NEW-YORK.
BLOCKER* CACAO,
Let wel dames!!!
Nederlandsch-Amerikaansche
Stoomvaart-Maatschappij.
BALTIMORE.
Feuilleton.
P. C. EOÖRN, Burg-Texel.
Art. 10 6.
'T FIJNSTE MERK,
ƒ1.60
0.85
ƒ0.45
't fijnste merk
Verkrijgbaar bij I). DAALDER Mz. den Burg.
Kortste en Goedkoopste
OVERTOCHT.
GELD.
Wegens het mistige weer der laatste
dagen waren zeven vroolijke jongens
van OOSTEREND, allen ongeveer 20 jaren
oud, niet in de gelegenheid een afsteker
te maken tot het uitnoodigen van meisjes
voor het Siiit-Nicolaas-feest.
MEISJES VAN TEXELZij nemen bij
deze de vrijheid U uit te noodigen tot gezellig
samenzijn op den avond van 5 December. Gelieve
uwe fr. brieven te zenden aan het Bureau van
dit blad, met het motto Heilige Nicolaas."
NAS
ROTTERDAM
AMSTERDAM
Men vervoege zich aan de Kantoren der
N. A. S. M. te Rotterdam of te Amsterdam
en by de Agenten, of by
Inspecteur J. E. KROES te Groningen.
E. BOLSIUS, te Oisterwijk.
Roman door A. S.
19. Hoofdstuk V.
Voor 't overige kennen wfl elkaar reeds, Sultane
en ik. Zj) vreest mjj niet 6n ik haar evenmin,
kunt wat my betreft volkomen gerust zyn. Bernard's
woorden stelde Springer niet gerust.
U moet wel een voortreffeiyk ruiter zyn, dat
het weerspannige dier u tot hiertoe gedragen heelt,
zei hy. Maar u is het gevaar nog niet te boven.
Keer, bid ik u naar het kasteel terug of ryd in
ieder geval niet over de velden aan uw voet
gelegen. Het dier is schuw, wellicht wordt het
razend door een of andere beweging van een der
vele arbeiders en dan is het niet te temmen. Sultane
gaat er dan met u van door. In zyn vuur kent
het beest geen hindernissen.
Een spottend lachje speelde by deze waarschuwing
om Bernard's lippen.
Zyt ge werkeiyk zoo ontembaar, myn goede
Sultane zei hy schertsend, terwyi hy het schoone
dier op den slanken nek klopte. Ik wenschte wel,
dat je eens beproefde, hetgeen de heer Springer
zegt, opdat ik zou kunnen toonen, dat er nog een
wil bestaat, die machtiger is dan de jouwe.
Dat is een overmoedig, stout woord, zei Springer
somber. Ik verzoek u nog eenmaal, keer terug.
Wanneer u over het veld rydt, loopt u groot gevaar
dat Sultane in hare woede zich met haar last in
de Oster werpt Zulk een waagstuk is overmoed,
ja heeft zelfs veel weg van eene poging tot
zelfmoord.
Meent ge soms dat ge my met dat woord schrik
zult inboezemen vroeg Bernard spottend, dan hebt
ge het mis. Voorwaarts Sultane, wy zullen onze
krachten meten en overwint ge, dan zal ik je
zegenen, wanneer ge my in razende vaart naar den
vloed voert, de golven over ons samenvloeien en de
eeuwige rust ons geschonken wordt.
Deze laatste woorden gingen vergezeld van een
krachtigen slag met de ryzweep. Deze oefende op
het wilde ros een geweldige werking. Sultane liet
een weinig den kop hangen, vloog den heuvel af en
in woedende vaart naar het land.
Groote God, welk een waanzin, riep Springer
uit; zyn gebrande wangen werden bleek, met wyd
geopende oogen staarde hy den ruiter na, die in
Cautenac per anker f34.— p. fl. f 0.85
Medoc 32.— 0.80
Madera 48.— 1.15 p. Vs fl. f 0.60
RoodePort 68.— 1.60 0.80
Cognac bij minstens 3 fl. per fl. f 1.55
ld. Vieux 2.10
Sirop v. Punch 1.55
Jenever 0.90
Brandewijn 1.05
ld. Fransche 1.40
Verkrijgbaar bij
Depóthouder der firma
VAN STRAALEN, MONSIEUR ERRELENS,
Wijnhandelaars, Rotterdam.
BRIEFKAARTEN (Regeeringscarton) per
Duizend f 1.80; 100 - 337j ct.
Bedrukt met Naam, Beroep en Woonplaats
(Voorzijde) per 1000 f 3.55.
Fr. tegen postw. f3.— en f 3.75,
Boekh. REIJ, Texel.
Ondergeteekende bericht de ontvangst
eener groote partij wollen Dekens,
gewatteerde dekens, machinaal doorgestikt, Mol
ton-, watte-, en gewerkte fantasie-dekens, eigen
gemaakte Dnifelsche jongens-, mans-, en kinder
kassen, alles van soliede stof gemaaktHeeren
Jachtvesten. Opruiming van nog een klein
partijtje kinder- en groote Mantels, tegen
ongekend lage pryzen. A contant 5°l0 korting.
Aanbevelende, Uw Dw. Dnr.
Ph. VLESSING.
niet los (per ons) verkrijgbaar, maar uitsluitend in gesloten bussen.
De verkoop neemt dagelijks toe, want de prijzen zijn slechts
pr '/j kilo bus pr kilo bus pr V8 kilo bus.
