ÜÏTNOODSCING
Extra beste Handzagen,
Beste Scliaatsenrlemen 40 ct. jer paar.
Advertentiën
Opruiming van
"SCHAATSEN,
maar op Vrijdag 22 Jan. a. s.,
HERINNERING.
PREDIKBEURTEN.
ADVERTENTIËN.
GEVRAAGD
Een gehuwde BOERENKNECHT,
J. JKnijperParkstraat
Ik br.k mgn brood on brouw mg 11 bior.
Zeven paarden voor een wagen,
Had ik een stok, ik zou ze jagen,
Had ik een zweep, ik zou zo slaan,,
Hat ze den hoogen borg opgaan.
Hooge bergen, diepe kuilen,
Niemand kan den dood ontschuilen,
Als lii) komt dan komt kg snel,
Wacht je voor de zonde wel".
En toch zijn er tegenwoordig velen, die dien onzin
opteekcncn en verzamelen, omdat zij weten, dat wat
onzinnig lijkt het daarom nog niet behoeft to zijn,
en dat als de sluier, die eon raadselachtig waas over
vele dier kinderrijmpjes heeft geworpen, wordt
opgelicht diezelfde schijnbare wartaal ons allerlei
merkwaardige dingen kan leeren.
Vooreerst wgs ik er op, dat onze rijmpjes niet
uitsluitend rijmpjes zijn van de streek, waar wij
wonen, maar dat in België en Duitsckland, in Dene
marken en Zwitsorland,ja zelfs inZweaen en sommige
deelen van Hongarije door de kinderen rijmpjes
worden gezongen, die soms woord voor woord met
de onze overeenkomen, en even onsamenhangend
en onbegrijpelijk schijnen als deze. Dit nu is hesl
merkwaardig, want de kinderen van het eene land
kunnen al die rijmpjes niet aan die van het andere
hebben overgeleverd. Tot voor korten tijd bekom
merde niemand zich om die kinderversjes, niemand
schreef ze op, ze leefden alleen in den mond van
het kind, en gingen van kind op kind over. En nu
dierelfde reidansen en diezelfde versjes toch in alle
landen, waar Germanen wonen bokend blijken te
zijn, volgt daaruit, dat de grondstof van die gemeen
schappelijke rijmpjes overoud moet zjjn. Zg moet
dagteekenen uit den tgd toen de stamvaders dor
verschillende Germaansche volken nog tezamen
rondzwierven, nog één volk uitmaakten, met dezelfde
begrippen en denzell'den godsdienst. De stof voor
die rgmpjes is dus meer dan lOOOjaren oud,dagteekent
nog uit den vóór-Christelgken tijd onzer vaderen.
Deze ouderdom maakt onze onzinnige rgmpjes
reeds eerbiedwaardig en verklaart, dat ze voor ons
grootendeels onbegrijpelijk zgn geworden. Maar er
is meer. Tegenwoordig laten wg die kinderrijmpjes
en reidansen aan de kinderen over. Zij belmoren
hun. Maar niet altgd is dat zoo geweest. Het
patertje wordt tegenwoordig nog wol door volwassenen
gedanst; voor honderd jaren was dat zeer gewoon.
Het jonassen, dat wij nu alleen nog met kinderen
doen, behoorde in de 17de eeuw tot de bruiloftspret.
En in de middeleeuwen vermaakten aanzienlijke
volwassenen zich met spelen, die nu alleen bg
kinderen in zwang zijn. Zoo is langzamerhand bjj
kinderen lerecht gekomen, wat oorspronkelijk gebruik
was bg groote menschen. En wat in de middel
eeuwen reeds tot spel en tjjdverdrgf was geworden,
zg het dan ook voor ouderen, was oorspronkelgk
ook daartoe niet bestemd. Neen. Verscheidene der
spelen, waarbg onze kinderen half dansend, half
loopend in een kring voortschrgden en zingen, zijn
rechtstreek sche overblgfselender pleclitigoreidansen,
waaraan ook door vorsten en edelingen onder de
oude Germanen ter esre hunner heidensche goden
werd deelgenomen, en de versjes, thans nog door
de kinderen daarbij gezongen, zgn verbasteringen,
verknoeiingen der heilige liederen dan aangeheven.
Onze kinderspelen en rgmen kunnen dus licht
verspreiden over de denkwgze onzer heidensche
voorouders, waarvan wg zoo weinig weten zij kunnen
ons ook inlichten omtrent allerlei oude gebruiken,
die thans reeds lang vergeten zgn, maar waarvan
de kinderspelen een merkwaardig getrouwe afspie
geling geven.
Wil men voorbeelden? Een bekend spel is dat
van wolf en schapen:
Herder, laat je schaapjes gaan.
Ik durf niet.
Waarom niet?
Van den ruigen wolf niet.
De ruige woll is gevangen
Tusschen twee gzeren tangen,
Tusschen zon en maan,
Herder, laat je schaapjes gaan.
