Die heiligen Dreikönige, op te voeren met levende beelden,, Aan?aif t avonds lialf aclii precies, nr Plaaiskaarten a f 1.50 te verkrijgen. Zondag en Maandag bij den heer J. BRUIJN, Hotel de Lindeboom, Martha de Kernadec. De Tuinzaden voer 1893 °TS, w. visser. DA GM EIS op VRIJDAG 29 JANUARY 1892, voor gemengd koormet begeleiding van dubbel strijkquartet in de groote zaal van „Tivoli" te HELDER, ten voordeele der algemeene armen. Feuilleton. en alwaar verdere inlichtingen gegeven worden. Plaatsen zijn tegen betaling van 10 cents te bespreken daags voor de uitvoering van 103 ure in Tivoli wprden alle aanbevolenzoowel de lage prijzen ,als de extra kwaliteit. UFA. dw. Dienaar, In een klein gezin aan Den Burg wordt een net DAGMEISJE gevraagd. Beneden 16 jaar. Aanbiedingen onder letter L. Bureau Tex. Courant. worden geleverd door Parkstraat. Langcvehl de Rooij. Vry naar 't Fransch door A. B. 7. Hoofdstuk V. Dit eenvoudige gezegde op den onscbuldigsten toon der wereld uitgesproken, maakte Martha wel een weinig ontsteldde gouvernante merkte zulks op en terwfol zy de oogen richtte naar de galerij waar de tafel gereed werd gezet, zei zij zacht: Dat arme aapje I O, mijn goede vriendin, mompelde Martha blozende, giJ denkt ook altijd aan de symetrie aan tafel! De Creoolsche gastvrijheid was gelijk aan die van lang vervlogen eeuwende aankomst van een nieuwen gast was een gelukkige gebeurtenis, een feest voor de familie, waar hy zich dadelijk thuis moest gevoelen. De baron nam steeds zorgvuldig die gewoonte in acht: degene, die bij hem aan huis vertoefd had, geraakte volkomen bekend met het gemakkelijke^ elegante en weelderige leven der oude kolonisten van St. Domingo, met de eenvoudige zeden en be schaving van dezen ouden adel, geruïneerd door de oorlogen der 18e eenw, welke zich hier eene Dieuwe heerlijkheid had gesticht in de nieuwe wereld. Ofschoon zeer goed gewoon aan de weelde der wereldstad, was mijnheer de Boisgueydon verrukt over de creoolsche luxe, wat hem bovenal trof, wa3 de tegenstelling tusschen de groote rijkdom rondom zich ten toon gespreid en de eenvoudige nederige kleederdracht der meester en meesteresse. De baron sprak op zeer vertrouwelijken toon tot zijn bloedverwant en op eene wijze alsof deze zijn geheele leven zou doorbrengen op de plantage. Ik heb een huis in de stad, zei hij, maar mijne dochter geeft de voorkenr aan het landleven, zoodat wij daar slechts zelden gebruik van maken. Ten einde deze kleine wildernis een weinig op te vroolijken, geef ik zoo nu en dan bals, welke 3 a 4 dagen duren en waar men van uren ver in den omtrek heen stroomt, wij moeten nu ook binnenkort oen der kleine feesten hebben en ik zal u dan aan onze goede buren voorstellen. O, het zal een schoon bal zijn 1 riep Martha uit, «en gelukkigen en van vreugde stralenden blik nut den baron werpende. En ik hoop dat gij van deze gelegenheid ge bruik zult maken om u met uw schoone armband te tooien, zei de baron vroolijk. O, de armband, die u mij voor nieuwjaarsge schenk hebt gegeven? antwoordde Martha, welke door doze woorden herinnerd werd aan den gunst, welke zü had verkregen. Weet u, vader,dat Yoma van avond in onzen bijzonderen dienst is overgegaan Ik heb het mot een enkel woord aan den huismeester verteld. Goed, mjjn lieve, allo3 wat gy ten gunste van uw beschermeling doet, keur ik goed. zei de baron. De tafel verlatende, geleidde de baron, vooraf gegaan door twee slaven, die fakkels droegen, de graaf naar do kamer voor hem bestemd. Martha ging met hare gouvernante naar haar kamer. De galerij doorgaande bemerkte zy Yonna, die reeds gekleed in de liverij der Kernadecs in de vestibule stond. Welnu, zei zij