De
itscnappij van
CARBOLZUUR.
Pfaff-N aaimachine,
S. DROS Gz., oostt.™'
Ontvangen:
Kennisgeving.
Leesuren open op de
Haart. Courant
AGENT voor TEXEL WIERINGEN,
O. RAB te Burg op Texel.
Feuilleton.
DE ECHTE
gevestigd te
TIEL, opgericht in
1833,
HAAR EIGEN SCHULD.
De veldwachters van het Gemeentebestuur,
Geven voor niets, een weinig Carbolzuur,
Hij, die met geen kleine hoeveelheid is content,
Vervoegt zich met een kruik en dertig cent,
Of vi/jf en twintig centen en een flesch,
Aan J. G. M 0 O J E N zijn adres.
(Binnenburg 10).
werkende zonder gedruisch, geeft een prachtige
steek en zijnde in goede staat; lever ik al sinds
15 jaren op Texel, onder 5 jaren guarantie.
Gratis onderricht. Ook verkrijgbaar alle prepa
raten Machine-olie, Klossen zijde, Naalden.
Aanbevelende, UEd. Div. Dr,
Een groote partij Baaien, Bevers, Duffels,
Flanellen, Jaeger- en andere kleuren; Wollen-,
Gewatteerde- en Moltondekens, gekleurde rok
kenwol, Sport-flanellen van af 10 cent, een
voordeelig aanbod; zwarte Sajet van 18 cent
per knot (7 loods); opruiming van restanten
gekleurde Sajet, lage prijzena contant 5%
korting. Ph. VLESSING.
Het Bestuur van den polder Eijerland, brengt
in het belang eener goede waterberging, ter kennis
van betrokken ingelanden
1'. dat volgens de afmetingen in de keur bepaald,
en zoo als zulks aan de bij den polder in onder
houd zynde wegzijde reeds is geschied of nog
geschieden zal, de taluds der wegslooten langs
den hoofdweg van af het kanaal tot aan den
limiet weg, moeten worden afgestoken, om later
de bodems te verdiepen.
2*. dat al de perceelslooten loopende door den
polder in de richting van de duinen naar het
kanaal, mede overeenkomstig de afmetingen
bij de keur bepaald, moeten worden vergraven.
3e dat alle dammen in de weg- en perceelslooten
moeten zijn voorzien van goed open zijnde
kokers van teertonnen of van vierkante duikers
wijd binnenwerks 0.50 bij 0.40 M1.
4* dat een en ander vóór of op 1 November
aanstaande zal moeten zijn uitgevoerd, op
welken datum de Schouw daarover zal
plaats hebben.
Het Bestuur voornoemd,
D. C. LOMAN, Dijkgraaf.
J. P. NOORDIJK, Secretaris.
LANGEVELD DE ROOIJ
verzekeit tegen billijke vaste premie alle ONROERENDE en ROERENDE GOEDEREN binnen
het Koningrijk der Nederlanden, tegen schade, ontstaan door brand of door het inslaan van den
bliksem, ook al heeft dat inslaan geen brand tengevolge gehad.
door W. E. N.
20. X.
(Slot.)
- Niettegenstaande dit, zei hy, is het mij een
troost te bedenken, dat ik niet te laat ben om een
groote schurk te ontmaskeren.
Hierop ging hy voort met zijn aanklacht, waarnaar
mevrouw Lindsay met gemengde afkeer en onge-
loovigheid luisterde. Nauwelijks echter was hl)
tot aan het hoofdpunt genaderd toen een luide
schreeuw in de naastbyzynde kamer hem in zijn
verhaal stoorde. Duidelijk kon men verwarde
stemmen en geschuifel van voeten hooreD, hetgeen
een bewijs scheen te zijn, dat er geworsteld werd of
iets van dien aard.
Dit was te veel voor mevrouw Vane. Zy stond
op, snelde naar de dubbele deuren welke haar van
de andere kamer scheidde en opende die. Na een
blik in de kamer geslagen te hebben, keerde zt] zich
om en tegen Jarvis glimlachende, zei zt) ironisch
Te laat, mijn goede heerl Terwijl gij zoogoed
ztJt geweest te roepenhoudt den diefzijn andere
u voor geweest en hebben hem gegrepen.
