s
o^ïX"
- V
Publieke Verkoop Tienden.
DE TIENDEN van alle Je te veld staaaJe
ZaaJpassea en VeUvraciiten, veile lit
jaar op Texel zullen worden inponst.
prachtige collectie Dames-Corsetten
Sportteen, Flanellen ea Mode-lonten,
UXLMSFX1
OIL
De Notaris CONINCK WESTENBERG,
V TlXILSe&C!
I. Op Donderdag 14 Juli 1892,
II. Op Maandag 18 Juli 1892,
Leesuren open op
Feuilleton.
zal publiek verkoopen
Het hooigewas van
Het rog-gewas
De Heer Sd. KEIJSER Pz.,
publiek verkoopen:
HAAR EIGEN SCHULD.
PARKSTRAAT
No. 394.
uitgevers van de
DEN BURG
op Texel.
Bij voortduring bevelen wij ons beleefdelijk aan tot de levering van verschillende
drukwerken voor Gemeente- en Polderadministratie; alsmede tot het vervaar
digen van Trouwbrieven en Kaarten, Visitekaarten, Adreskaarten, Rouwbrieven, enz.
Nette
bewerking.
Billijke
prijzen.
Spoedige
levering.
HOOIGEWAS en NAGRAS.
's avonds 7 ure, in het logement de Zwaan
aan DEN BURG.
A. Voor Heeren Kerkmeesters der R. C.
Parochie a/d Burg.
0.74.90 de Turp.
1.49.30 de Klettebol.
2.48.70 het Kerkeland.
B. Voor Heeren Armmeesters der R. C.
Parochie a/d Burg.
0.73.50 de Vlierboom.
1.64.60 de Grie.
De helft in:
3.19.20 Burger Nieuwland.
des voormiddags ten 11 ure, in het Hötel
den Burg aan DEN BURG.
Ten verzoeke van den Makelaar Sd. KEIJSER Pz.
8'/j Heet. land, gelegen bij de hofstede Sir Robert
Peel, 't vorige jaar geheel bemest met Slakkemeel.
Eigendom van den Heer A. KONING.
Voor P. Jbz. KOORN.
1.87.00 Immeland a/d Westen.
Voor GEERT KIKKERT.
10 Aren op de Hoogte
10 op de Kamp.
als gemachtigde van de Heeren Eigenaren, zal op
MAANDAG 18 JULI 1892,
des voormiddags ten 11 ure, in het Hótel
„DEN BURG" aan den Burg ten overstaan
van den Notaris CONINCK WESTENBERG
Tot de ontvangst der kooppenningen van de
in 1891 verkochte Tienden zal worden gevaceerd
ter plaatse bovengemeld van 'smorgens 10 tot llure.
ZEGT HET VOORT.
Ondergeteekende heeft heden ontvangen een
in alle nummers en prijzen. De prijzen zijn
zoo laag mogelijk gesteld. Mede ontvangen een
groote voorraad
echte kleuren, lage prijzen; contant 5% korting.
Minzaam aanbevelende,
UEd. Dw. D. Ph. VLESSING.
LANGEVELD DE ROOIJ.
door W. E. N.
2. I.
Ja, dat was iets, wat ik van Mevrouw Vane
vernam. En hoe gaat het met Virginia? Groeit
zij even flink op, als het zich liet aanzien
Ik zal haar roepen,antwoordde mevrouw Lindsay,
dan kunt gij zelf er over oordeelen.
Zij stond op en begaf zich vlug door het aangren
zende vertrek naar den tuin, vanwaar zij spoedig
weer terugkeerde, met zich meebrengende een
meisje van vijftien jaar, dat zeer op haar geleek,
ofschoon haar trekken meer regelmatig waren. Zij
droeg een hondje onder den arm. Zij liep recht op
de nieuw aangekomene aan, stak hem haar hand
toe en zei
Hoe maakt u het, Arthur Ik ben blij, dat u
mij nog niet vergeten hebt. Tommy, dat is uw
neef Arthur, geef hem een pootje.
Tommy deed het onmiddelijk tot groote voldoening
van zijne meesteresse.
Hy is zeer wjjs merkte zjj op, hij zag in een
oogopslag, dat gij het waard ztjt.
Zeer vleiend voorwaar, merkte kapitein Brooke
lachende op.
Wel, dat is het zeker. Niet met iedereen wil
Tommy dadelijk bi) de eerste kennismaking goede
vrienden worden, en iemand, die hij niet vertrouwt
laat hij geregeld zijn tanden zien. Niet boos begrijpt
ge, maar enkel als een teeken, dat hij niets met de
persoon te doen wil hebben. Hij liet zijn tanden
ook zien aan mijnheer Staunton.
En wie is dia ongelukkige man
O, een vriend van Beatrix. Tommy en ik
hebben geen hooge gedachte van hem, is het niet
zoo, Tommy Blijft gi) hier lang, Arthur Gij ziet
er vrij wat ouder uit, weet gij dat wel?
Gij ook, antwoordde kapitein Brooke, maar ik
ben bang, dat gij nog niet oud genoeg ztjt, om dat
met genoegen te hooren beweren. Uw openhartig
heid merk ik wel, hebt gij nog in 't geheel niet
verloren.
De tegenwoordigheid van het jonge meisje had
tot gevolg, dat beiden, zijne gastvrouw en hij zich
meer op hun gemak gevoelden dan te voren en het
gesprek werd thans een weinig minder gedwongen.
