HEW-VORK.
Martha de Kernadec.
fle Notaris CONINGK WESTENBERG
J. H. MOOJEN, Makelaar te Texel,
Een HUIS met poten TUIN,
Nederlandsch-Amerikaansche
Stoomvaart-Maatschappij
BALTIMORE.
Feuilleton»
zal publiek verhuren
I. Op Dinsdag 9 Februari 1892,
II. Op Vrijdag 12 Februari 1892,
III. Op Maandag 15 Februari 1892,
publiek verkoopen
G. J. O. D. DIKKERST
zal publiek verhuren
Te koop of te huur:
IV
Kortste en Goedkoopste
OVERTOCHT.
's avonds 7 ure, in het logement
het Loodsmanswel varen aan den Hoorn.
h.a.c. A. Voor Heeren Kerkv. der Herv.
Gein. a/d Hoorn.
1 04 70 de Gasthuisput.
-- 27 60 het Honderdje.
-- 70 80 St. Annaland.
1 12 60 Lage Oude Hoorn.
2 09 80 het Kerkeland.
-- 40 60 Hooge Oude Hoorn.
-• 21 00 het Hervormde Kerkhof.
-• 20 00 het Wester Kerkhof.
B. Voor Heeren Diac. der Herv.
Gem. a/d Hoorn.
1 51 50 het Kerkeland.
119 40 het Tonneke.
1 89 90 het Rammenland.
90 20 de Geest.
--43 38 de Hoogjes (Westelijk deel).
's avonds 7 ure, in het logement
de Oranjeboom aan den Burg.
h. a. c. A. Voor den Heer AUG. KEIJSER,
4 22 11 SCHAPENBOET met 3 perceelen WEI
LAND, genaamdde Nieuwe Boet, de
Driekant en het Witte Hek.
4 5840 SCHAPENBOET met 5 perceelen WEI
LAND, genaamd Boeweid, Rapenland,
Bezaantjes, Vierkantjes en Hoek aan
den Weg.
Alles staande en gelegen aan den grint
weg nabij den Burg.
B. Voor Heeren Diac. der Herv.
Gem. a/d Burg;.
-- 25 60 het Honderdje.
1 08 10 de Groote Geest.
-- 60 90 het Geest je.
Alles gelegen in Spang, polder de Waal.
C. Voor den Heer P. P. KIKKERT qq.
-- 31 20 Iperen.
1 99 10 Achterste Land.
Beide gelegen in Spang, polder de Waal.
D. Voor Heeren Adni. der Arnienk.
Warmoesstraat a/d Burg'.
1 61 40 Langkoogjes, gelegen aan den grintweg
nabij den Burg.
's avonds 7 ure, in het lokaal
„de Rijzende Haan aan de W a a 1."
Voor Heeren Kerkv. der Herv.
Gem. a/d Waal.
- 32 60 de Heining.
67 de Kerklangwaal.
1 52 50 het Kerkeland (in 2 perceelen).
1 51 60 Arie Kostersland.
- 50 Bargen.
-• 87 80 Boomkoogje.
75 50 Papenkoogje.
1 09 50 het Kerkeland.
57 50 de Driekant.
1 80 60 het Kerkeland.
zal op ZATERDAG 13 FEBRUARI a. s.
'a avonds 71/, ure, in het Wapen van
Amsterdam te O-End, ten overstaan
van den Notaris G. J. O. D. DIKKERS
1. 1.92.10 H. WEILAND, achterste Boeweid.
2. 1.19.15 id. voorste Boeweid.
8. Eene SCHUUR voor den Landbouw, genaamd
Koekoeksboet, groot 80 cA.
Alles staande en gelegen bij het dorp O End
Eigendom van den heer J. RIEKWEL c.s.
Informatiën worden verstrekt door genoemden
Notaris en Makelaar.
Notaris te Texel,
op ZATERDAG 13 FEBR. 1892, 's avonds 7'/2 uur,
in het Wapen van Amsterdam te Oosterend.
Voor Mej. de Wed. IJ. KOPPEN.
Een SCHUUR voor den landbouw, staande te
Oosterend op Texel, in 2 perceelen.
in de Gasthuisstraat.