Het schouwspel, dat zich voor mevrouw Vane's
oogen uitspreidde was inderdaad voldoende om dit
besluit te trekken en hoe men hiertoe gekomen was,
willen wjj nu in het kort verhalen.
Ternauwernood hadden de dames de kamer ver
laten, of Arthur keerde naar zijn plaats terug en
zei op ongewoon vriendeiyken toon
- Staunton, mijnheer Howland is nog niet bevrijd
van de ouderwetsche gedachte, dat wij Engelschen
zoo buitengewoon ernstig van aard zijn. Als hij
ons eens in onze oogenblikken van losbandigheid
zag, zou h)j wel van gedachte veranderen, denkt ge
niet?
Dat vermoed ik ook, antwoordde Staunton,
maar of we dan wel in de achting steigen, zal nog
de vraag blijven. Wat my betreft beschouw ik de
jongen Engelschen op zoo'n tyd als recht lastige
lieden,
HU beschouwt u echter niet als een lastig
mensch, maar als een gezellige makker.
Ik voor mU zag nimmer iets aardigers dan de
wyze waarop gU u gedroeg toen Bellingham hier
was.
Staunton haalde de schouders op.
Men moet huilen met de wolven, waarmee
men in het bosch is, weet ge en dan, ik heb u
zeker reeds wel verteld, dat ik mU zoo dwaas niet
aanstelde voor mijn eigen genoegen.
Wel hoe het ook zy, ge vermaakte de anderen
toch zeer en waariyk het rooverspelletje is een zeer
aardig spel. Ik zou het mynheer Howland ook wel
willen leeren. Heeft u daar lust in mynheer
Howland
Mynheer knikte ten bewyze van instemming.
Welnu dan, zei Arthur kortaf, ik zal het u
voordoen. Een van ons, laat ons zeggen Staunton
is de ïydende persoon. Het spelletje leert van zelf.
Het begint hiermee dat ieder van ons iets van hem
eischt. By voorbeeld ik neem zyn jas. Trek uit,
Staunton.
Wat beteekent dit? vroeg Staunton ontsteld.
Gy zult het onmiddeiyk zien. Geef op maar,
ik beloof u er niet mee weg te loopen.
Niet zonder eenige tegenstribbeling ontdeed Staun
ton zich van zyn jas.
Nu is het uw beurt, zei Arthur.
Welnu, zei Howland, ik denk dat het voldoende
voor my zou zyn de mouw van zyn hemd te
nemen.
Wakker geschud door deze al te duideiyke
vraag, sprong Staunton op, klemde de tanden op
elkaar en greep naar zyn jas. De anderen waren
hem echter te vlug af. Voor hy er aan dacht een
tweede poging te wagen, was hy aan beide zyden
vastgegrepen door een man sterker dan hy zelf, op
den grond geworpen, werd zyn mouw opgestroopt,
waardoor een lang lidteeken zichtbaar werd.
Dat is voldoende, zei mynheer Howland. George
Staunton, uw valsche rol is afgespeeld, gy zyt
ontmaskerd.
Op deze uitroep kwam mevrouw Vane binnen, op
de hielen gevolgd door Beatrix, en Virginie, op
eenigen afstand door Jarvis. Staunton was bleek
en bevende van den grond opgestaan en trok zyn
jas aan, mynheer Howland die een weinig verhit
was door de worsteling, droogde zich het voorhoofd
met zyr. zakdoek, torwyi Arthur, die zulk een
uitslag niet verwacht had, wel een weinig verbluft
keek. Gedurende enkele seconden sprak er niemand.
Eindeiyk brak mevrouw Lindsay de stilte af door
te vragen op zenuwachtigen toon
Maar, Arthur, wat is dat Wat is er te doen
Staunton nam zelf het woord op om te antwoorden
en begon
Ik ben zelf evenzeer in het duister, als u zyt
Plotseling zweeg hy echter, want hy ontdekte
Jarvis. Hy begreep, dat thans alles verloren was
en vlug tusschen de groep doorgaande, waarvan
niemand hem trachtte tegen te houden, verdween
hy. Een minuut later hoorde men de voordeur
achter hem toeslaan.
Mag hy op deze wyze maar ontvluchten, kapitein
Brooke? vroeg mynheer Howland.