Daarvoor wordt het beste en oplosbaarste geleverd wat te maken is. Een hoogeren
prijs voor CACAO betalen is dus onnoodig.
rechte lfln werd gedragen naar de plaats waar de
rivier het diepat en snelvlietendst was. Hy hield
de ruiter, die naar hy meende geen heerschappy
over het dier meer bezat, voor verloren. Hoe kon
ook de gouverneur Sultane beryden?
Bernard zat echter zoo vast als op zfln stoel.
Toen hy vlak by de rivier was, zoo dicht, dat
Springer niet anders verwachtte dan ruiter en paard
in de Oster te zien storten, toonde Bernard, dathy
het woedende dier meester was gebleven. Sultane
stond eensklaps stil.
Springer was buiten zich zelf van bewondering.
Met zyn scherpen blik kon hy elke spierbeweging
van paard en ruiter herkennen en toch geloofde hy
zyn oogen byna niet te mogen vertrouwen. Was
werkeiyk de ruiter, die daar op dat woedende
snuivende ros zoo kalm zat als ware er niets
gebeurd, de belachelyke, onbeholpen en dwaas
gekleede gouverneur, die hy door het leenen van
zyn eigen kleeren aanvankeiyk een eenigszins
fatsoeniyk voorkomen verschaft had.
Ook Lize was een oogenblik verschrikt, toen
Bernard zoo plotseling Sultane door een karwatsslag
tot een woeste vaart aandreef. Zy had echter niet
gedeeld in de ontzetting die zich van den opzichter
meester maakte. Zy had immers op het slotplein
reeds voldoende gezien, dat Bernard geheel meester
was over het woedende dier. Met vol vertrouwen
op zyn kracht en rykunst zag zy Bernard na. Toen
deze het paard omwendde en aan den oever stil
hield, zei zy kortaf:
Laat ons volgen, mynheer Springer.
En zonder verder een woord te verspillen, reed
zy naast Springer Johantje was reeds eerder zyn
leermeester, die hy bewonderde, nagereden naar
het veld aan de Oster.
Bernard verwachtte daar de achterbiyvers. Het
woeste ryden, dat al zyn kracht en opmerkzaamheid
had ingenomen, had hem goed gedaan en mee de
kwade luim verdreven, die zoo plotseling by hem
was opgekomen. Een lachje speelde om zyn
lippen, toen hy Springer vrooiyk toeriep:
Nu mynheer Springer, meent ge nu nog, dat
ik gevaar loop op den rug van Sultane. Dat prachtige
dier is veel beter, dan de roep die er van uitgaat.
Hy gehoorzaamt, als maar een geoefend ruiter de
teugels in handen houdt. Als Sultane myn hand
gevoelt, zal zy er niet van door gaan. Als het dier
werkeiyk schuw is, zal ik het dit wel afleeren. U
zult thans wel inzien dat het verwyt, door u tot de
genadige freule gericht, geheel onverdiend is.
Veroorloof my nu, u naar de arbeiders te verge
zellen. Freule van Elshout heeft my beloofd myne
leermeesteresse te zyn in landbouwzaken. Ik brand
van begeerte te bewyzen, dat ik een leergierig en
goed leerling ben. Laat ons den vrede teekenen,
mynheer Springer. U is immers niet meer boos dat
ik uwe welgemeende waarschuwing beantwoord
heb met een dollen rit.
Deze woorden sprekende, boodt hy Springer de
hand. Deze moest die wel aannemen, maar geheel
bevredigd was hy evenmin als Lize, Springer
poogde en hy slaagde er ook in, zyne ontstemming
te verbergen, Lize echter verborg in 't minst niet,
dat zy erg boos was op den gouverneur. Bernard
had gaarne van Lize, terwyi zy rondreden, het
beloofde onderwys ontvangen, maar op zfln her
haalde vraag, om aan zyn wensch te voldoen, was
steeds haar antwoord, zich daartoe tot den heer
Springer te wenden. Zy kon niet vriendeiyk zyn.
Zy dacht steeds aan Bernard's woorden, voordat hy
Sultane tot den woesten rit aanzette.
Lize's zwygen verstoorde spoedig de vrooiyke
luim, waarin Bernard was teruggekeerd. Ook de
belangstelling voor den veldarbeid verminderde ;hy
vroeg niet meer en keek nauweiyks naar het
levendig gewoel, dat op het veld heerschte. Slechts
om den heer Springer niet te beleedigen, veinsde
hy opmerkzaamheid, by den uitleg, welke deze gaf.
Zeer aangenaam klonk het hem in de ooren, toen
Lize, na verloop van een half uur verklaarde, dat
het tyd was, om terug tekeeren. De heer Springer
moest nog by de arbeiders biyven, terwyi Johan,die
een liefhebber was van woest ryden, in galop naar
het kasteel terugreed, zoodat Lize en Bernard op
den terugweg alleen waren. Laatstgenoemde kreeg
daardoor een goede gelegenheid eens aan zyne
gezellin te vragen, waarom zy plotseling zoo stil
was geworden, of zy boos was, en waarom, aangezien
hy meende geen aanleiding daartoe gegeven te
hebben.
Zy zag hem by zyne vragen verwonderd en met
groote oogen aan en zei ernstig
U weet niet, waarom ik boos ben U hebt
er alzoo geen denkbeeld van, hoe diep u my
beleedigd heeft? Ja, ik ben boos op u. Ik kan u
niet vergeven te spotten met hei heiligste. U zyt
geen goed mensch.
(Wordt vervolgd).
Snelpersdruk - LANGBVKLD* DE ROOIJ— Texel
EN
Blooker's Cacao,