N°. 444.
Donderdag 7 Januari
A#. 1892.
Nieuws- en
Advertentieblad.
OFFICIEEL 6EPEELTE.
Binnenland.
Dit blad verschynt Woensdag:- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden
Voor den Burg 80 Cts. Franco per post door ge
heel Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere
landen met verhooging der porto's.
Advertentiën vóór 10 uur op den dag der uitgave.
Prijs denAdvcrtentién
Van 1 tot 5 regels 30 Cts. - Iedore regel meer 6 Cts.
Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte
berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummor.
ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LANGEVELD DE ROOI-J, ParkstraatBurg op Texel.
Onze abonnenten buiten Texel
woonachtig, worden beleefd verzocht
de door hen verschuldigde abonnementsgelden
ons vóór 10 Jan. a. s. toe te zenden, zullende
na dien datum over het verschuldigd bedrag
per postkwitantie worden beschikt, met, ver
hooging van 10 cts. voor incasseermg.
De Uitg.
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge
meente TEXEL brengen ter algemeene kennis,
dat het Suppletoir Kohier van den Iioofdelijken
Omslag van af heden gedurende vijf maanden
op de Secietarie der gemeente voor een ieder
ter lezing is nedergelegd.
Texel, 6 Januari 1892.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
CONINCK WESTENBERG 1. b.
STIKKEL, Secretaris
TEXEL, 6 Januari 1892.
De Influenza. Men kan tegenwoordig geen
courant ter hand nemen, of altijd wedor vindt
men mededeelingen dat op deze of gene plaats
de influenza is uitgebroken. Van uit het
buitenland zijn do gevallen welke vermeld
worden legio, en ook in ons land zijn tal van
steden en dorpen, waar die ziekte eenstorenden
invloed op de dagelijksche gang van zaken
uitoefent.
Ziekenhuizen zijn overvol, gerechtszittingen
kunnen geen voortgang hebbeD, scholen wor
den gesloten of geven een langer vacantie en
meer dergelijke verschijnselen komen voor als
gevolg van de influenza; in één woord 'tis
een ziekte die nog al wat beteekent.
Op sommige plaatsen schijnt de ziekte zelfs
een zeer ongunstig verloop te hebben, en het
getal van hen die volgens geruchten door deze
ziekte sneven, maakt die tijdingen niet mindor
onrustbarend.
Ook velen onzer eilandbewoners moeten het
ongeriefelijke van deze ziekte gevoelen, en al
is dezelve hier nog niet van zoo gevaarlijk
karakter dan op vele andere plaatsen van ons
land of in het buitenland, dat het een lastige
ziekte is, dat zou menig gezin kunnen getuigen,
waar twee of soms meer leden er van, genood
zaakt zijn het bed te houden.
Verschillende zijn de voorbehoedmiddelen
welke worden aangegevenhet beste zal echter
wel zijn merken vele bladen op om zich
voor de ziekte niet bevreesd te maken, doch
zich ook willens en wetens, zonder noodzake
lijkheid niet aan de besmetting daarvan bloot
te stellen. Heeft men haar eenmaal, dat men
ze vooral niet licht telle; in huis, of nog
beter, in bed blijven, geneeskundigen raad
inroepen en vooral zich na herstel niet te
spoedig in de lucht begeven, want door dit
wel te doen ontstaan menigmaal ernstige
gevolgen.
Een deel onzer visschersbevolking bad
in het begin der week een waar buitenkansje;
uit het stoomschip „Tuskar" geladen met katoen
en in de vorige week op de Razende Bol
gestrand, kwamen verscheidene balen katoen
los en dreven in het rondvolgens sommigen
was het schip stukgeslagen, volgens een andere
lezing waren de luiken er afgeslagen en door
een hoogtij water de balen er uit gespoeld.
Hoe het zij, verscheidene pakken waren
het schip ontkomen en dreven onbeheerd rond;
dat onze nijvere visschersbevolking daarop
direct jacht maakte, om wat bergloon te ver
dienen ligt voor de handreeds den eersten
dag, Maandag, waren naar wij vernamen meer
dan 100 balen opgepikt.
Een stille wensch dat het stoomschip geheel
zou stuk slaan, en de geheele lading alsoo
los zou komen, kwam zeker bij sommigen
wel op.
Nu, wie zou dien wensch ook euvel duiden,
aan mannen, wien het afgeioopen jaar zoo
ongunstig was, en die op deze wijze nu eens
een extraatje zouden kunnen verdienen.
Het gering aantal varkens, hetwelk het
vorige jaar ter inenting werd aangegeven, was
oorzaak dat er in Noord-Holland geen proef-
entingen tegen de besmettelijke vlekziekte
van Rijkswege konden worden verricht. Aange
zien de uitslag echter niet aan te weinig belang
stelling, maar aan bijkomende omstandigheden
moet worden toegeschreven, noodigt het bestuur
der Vereeniging tot ontwikkeling van den land
bouw in Hollands Noorderkwartier, voldoende
aan eene opdracht der algemeene vergadering,
gehouden te Twisk en te Purmerend, belang
hebbenden opnieuw uit, vóór den lsten Febru
ari a. s. aan den Secretaris der Vereeniging,
den heer W. Teengs te Wieringerwaard, opgave
te willen doen van het aantal varkens, die
men, onder de gestelde voorwaarden, beschik
baar zou wenschen te stellen voor eene proef
met de inenting tegen genoemde ziekte, even
tueel in 1892 van Rijkswege te nemen.
