Buitenland. Blijkens bericht van Hr. Ms. gezant te Londen heeft het Britsch Ministerie van landbouw, met het oog op het bestaan van mond- en klauwzeer op het vasteland, de veeartsenijkundige inspecteur in de Engelsche havens aangeschreven, ook vee uit Nederland afkomstig aan eene quarantuine te onderwerpen. (St. Gt.) Reuter seint uit Londen aan de N. R. Cl. „Het departement van landbouw heeft den invoer van levend vee in Engeland uit Neder land verboden met ingang van den 12 dezer." Men leest in het D. v. Z.-H. Vrij algemeen wordt het er voorgehouden, dat de Tweede Kamer tegen 1 Maart a.s. tot hervatting harer werkzaamheden zal worden bijeengeroepen. Men verwacht, dat bij hare terugkomst de Kamer de militaire noodwetten ter behandeling gereed zal vinden, terwijl vermoedelijk ook het voorloopig verslag op de faillissements wetgeving, dat niet lang moer kan uitblijven, door de regeering tegen dien tijd zal zijn beantwoord. Behalve nog enkele andere onderwerpen van wetgeving, die voor afdoening gereed zullen zjjn, wil men weten, dat de nieuwe belasting- ontwerpen van den minister van financiën bij de wederkomst der Kamer zullen inkomen, en alzoo in de afdeelingen zullen kunnen worden onderzocht, daar men verzekert, dat die ontwerpen in het begin van Januari bij den Raad van State zouden zijn ingekomen en nog deze week door dit Staatscollege zouden zijn teruggezonden. Te Rozendaal doen zich vele gevallen van pokken voor. Drie personen zijn reeds aan deze ziekte bezweken. In het Venlooscli Weekblad heeft de heer Haffmans betoogd, dat tegen de ellende en de armoede, waarover velen klagen, geen specifiec geneesmiddel bestaat. Hij maakt echter eerst de opmerking, dat de toestand, in vroeger tijden erger was en schrijft o. a. .Allicht wordt het publiek (dat niets dan cou ranten leest en dus alleen weet wat er tegen woordig in de wereld omgaat) door het geschreeuw der sociaal-democraten in den waan gebracht, dat er nooit zooveel armoede en ellende werd geleden als thans en dat de afstand tusschen rijken en armen, tusschen sterken en zwakken, nooit zoo groot is geweest als op dit oogenbhk. „Het tegendeel is waar. „Nooit, zoolang de wereld staat, heeft de kleine man, hij die niets dan zijne lichaamskrachten heeft om zijn dagelijksch brood te verdienen het zoo goed, althans zoo min kwaad gehad als thans. „In heel ouden tijd was hij slaaf, latex lijf eigene thans kiezer, of op het punt het te worden. „Dit wat zjjne rechtspositie betreft. „Wat woning, kleeding, voedsel, licht, gemak van verplaatsing aangaat, is de kleine man niet minder vooruitgegaan. Ouderen van dagen weten zich nog te herinneren, hoe schamel, vergeleken met thans, zelfs toen nog do arbeiders leefden. En toch, er kraaide geen haan naar. Het klagen was destijds nog niet in de mode. „Het ergste wat de enquête in het licht heeft gebracht, beteekent niets hoegenaamd, wanneer men aan vroeger toestanden denkt." Men schrijft uit Appelscha Eene arme weduwe moet te Smilde een aardig buitenkansje hebben gehad. Zij kocht op een boeldag een oude vrouwenrok, die er vrij onooglijk uitzag en eene lap droeg, welke er al heel slecht was opgezet. Ten einde hierin verandering te brengen, maakte zij de lap los en wat ontdekte zij nu? Onder het opgezette stukje was f 400 aan bankpapier verborgen. Daar het een eerlijke koop geldt en het gevondene in goede handen is gevallen, verheugt men zich algemeen over dit toeval. In sommige plaatsen worden zoogenaamde influenza-kaneel-ulevellen verkocht. De kinderen van een geacht ingezetene van Breda gebruikten dergelijke ulevellen, die na korten tijd de tong met vergiftigd rood kleurden. (B. C.) In het klokhuis op het kerkhof te Bron- gerga, in de onmiddelijke nabijheid vau Oranje woud, was eene klok opgehangen, Woensdag j uit het dorp Oudehorne, waar men twee klokken I had, vervoerd. Dit stond den bewoners van Oudehorne zoo slecht aan, dat zij besloten in alle stilte de klok weg te halen uit B. en weer te O. op te hangen. Zaterdagnacht zou het plan ten uitvoer gelegd worden; te 10 uur trok men, wel honderd man sterk, uit O., in het bezit van een boerenwagen, takels enz., noodig voor het vervoer, enz. De politie had echter de lucht van den voor genomen aanslag gekregen en, gesteund dooi de a! Ier ijl on