Te bevragen bij P. N. BREMER, SPANG.
ROTTERDAM
AMSTERDAM
Men vervoege zich aan de Kantoren der
N. A. S. M. te Rotterdam of te Amsterdam
en bij de Agenten, of by
Inspecteur J. E. KROES te Groningen.
E. BOLSIUS, te Oisterwijk.
Vrij naar 't Fransch door A. B.
15. Hoofdstuk XI.
Mejuffrouw zei hij, ik heb tegen den middag de
eerste teekenen van den storm opgemerktin plaats
van onze jacht voort te zetten, zijn wij naar huis
teruggekeerd; de barometer beves tigt mijn vermoeden;
de storm zal misschien niet uitbarsten voor den
ondergang der zon. Het zou echter onvoorzichtig
zijn zich op weg te begeven.
Vader komt van avond terug, zei Martha
lovendig, hoe groot zou zijne verwondering, zijne
ongerustheid zelfs zijn, indien hij mij niet thuis vond.
In dat geval, mejuffrouw, raad ik U, vertrek
dadelijk, zei mijnheer Mibrail na nog eens opmerk
zaam het uitspansel bekeken te hebben. Waar
schijnlijk komt gij nog voor het slechte weer thuis,
maar dan dient de koetsier zpn span niet te sparen.
O, Yonna is onze koetsier, ik ben gerust, zei
Martha. Do dames Mibrail geleidde hen tot aan het
rijtuig.
Lieve Martha, wat zijt gij .jicht gekleed, wikkel
U hier in, zei Julie een groote purperen zijden doek
doorwerkt met zilverdraad toonende.
Wat een prachtig weefsel I riep mejuffrouw
Benoit uit, het gelijkt wel een koninklijk kleed I
Er bestaat geen tweede meer op dit eiland, zei
mejuffrouw Mibrail, mijn broeder heelt hem mede
gebracht uit Mexico.
Bij deze woorden naderde zij, om Martha de doek
over de schouders te werpen, maai' Yonna wendde
zich om op zijn zetel en wees op den bodem van
het rijtuig waar de mantel lag, welke zijne meeste-
resse gewoonlijk omsloeg wanneer zij met ruw weder
uitging.
Dank U, Yonna, zei Martha verrast, gij had dus
geraden, dat wjj heden regen zouden krijgen?
Ik heb hot van morgen reeds voorspeld, mompelde
hi), en het hootd opheffende voegde bi) er by
Meesteresse, wy moeten nu zonder een oogenblik
te verliezen, vertrekken.
Het rytuig ging in rolle galop langs den weg,
welke wel effen was. maar die begrensd werd door
diepe kloven. De beide vrouwen, die verschrikt
waren door dit overhaast vertrek, klemden zich aan
elkaar vast en spraken geen woord. Do zon schitterde
nog, maar was omringd door dampen welke lang
zamerhand dichter werden; de wind was eensklaps
geheel gaan liggen en eene doodeiyke stilte heerschte
rondom. In het westen dreef een zwarte wolk
boven de top der bergen en werd langzamerhand
grooter. Na een geruimen tyd zoo te zyn voortgegaan
bereikte het rytuig het gevaarlykste deel van den
weg. Yonna liet nu het rytuig stilstaan sprong
van den bok en beschouwde oplettend het uitspansel,
daarop naderde hy mejuffrouw de Kernadec en ze;
op een toon, waaruit duideiyk zyn ongerustheid bleek.
Meesteresse, er is geen enkele vogel in de lucht,
de wilde dieren zwygen en verbergen zich in het
diepste der bosschen: dat is het slechte weer dat
komt.
De storm dreigt, antwoordde Martha het hoofd
vooruit stekende; maar is er nog geen enkele drup
regen gevallen.
Kom, myn dappere Yonna, wy zyn op half weg)
gy hebt een goed span voor het rytuig, gy zyt een
bekwaam koetsier! vooruit 1
Meesteresse, ik ben zeker, dat myn muildieren
zonder struikelen langs deze afgronden zullen gaan,
maar op dit oogenblik is het onvoorzichtig dien
tocht te wagen.