Als het noodig is, zal hy ook nog in zyn
vlucht worden bygestaan, hernam Arthur kalm.
Daarna begaf hy zich naar zyn nicht en fluisterde
tot haar: „Ga naar boven, Beatrix, totdat ik van
deze lieden ontslagen ben. Ik zal u later alles
vertellen.
Zy gehoorzaamde zonder pruttelen. Het was haar
aard te gehoorzamen en wanneer Arthur dat een
weinig vroeger in practyk had gebracht, zou hy
niet in de pyniyke noodzakeiykheid verkeerd hebben
een vechtpartytje in haar huis aan te leggen.
Het eerste wat zy deed, toen zy boven op
haar slaapkamer gekomen was, was gaan zitten
huilen; maar zeker was het, dat zy niet huilde om het
verlies van Staunton. Zy hield wel van hem en zy
had in hem geloofd; maar zy had hem nimmer
bemind en zy had meermalen berouw gevoeld over
de buitengewone snelheid waarmee zy zyn aanbod
had aangenomen. Haar eenige wensch was thans
zoo spoedig mogeiyk Cannes te ontvluchten. Zy
gevoelde dat zy hier nooit het hoofd meer op zou
durven heffen en dat haar verder leven in volkomen
afzondering zou moeten worden doorgebracht. Zy
was nog bezig met die gedachte aan de toekomst
toen er op de deur geklopt werd en mevrouw Vane
binnentrad.
Beatrix, myn lieve, zei deze, droog uw oogen
en ga naar beneden naar de woonkamer, waar ge
Arthur Brooke zult vinden, die u vergiffenis wenscht
te vragen u voor u zelf gered te hebben. De baan
is schoon. Mynheer Howland is bescheiden heen
gegaan na my verzocht te hebben u zyn groeten
over te brengen, benevens zyn dank voor uwe
gastvryheid, en de waardige Jarvis is heengegaan
met de verzekering, dat hy, als hy weer hier durft
komen, rekenen kan op een flink pak slagen. Alleen
Arthur is er nog. Tracht een weinig edelmoedig
te zyn en hem niet al te hard te vallen over zyn
daad. Het is beleedigend voor u, dat stem ik toe,
maar toch geen reden om hem te berispen.
My dunkt, daar heeft hy meer reden toe en als
hy het doet, weet ik niet wat te zeggen, ik heb niets
om tot myne verdediging in te brengen. Alles was
myn eigen schuld en ik heb het slechts te danken
aan myne domheid en styfhoofdigheid.
Welnu wees dan niet meer dom en styfhoofdig
antwoordde mevrouw Jarvis. Een weinigje daarvan
is al meer dan genoeg ten minste als toeval
liger wyze een Howland of Jarvis nog ter elfder ure
binnenkwam om de toestand rein te maken; maar
aangezien men niet er op kan rekenen, dat zulk een
tusschenkomst zal herhaald worden, dunkt my is het
maar beter, als gy en Arthur u maar gereed maakt
om samen gelukkig te zyn. De domheid en styf
hoofdigheid was niet geheel alleen van uwe zyde.
Welnu, ik heb gezegd en nu goeden dagen als gy
my morgen eenig goed nieuws hebt te melden zal
my dat groot genoegen doen.
Het goede nieuws, waarop zy zinspeelde bereikte
haar niet den volgenden dag reeds. Dit tydsverloop
was te kort voor twee vroegere geliefden van
hun aard om weer tot hun oude liefde terug te keer en.
Maar hoe het ook zy, de volgende lente was mevrouw
Lindsay mevrouw Brooke geworden. Haar geluk
gedurende haar huweiyk werd niet verstoord door
een minder aangename ontmoeting met mynheer
Staunton, die even plotseling Cannes verliet, als de
villa van mevrouw Lindsay. Nooit heeft menmeer
iets van hem gehoord maar naar men beweert, wordt
nog door menig schuldeischer zeer scherp naar hem
gezocht, zyn lot biyft een geheim maar daar de
wereld groot is en er ieder oogenblik dwazen
geboren worden, bestaat er weinig grond voor te
vreezen, dat niemand van Staunton's geslepenheid
uit gebrek zal omkomen.
Snelpersdruk - LANGEVELD DE ROOIJ - Texel