tbod en maréchaussées uit Heere veen verijdelde zij den aanslag. Twee personen, die men in het klokhuis vond, werden opgebracht en ondervi-aagd. Uit de antwoorden bleek, dat het doel der Oudehornsters geweest was de klok te bémach- tigen, doch zij daarin verstoord waren geworden door de komst der maréchaussées, die met getrokken sabels het kerkhof schoonveegdeu en de Oudehornsters naar huis dreven. Een boer te Deinum (Fr.) miste na den sneeuwstorm een schaap. Met het dooien kwam het uit een grooten sneeuwberg te voorschijn, geheel vermagerd, maar overigens springlevend. Elf dagen had het beest, zonder eten of drinken natuurlijk, in zijne witte ge vangenis doorgebracht. Vrijdagmorgen zag men in de Lauwer- gracht te Arnhem een hoed drijven, terwijl een hond onophoudelijk blaffend langs den kant liep, en hoe men hem ook trachtte te verjageD, telkens naar de plaats terugliep, waar de hoed te zien was, en zich een eind ver in het water waagde. Men vermoedde, dat zich iemand had verdronken en stelde een onderzoek in. Aller eerst echter werd de hoed opgevischt en nu bleek het, dat daarin vier jonge hondjes waren. Waarschijnlijk was het de moedei-, die haar jongen had geroken en ze weer tot zich wilde nemen. (A. C.) In de kazerne te Leeuwarden heeft in de vorige week een vreeselijk ongeluk plaats gehad. Bij het exerceeren in een der localen, waarbij de sergeant E. aan een peleton soldaten onderricht gaf in de lading en het vuren, en voor de manschappen stond, die in geknielde houding aanlegden in de richting waar hij zich bevond, viel op het commando „vuur een schot, waardoor hij deerlijk in den buik getroffen neerviel. Op last van twee militaire geneesheeren werd hij terstond naar het militaire hospitaal vervoerd. Bij onderzoek is gebleken, dat het geweer van een korporaal een scherpe patroon bevatte. Voor de arrondissements-rechtbank te Haarlem werd dd. een weinig voorkomend en curieus delict berecht, nl. eene verduiste ring in de gevangenis. Een der aldaar verblijf houdenden, genaamd Andries Ploeg, oud 53 jaren, oefende het vak van kleedermaker uit en was als zoodanig aan het werk gezet. Tusschen 18 October en 5 November 1891 hield hij daar vorblijf en in dien tijd had hij twee sokken, drie lappen katoen en een hand doek gestolen, behoorende tot het gestichten hem door een der bewaarders ter hand gesteld om te merken of te herstellen. Thans zit de delinquent te Veenhuizen en was dus niet verschenen, zoodat er verstek tegen hem werd verleend. De „Enkh. Ct." bevat onder het opschrift ongezonde schapen", het volgende zeer lezenswaardig artikel; „Nu wy in de bladen bijna dagelijks lezen over de ongunstige vooruitzichten by den veestapel, vooral in die streken van ons gewest, waar de schaapsteelt en de vetweider^ van schapen een belangrijke bron van bestaan uitmaken, komt my in de gedachten, hoe een boer in de Wheere onder Sijbecarspeldie een plaats bewoonde, voor het gezond houden van schapen zeer ongunstig gelegen, zfjne beesten op in het oog looponde wijze behield, in een tijd dat bijna alle schapen stierven. Hij zelf maakte er geen gewag van, maar zijne kennissen, die dagelijks het voetpad over zijn land gebruikten, een toepad tusschen de Wheere en Sijbecarspel, wezen er elkander op, hoe W. K. zijne schapen gezond hield, terwijl zijn vader op datzelfde land meest eiken herfst ongezonde schapen had. Z(j dedon hem er over aan, wat middeltje hy daar toch voor had. Nu was het geen man die veel praatte. „Geef ze maar wat terpentijn in, dat is immers zoo best voor de botten I" was zfjn antwoord. Wat hij daarby dacht, vertelde by my later by gelegenheid. Zjjn rodeneering was je kunt een boer nog wel eens zoo ver krygen dat hy een ziek beest een flesch kruien in geeft, maar een beest als patiënt dagen en weken behandelen, daar moet je niet by hem mee aankomen, dat doet hy toch niet. Nu was in dien tyd, 't is misschien een 25 jaar geleden, het aanwenden ot ingeven van terpentyn tegen de botziekte vry algemeen. Onze W. K.had zich al lang van de kracht van die kruiden over tuigd. Al van voren redeneerde hy zoo: als terpen tyn tegen de botten afdoende zal wezen, moeten die parasieten er wol heel slecht tegen kunnen, want jals je een schaap een lepel terpentijn ingeeft, heeft dit nog lang den lever