goedig, zijt gy tevreden? De slaaf stamelde eenige woorden met een droef geestig uiterlijk. Wat zou Yonna schelen? zei mej. Benoit tot Martha, hy schijnt zoo treurig te zien. Martha trad zwijgend haar kamer binnen en liet zich ontkleeden, terwijl zij met een glans van geluk over het gelaat een bloem ontbladerde. Lieve Martha, het schjjnt mij toe, dat mijnheer de Boisgueydon aangenaam in den omgang is, zei mej- Benoit. Hij schijnt zeer welkom te zijn aan mijnheer de baron en de graaf schijnt ook verrukt te zijn zich hier te bevinden. Hi) zal ongetwijfeld hier eenigen tjjd doorbrongen. Ik ben zeer zeker, dat de baron zich voorstelt dat hij hier altijd zal blyven, riep de gouvernante uit, als gij er ten minste in toestemt, lieve. VI. Den dag volgende op zijne aankomst, ging mijn heer Boisgueydon in den tuin, terwijl de zon nog niet geheel boven de toppen der bergen uitkwam, zoodat de voet van het huis nog gedeeltelijk in duisternis gehuld was. Mijnheer de Kernadec en zijne dochter wandelden reeds in de lanen van den tuin. Reeds opgestaan, mijn waarde, riep de baron uit, zijn gast tegemoet loopende, tot mijne groote voldoening merk ik op, dat gij ook onze creoolsche gewoonten reeds volgt. Hebt gij wel geslapen, heeft het geraas der fabriek u niet te vroeg gewekt? Waarlijk, mijnheer, ik kon niet besluiten te gaan slapen, antwoorddo de graaf; de nacht was zoo schoon, dat ik nog zeer lang uit het venster heb liggen kijken. Slechts met moeite kon ik er toe besluiten eenige uren aan den slaap te bestoden, zoozeer was ik bezig met mijne gedachte en indrukken. Deze laatste woorden zeggende, keek hy onwille keurig naar Martha, die op den arm haars vaders leunende, naar hem luisterde zonder de oogen op te slaan. Myn dochter heeft een zeer lief plannetje in 't hoofd, zei de baron, zy is zeer vroeg opgestaan om het mij te vertellen, het betreft eene verrassing voegde hy op geheimzinnigen toon er aan toe. O, vader, ik vertrouw u nooit weer een geheim toe I viel Martha hem glimlachende in de reden, u heeft myn geheele plan nog niet begrepen. Zich tot den graaf wendende, zeide zy Het is heden de verjaardag van mej. Benoit en ik heb nu in 't hoofd gevat een klein feestje ter harer eer te geven. Een bal als 't u belieft, zei de baron vroolyk, het is wel een weinig laat; maar dat hindert niet heden avond zullen wy dansen. Binnen een uur zyn de brieven gereed, 20 negers zullen dadelykte paard zo wegbrengen en voor heden middag 12 uur zullen de uilnoodigingen bezorgd zyn. Wy hebben slechts bevelen te geven zei Martha, een teeken gevende. Dadelyk, als in „Duizend in een nacht", verscheen er een slaaf, gereed om hare bevelen uit te voeren. Nader, Yonna, vervolgde Martha en luister goed naar 't geen myn vader u beveelt. En nu, vader, hernam Martha levendig, wat zullen wy nu doen om te voorkomen, dat mejuffrouw Benoit iets van de voorbereidselen bemerkt. Wy dienen den geheelen dag buitenshuis door te brengen. Waar zullen wy heen gaan Met een wandeling in 't bosch in de schaduw, kunnen wy best den dag doorbrengen. Wy kunnen ook de rivier af zakken in onze boot tot aan de zee en dan by een onzer boeren daar dineeren. Kom, my heer de graaf help my nu eens, kies eens wat u het meest aan staat. O, wat mij aangaat I mompelde deze, zou ik niet reeds gelukkig zyn u overal te volgen, waar u maar heen wilt De baron naderde glimlachende, het scheen hem toe, dat datgene wat hy hot meest wenschte, reeds in vervulling bogon te komen en in den grond van zyn hart noemde hy zich een gelukkig vader. Wordt vervolgd. Snelpersdruk - LANGEVELD DE ROOIJ— Texel. ratorium

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1892 | | pagina 4