De man heeft geiyk, zei de gouvernante, het
onweer zal weldra losbarsten en wy zullen die
misschien dan tot ons trekken. Laat ons in plaats
van onzen weg te vervolgen een schuilplaats onder
de boomen zoeken.
Eensklaps deed een geluid, geiyk aan dat hetwelk
een kogel maakt, haar ophouden te spreken. De
trilling der lucht deed de bladeren der boomen
bewegen, alsof er eene hevige wind was en de bergen
dreunden tot den voet. Yonna was voor de muildieren
gesprongen en greep ze by den teugel, daar zy van
schrik achteruit liepen. Mejuffrouw Benoit, die zeer
verschrikt was, noodzaakte Martha uit te stappen
en nam haar mee naar een troepje palmboomen aan
den kant van den weg. Op dat oogenblik hoorden
zy een tweeden slag, een vuurstraal verscheurde het
wolkenfloers.
De donder is hier gevallen I mompelde Yonna,
door het weerlicht verblind.
Dadeiyk keek hy rond naar Mejuffrouw deKernadec:
zy zat aan den kant van den weg, het gelaat inde
handen; mejuffrouw Benoit was achter haar tegen
een palmboom geleund, het hoofd op de borst en de
armen slap langs het lichaam hangende.
Gedurende een oogenblik scheen het of een hevige
wervelwind alle levende wezens zou verderven,
daarna viel er eene hevige stortregen.
Nu droeg Yonna de zorg voor het rytuig en de
muildieren op aan den palfrenier, welke van schrik
onder het rytuig was gekropen en liep vervolgens
naar mejuffrouw de Kernadec, uitroepende:
Stel U gerust, meesteresse, deze stortbui zal
den donder wel tegen houden.
Op hetzelfde oogenblik bemerkte hy, dat het
opperkleed van mejuffrouw Benoit aan de zyde van
boven tot beneden verschroeid was, alsof men er
met een brandende flambouw was langs gegaan,
Hy keek haar in het gelaat. De oogen stonden
open en op één punt gezicht, de mond was eenigszins
vertrokken. Hy riep haar, zy antwoordde niet Hy
raakte haar zachtjes aan de arm, zy viel als een
zielloos lichaam, dat van zyn steunpunt beroofd
wordt, neder. De ongelukkige gouvernante was dood,
getroffen door den bliksem, aangetrokken door den
boegen palmboom, waaronder zy zich bevond. Yonna
ging nu naar mejuffrouw de Kernadec en haar niet
durvende aanraken, riep hy haar met trillenden stem.
Ik ben bang I ik ben bang, riep het jonge
meisje uit, haar gelaat met de handen bedekkende
ten einde het verbhedende weerlicht niet te zien.
Ja, meesteres»^ sluit de oogen maar en biyf
daar maar rustig, zei Yonna.
Met eene zonderlinge tegenwoordigheid van geest,
legde hy met een gebaar aan den verschrikten
palfrenier het zwygen opvervolgens nam hy het
lichaam van don gouvernante op en verborg het
niet ver van daar onder de struiken, hy wachtte
daarna nog eenige oogenblikken, vervolgens naderde
hy mejuffrouw de Kernadec en zei:
Kom, meesteresse, wy moeten beproeven den
hollen weg over te steken, voordat het stroomende
regenwater ons den doortocht verspert.
Martha stond op en riep mejuffrouw Benoit, deze
niet aan haar zyde opmerkende, riep zy luider:
Myn goede vriendin Iwaar zyt gy
Zy is vooruit gegaan, meesteresse, antwoordde
Yonna, maar wy zullen haar wel weervinden.
Wat zegt gy mejuffrouw Benoit heeft
zich verwyderd zonder het my te zeggen? Zy
heeft my alleen gelaten en heeft zich in dit vreeseiyk
weder op weg begevenriep Martha uit met eene
verwondering, die voor een oogenblik sterker was
dan haar angst en schrik.
Ja, meesteresse, zy is heen gegaan, antwoordde
Yonna.
Wordt vervolgd.
Snelpersdruk LANGEVELD k DE ROOIJ Text l
EN