Welnu dit spel heeft een diepen zin. De Ger
manen geloofden, dat hun goden, do goden des
lichts, eindelgk door die van de duisternis zouden
worden overwonnen en dat dan de wereld zou ver
gaan. Een der wezens, waarvan het verderf dreigde,
was een vreeselijke wolf, die dageigks in kracht
toenam. Daarom boeiden de goden hem vóór hg
nog volwassen was met een tooverband en klemden
dezen tusschen twee rotsen vast. Zoolang hg zoo
gevangen zat, waren de goden veilig, als het hem
ten slotte gelukte zich los te rukken, de dag van
den wereldsondergang brak aan. De wolken
worden in de Germaansche mythologie vaak als
schapen gedacht. Ook wg spreken nog van schapen
wolkjes en van schaapjes aan den hemel. Vandaar
dat de god der wolken als herder wordt voorgesteld.
Wat zien wg nu in ons kinderspel De herder
durft zgn schapen niet te laten gaan uit angst voor
den wolf. Maar hg hoort nu, dat zgn doodsvgand
gevangen is, tusschen gzeren tangen, zegt het rijm,
de rotsen der overlevering. Alles is dus veilig.
Onbezorgd kan hg zgn schapen laten gaan. Maar
wat gebeurt? In het spel wordt onverhoeds een
der schapen gegrepen. De wolf is losgebroken en
werpt zich op zgne vganden. De wereldstrgd begint.
Het scbgnbaar onzinnige kinderrgmpje bewaart
dus de herinnering aan de voorstelling onzer voor
ouders omtrent het lot van goden en wereld. En
dat wg hier werkelgk met heidensche overleveringen
te doen hebben en niet maar met een gewonen wolf,
die schapen grgpt, bigkt duidelgk uit den regel:
„tusschen zon en maan", Immers de heidensche
Germanen stelden zich voor, dat deze hemellichamen
door twee wolven werden vervolgd; de een snelt de
zon na om deze te verslinden, de ander loopt voorde
zon uit en zoekt de maan te grgpen.
Dit kinderrijmpje is heinde 'en ver bokend. In
verschillende deelen van ons land, van België en
Duitschland, ja, tot in Zevenburgen toe vindt men
het met geringe afwijkingen terug.
Een ander voorbeeld levert het hierboven mede
gedeelde ï-gin van „zwanen, witte zwanen". Ook
dit is zeer verspreid en bevat herinneringen aan
heidensche voorstellingen. Dit alles in bgzonderlieden
aan te toonen zou to voel plaats vereisehen. Ik
vermeld dus aüoen, dat Engelland hier het vorbigt
is eener Germaansche godin, liet lichtrgk, waar
do zielen der afgestorvenen en der ongeborenen te
middon van heerigkheid en bloemenpracht vertoeven.
Do toegang tot dit doodenrijk staar, niet altoos opon.
Men kan zich dien slechts verschaffen met een bg-
zonderen sleutel: met eon been of een knokkel,
Men stelt zich voor, dat liet ligt onder een hoogen
glazen berg, en de doodo, die in het liclrtrijk wil
komen, hoeft dus paarden en wagen noodig om den
top te boreiken. Met dezo overlevering hangt ook
samen het spel
„Wio zit er in 's Konings huisje?
's Konings dochtertje.
Hoeveel kinderen heb je?
Zeven.
Mag ik er een van hebben
Neen zoo, zeker niet.
Dan zal ik er een van stolen,"
en dat van; „Er zit er een in den gouden ketel,
Die kan naaien, die kan braaien, (d.i. breien)
Die kan mooie poppetjes maken.
Links, rechts,
Hou je rechter knokkel weg."
De berg is hier vervangen door een paleis, door
een ketel, zooals elders door een toren. De godin
zit te spinnen, omringd door de zielen der nog
ongeborenen. Het lichtrgk is gesloten en do zielen
kunnen het niet verlaten, tenzg een knokkel het
heeft geopend.
Ook de zeer onzinnig schgnende rgmen, die
beginnen met:
„Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven,
Anna met de lappen kwam me tegen",
hebben betrekking op dezelfde mgthe.
Zeer merkwaardig is ook het vers
Op een Driekoningen avond,
Op een Driekoningen dag
Daar zagen ze Maria Magdalena,
Magdalena,
Al op 's lieven Heertjes graf.
En ze trokken lieven Heertje zgn nageltjes uit,
Ja nageltjes uit,
E11 ze schonken Maria den wgn,
En daar zag ik een scheepje zeilen
Al met een grooten mast,
En op dien mast daar was geschreven,)
Dat Jezus de stureman was.
(De rest is rail onbekend. Wie wil ze mg mededeelen?)
Ons komt do wgze, waarop er hier van den Heiland
gesproken wordt, zeer vreemd, ja ongepast voor.