niet bereikt en vóór ze daar is gearriveerd, zal ze wel veel verslapt en omgezet wezen. Laat mü eens de proef nemen, hoe de botjes zich met terpentyn verdragen, Hy stuurde G. V., die wel als slager fungeerde, naar het land, om een schaap, waarop hy een kwaad oog had, als met botten bezet, te halen, het het slachten, met den last er by, om de ingewanden zoodra mogelijk in een tobbe in het achterhuis te brengen. Een schoteltje met terpentijn was al by de hand en de botten ontbraken op do ingewanden niet. Eenigo daarvan worden in het schoteltje met terpentyn gestort, waarin zy letterlijk lagen te klapperen, sommige den volgenden morgen nog. Maak nu je rekening, wat een eetlepel terpentyn aan een schaap ingegeven, tegen de botten zal helpen. W. K. vatte de zaak heel anders op. Dageiyks liep hy op het land zijne schapen na, Zoodra er onder waren die hem ongesteld voorkwamen, liet hy die thuis halen. Bleekzucht is een van de eerste tijdperken der ongezondheid, veroorzaakt door bloed armoede of bloedontaarding. Daarom voei-de hy zulke bleekzuchtige dieren met krachtvoeder, ik meen wel dat hy veel lynzaad gebruikte. Haver natuurlyk ook. Kregen ze na eenigen tyd de beenen weer onder 't lyf, dan maar weer de wei in om voor anderen plaats te maken die weer extra zorg en oppassing behoefden. Zoo ze steeds in het oog houdende en de zwakken als patiënten bohandelende, behield hy meest al zyn vee, tot verbazing van de buren. Deze zaak onder een pypje met my besprekende, gaf hy zyn wensch te kennen, te weten ot er nu toch geen middeltje was waar de botten niet tegen konden. Ik noemde hem phenielzuur, maar beval hem aan, het met de meeste voorzichtigheid aan te wenden en het niet in te geven, dan met 500- malige verdunning. 't Ging niet gemakkeiyk om er aan te komen, want het was lang niet in elke apotheek voorhanden, maar hy kreeg het toch in zyn bezit; een flescbje als een pink voor een daalder. Een schaap met botten was ook nog wel te vinden, dus dat geslacht en met de ingewanden gehandeld als by vorige proef. Zoodra hy een botje maar even met de punt van de naald aanraakte, in het bedoelde vocht ge doopt, trok het onmiddelyk tot een bruin stofje samenhet verkoolde ineens. Hoe het verder met zijne proefnemingen gegaan is kan ik u niet mededeelen. E. Wat van alle verhooging van invoerrechten en accijnzen een onmisbaar gevolg is, dat is ook in Frankrijk niet uitgebleven. Nauwelijks zijn met 1 Februari hoogere invoerrechten in werking getreden, of alle benoodigdheden zijn duurder geworden, zelfs die waarbij de rechten niet zijn verhoogd, en ofschoon natuurlijk vooraf, onder het oude, lagere tarief, veel was ingeslagen. De tusschenpersonen en de kleinhandel slaan hun slag tot groote ontevredenhied der burgerij, die het betalen moet. Het vleesch is reeds 3 sous (7y„ cent) per pond opgeslagen; het bier is ook duurder geworden. De protectionisten zeggen, dat dit de schuld is van de inhaligheid oer winkeliers, die eenige malen de verhooging der ï'echten aan hun klanten in rekening brengen. Maar intusschen zou die opslag in 't geheel niet noodig zijn geweest, als niet de protectionistische Kamer er de gelegenheid toe had gegeven. En de gelegenheid maakt den dief. Donderdag ontdekte de inspecteur der vee markt te Islington dat drie beesten, uit Denemarken aangevoerd, mond- en klauwzeer hadden. Door een deskundig onderzoek namens het Landbouw- departement werd het bericht bevestigd, waarna de regeering de strengste maatregelen verordende. Alle beesten ter veemarkt moesten terstond afgemaakt worden; geen enkel mocht levend verwijderd worden, onverschillig of het was een os, een kalf, een schaap of een varken. Dit bevel blijft tot Dinsdag a.s. van kracht. Nader wordt hieromtrent gemeld: De invoer van levend Deensch vee is verboden. Het blijkt dat een aantal beesten, behoorende tot de Deensche lading, waarin 3 stuks vee met mond- en klauwzeer ontdekt werden, reeds ver kocht waren toen het telegraphisch bevel van het landbouw-departement werd ontvangen, dat geen stuk vee de markt van Islington verlaten mocht. Er werd dadelijk overal heen geseind om de verkochte beesten te kunnen achterhalen én terstond te kunnen afmaken. Maar daartoe t

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1892 | | pagina 2