Bij Kon. besluit van 28 Dec. (Stol. no.
243), opgenomen in de „Staatscourant" van
31 Dec., wordt, uit overweging dat eene ver
meerdering der in 's Rijks kas aanwezige
gelden noodig is, de Minister van Financiën
gemachtigd, om gedurende den tijd waarin de
stand van 's Rijks schatkist dit noodig maakt,
schatkistbiljetten en schatkistpromessen uit
te geven tot een gezamenlijk bedrag van
10 millioen gulden.
De renten dier biljetten wordt bepaald op
3 ten honderd in het jaar.
Donderdagmorgen bad er op het empla
cement van de Staatsspoor te Deventer een
ongeluk plaats, dat ernstig had kunnen afloopen
doch gelukkig tot materieele schade is bepaald
gebleven. Te 8.04 komt daar de locaaltrein
uit Zutfen aan. Op hetzelfde spoor, waarop
deze trein binnenrijdt, was een goederentrein
bestemd voor Zwolle aan het rangeeren. Even
voor het station staat de wissel, waardoor die
goederentrein op zijn eigen spoor gebracht
moest worden en ook thans gebracht werd.
Doch terwijl de trein nog even terugwerkte,
kwam de locaaltrein aan. De goederentrein
kon, wellicht door de gladheid van de rails,
niet tijdig stoppen en zijn laatste wagen pakte
den laatsten wagen van den trein uit Zutfen,
die vol passagiers zat. De schok was zoo hevig,
dat de wagen gedeeltelijk verbrijzeld werd en
van het onderstel werd afgerukt.
Gelukkig kwamen do passagiers met den
schrik vrij.
De Delftsclie Courant schrijft:
De Bond van Nederlandsche onderwijzers
heeft in zijn jongste vergadering het volgende
besluit genomen. „De Bond wende pogingen aan
bij de Regeering, om de regeling der pensioenen
in dier voege te wijzigen, dat aan onderwijze
ressen op 50- en aan onderwijzers op 55-jarigen
leeftijd pensioen wordt verleend op hun verzoek,
dat aan allen na een bepaald getal (bijv. 25 jaren)
dienstjaren op eigen verzoek een pensioen kan
worden verleend, berekend naar den tijd hunner
werkzaamheden in de school; dat in geen ge
val onderwijzeressen langer dan tot hun GOjaar
in de school mogen werkzaam zijn."
Wat de onderwijzeressen betreft die geen hoofd
van eene openbare school werden, erkennen wij
de wenschelijkheid, dat zij op ver gevorderden
leeftijd, hare betrekking neerleggen. Dat echter
mannen van 60 jaar niet meer voor het onderwijs
zouden geschikt zijn en ontslag zouden moeten
nemen is de meening van jongelieden. Hoogleer
aren, rechters, officieren, ambtenaren, geneeshee-
ren, geestelijken, predikanten journalisten enz. zijn
er bij honderdtallen, die na hun zestigste jaar
nog geestkracht en levenskracht genoeg hebben
om hunne taak goed te vervullen en dat juist
een onderwijzer op dien leeftijd niet meer voor
't vak zou deugen, wordt door de ondervinding
niet bevestigd.
Dat er op hun zestigste jaar sommigen er
„genoeg van krijgen" is mogelijk maar dit zal
bij andere betrekkingen ook wel het geval zijn.
Dat is echter geen reden om het pensioenfonds
in de behoeften van hun verder ambteloos leven
te doen voorzien.
Dan is Bellamy's stelsel in 't Jaar 2000 ontwik
keld, mooier: dat wil alle menschen na hun
vjjf en veertigste jaar van Staatswege onderhou
den, zonder dat zij een hand behoeven uitte steken.
Een bewoner van den „Duivelshoek" te
Amsterdam, wien nog geen drie maanden
geleden een erfenis van f17,000 ten deel viel,
is er nu al doorheen, wat trouwens niemand zal
verwonderen, als men weet, hoe ruw hij met
het geld omsprong, door een stoet van hovelingen
dag in dag uit volop te tracteeren en de geheele
buurt met cadeautjes aan zich te „verplichten".
Het eenige wat hem thans nog herinnert aan
zijn kortstondige weelde, zijn een grijze hoed
en een goedkoope buckskinbroek, plus eenige
schulden, het bewijs van een te voren niet
gekend crediet.
Aarnout Kempe te Meliskerke, de boeren
knecht, die ten onrechte verdacht werd den
moord in die gemeente gepleegd te hebben en
die sedert dien tijd nergens werk kon krijgen,
is thans door twee h6eren aan eene betrekking
als oppasser in het krankzinnigengesticht te
Delft geholpen.
TEXELSCHE COURANT,