROOIJ Tex\
V anHouten'sCacao