In spijt van Virginie's opmerking zag kapitein Brooke
er eerder jonger uit dan ouder voor zijn leeftijd, 26
jaar, ofschoon hi) natuurlijk wel veranderd was,
nadat hij voor 4 jaar verliefd werd op zijn nicht
Beatrix, waar echter de oude mevrouw Brooke,
beider grootmoeder hevig tegen was gekant. Zij
had zonder twijfel wei eenigszins gelijk zich tegen
een engagement tusschen beiden te verzetten. Beatrix
was verre van rijk en Arthur's inkomen bestond
met inbegrip van zijn traktement uit niet meer dan
6 600 pond sterling 's jaars.'
Toen Arthur kort daarop naar Indië vertrok nam
hij de herinnering met zich aan een afscheid, dat
hem maar al te wel deed inzien, geen hoop meer
te voeden op zijne verbintenis met zijn nicht Beatrix,
en waarlijk bijna het eerste nieuws, dat in Indië
tot hem kwam was het bericht van Beatrix's huwelijk
met mijnheer Lindsay.
Dit was iemand meer dan dubbel zoo oud als
zij, waarvan te gelijkertijd gemeld werd, dat zijn
humeur even onpleizierig was als zijn inkomen
groot. Voorwaar geen aangenaam vooruitzicht voor
Beatrix, indien men bedenkt, dat de rijkdom van
mijnheer Lindsay spreekwoordelijk was geworden.
In ieder geval was zijn vrouw niet lang onderworpen
aan zijn onpleizierig humeur. Na verloop van twee
jaar stierf hij, en toen zijn testament geopend werd
bleek daaruit, dat hy zyne vrouw tot zyne eenige
erfgename had gemaakt. Het is zeer goed verklaar
baar, dat Arthur onder deze omstandigheden wel
een weinig huiverig was dit bezoek, dat de beleefdheid
vorderde, af te leggen. Liefde zegt men is blind, en
het is zeer goed mogeiyk, dat zyne gevoelens, die
ten opzichte van haar in het geheel niet veranderd
waren, hem er toe gebracht hadden, enkele der
gebreken van zyn nicht niet te zien, maar zeker is
het, dat hy haar geen vastheid van meening kon
toeschreven. Zeer gemakkeiyk had men haar altyd
van meening kunnen doen veranderen. Dat zy was
gaan trouwen, had hem meer bedroefd dan boos
gemaakt, zoodat hy zeker, indien zy niet zoo ryk
ware geweest, weer naar haar hand gedongen zou
hebben, indien zy weer vrg kwam. Nu echter
gevoelde hy zich niet daartoe in staat. By toeval
evenwel zich thans te Cannes bevindende, kon hy
niet nalaten haar op te zoeken:
Hebt gy van avond nog iets byzonders te doen?
vroeg mevrouw Lindsay na eenige oogenblikken.
Komt het u gelegen dan zeer huiseiyk by ons te
dineeren? Er komt niemand.
Behalve mynheer Staunton, zei Virginia.
O, jaik vergat, dat ik mynheer Staunton ook
vroeg. Maar misschien is dat nog een reden voor
u om te komen, want ik ben byna zeker, dat hy u
wel zal bevallen, al doet hy dit nu juist niet aan
Virginie en haar hondje. Hy is zeer verstandig en
gezellig.
Zeer gaarne wil ik heden by u dineeren, maar
ik heb niets byzonders noodig om my daartoe te
doen besluiten of dat dan ook de komst van mynheer
Staunton of van wie anders dan ook is. Als ik u
vragen mag, wie is die mynheer Staunton?
Wel mynheer Staunton.
Juist zoo en hy is verstandig en gezellig maar
verder, wat is hy, wanneer hy thuis is
De eerste vraag van ieder Engelschman, omtrent
een vreemdeling, zei mevrouw Lindsay lachende.
Wat zyt gy toch door en door een John Buil,
Arthur I Mynheer Staunton is zeer achtenswaardig.
Hy is een neef van Lord Bellingham, als het je
meer op je gemak doet zyn, wanneer gy dit weet en
hy gaat hier met de meeste voorname lieden om en
ieder mag hem gaarne lyden.
Met twee voorname uitzonderingen, naar het
schynt.
Virginie is altyd sterk in haar goed- en
afkeuringen, wanneer zy ouder wordt, zal zy wel
beter gaan inzien. En Tommy neemt zeker wel
het oordeel aan van zyne meesteresse.
Dat doet hy in het geheel nieti riep Virginie
verontwaardigd uit. Er bestaat geen tweede hond,
die een zoo onafhankeiyke meening heeft als
Tommy.
Nu, zei kapitein Brooke, ik zal beproeven Tommy
naby te komen in zyn onpartydigheid in het oordeelen
over het karakter van mynheer Staunton en ik zal
u myn oordeel zeggen, wanneer ik het gevormd
heb. Ten minste als het gunstig is, anders is het
misschien beter maar de mond te houden.
Misschien wel, antwoordde mevrouw Lindsay
glimlachend, want ik moet bekennen, dat ik er niet
van houd, dat men tegen myn vrienden ismaar ik
ben zeker, dat uw oordeel wel gunstig zal zyn.
Indien mevrouw Lindsay waariyk zoo zeker van
haar zaak meende te zyn, als zy dat wel voorstelde
dan moest haar kennis van de menschelyke natuur
al zeer beperkt zyn. Meer waarschyniyk is het
echter, dat zy alleen door het uitspreken van haar
oordeel de aandacht op zichzelf wilde vestigen. Zy
maakte daardoor Arthur dan ook recht jaloersch op
mynheer Staunton voordat hy deze zelf gezien had.
(Wordt vervolgd.)
Snelpersdruk LANGEVELD At DE ROOU—Texel
■O**