Maar to onrechte verbazen wg 011s, want wij hebben
in dit vors te doon met herinneringen uit den vóór-
Christelijken tgd. De heidensche Germanen be
schouwden het als een plicht de nagels hunner
afgestorvenen af te snijden, omdat zg geloofden, dat
van de nagels dergenen, bg wie deze liefdedienst
was verzuimd, een schip werd gebouwd, dat bg den
wereldondergang vlot zou worden en den verdervers
der lichtgoden tot vaartuig strekken zou. De
zendelingen, die de Germanen tot het Christendom
hebben bekeerd, konden het oude geloof niet terstond
uitroeien en brachten dit nu zeer handig in verband
mot Christelijke overleveringen. Zoo werden h. v.
Sintermaarten en Sinterklaas met allerlei eigen
schappen van Germaansche goden bedeeld, zoo
tradon Maria en Anna in de kinderrijmpjes in de
plaats van Germaansche godinnen en zoo hebben
zg ook den stuurman van het schip dat de Ger
maansche goden zou verderven, vereenzelvigd met
Jezus, den stichter van het nieuwe Godsrgk.
Mg dunkt dit is genoeg om te doen zien, datwg
ook uit onze kinderversjes nog leeren kunnen, en
dat het dus de moeite loont ze te verzamelen. Na-
tuurlgk is niet alles belangrgk en niet alles oud,
maar dat is van te voren niet altgd te bepalen.
Wellicht bigkt, dat wat wij eerst voor waardeloos
hielden, toch wel degeigk waarde bezit.
En nu kom ik met e6n verzoek tot allen, die dit
stukje lezen.
Wordt vervolgd.)
Zondag 24 Januari 1892.
HERVORMDE GEMEENTE.
Burg. Voorm. half tien Ds van Schaick.
Waal. Voorm. 10 uur Ds. de Mazure.
Ben Hoorn. Voorm. half tien Ds. Leffef.
Oucleschild. Nam. 2 uur Ds. van Schaick.
Oosterencl. Nam. 2 uur Ds. Leffef.
Be Cocksdorp. Voorm. half tien de Hr. Niessink.
DOOPSGEZINDE GEMEENTE.
Waal. Voorm. 10 uur Ds. Kuperus.
Ook heden, Woensdag, weder geen post
van den vasten wal aangekomen. De Vlie-post
was genoodzaakt terug te keeren.
Burgerlijke Stand der Gemeente Tevel.
van 13 tot 19 Jan.
ONDERTROUWD: 1
GETROUWD: Cje6ne;
GEBORENPieter, zoon van Cornelia Keijser Sijbrz.
en Geertje Roeper. Cornells, zoon van Arie
Nannings en Jacoba Eelman. Veronica Theo
dora, dochter van Gijsbertus Kersenmaker en
Juhanna Helena Jager. Cornelia Wouterina,
dochter van Jacob Kalis en Cornelia Woude-
nna Grootenboer.
OVERLEDEN: Jan Breepoel69jaar, weduwnaar
van Cornelia Smits. Frouwtje de Wijn 75 jaar,
weduwe van Lammert Kaan. Cornelia Schuil
81 jaar, echtgenoot van Tetje Dijker. Sijbrand
Timmer 80 jaar, ongehuwd. Aagjo Timmer
74 jaar, weduwe van Klaas Bakker. Adriana
Gomes 80 jaar, weduwe van Willem Smit.
Antje Wuis 10 dagen, dochter van Jan Wuis Pz.
en Geertje Brouwer. Wilhelmus Maas 76 jaar,
weduwnaar van Be tja Hopman.
mm* voor achtereenvolgende
plaatsingen in de Texelsehe Courant
in eens opgegeven, worden slechts Dit IK
maal in rekening gebracht.
Heden overleed, in den ouderdom van
vier en zeventig jaren, onze Moeder,
AAGJE TIMMER,
Wedc. Klaas Bakker.
W. BAKKER Kz.
A. BAKKER—de Jager.
Oosterend op Texel 16 Januari 1892.
J5ij mijn vertrek naar Amerika, roep ik alle
vrienden en bekenden een hartelijk vaar
wel toe.
K. P. BREMER.
met 107» korting.
J. J. KUIJPER, Parkstraat.
Aan belanghebbenden tot het houden eener
bijeenkomst, MET op Dinsdag 19 Janauri a. s.
des voormiddags ten elf uren, in het lokaal
de Zwaan te den Burg op Texel, ter verdere
bespreking oprichting eener Coöperatieve ver-
eeuigiug tot aankoop van Veevoeder.
A. DROS Az.
J. P. NOORDIJK.
tegen vast loon.
Adres: W. EELMAN Cz. n/b den Burg.
De deelhebbers der Onderlinge Brandw. Maat
schappij ,,'t Algemeen Belang," district Texel,
worden herinnerd, dat vóór 31 Januari 1892
de premiën moeten voldaan worden.
Kantoor Hoogerstraat Burg.
HET BESTUUR.
Schaven, Beitels, Bijlen, Schrobzagen, Nijptangen,
Hamers, Booren, Lijst-, Hol- en Rondschaven,
Zaagvijlen, Sloten, Hengsels, Deur
krukken, Draadnagels, enz.,
het goedkoopst bij
*- ~1 - VCX' .'TniJ. '-f