Buitenland, De choleragevallen worden thans merkbaar minder; volgens bij den Min. v. Binn. Zaken ingekomen ambtsberichten zijn in de vorige week 4 personen aan Aziatische cholera over leden, n.l. te Gouda 1, 's Gravenhage 1, Riet veld 1 en te Weesp 1 porsoon. In het antwoord op het verslag der Kamer over de begrooting van Binnenlandsche Zaken zegt de Minister Het gemeentelijk kiesrecht zal worden geregeld in verband met de eerlang opnieuw te omschrijven taak der piaatselijke besturen. Herziening der provinciale en gemeentewet zal na herziening der kieswet volgen. Wijziging der drankwet wordt voorbereid. Exemplaren der blue-books komen tegen lagen prijs in den handel. De Minister benoemt liefst ingezetenen eener gemeente tot Burgemeester, tenzij het belang van deze anders noopt. In overeenstemming met de bekende Kon. besluiten, handhaaft de Minister zijne stelling, dat het hooid eener bijzondere lagere school buiten de lesuren der school, wier hoofd hij is, het bestuur kan voeren over de lessen eener andere school. Elke uitgaaf eener gemeente tot het verstrekken van voedsel aan schoolgaande kinderen acht do Minister in beginsel niet ontoelaatbaar. De denk beelden omtrent onderwijzers-salarissen, enz. kun nen eerst bij herziening der schoolwet overwogen worden. In de veenstreken van z. o. Drenthe ziet het er tegenwoordig verre van rooskleurig uit. De vervener verkeert in eene alles behalve benijdenswaardigen toestand: „hij heeft" zooals men zegt „zijn geld in de turf zitten," en kan deze bijna niet, en dan nog slechts tegen spotprijs, verknopen. Voor wie nu maar kalmpjes een meer gezegenden toestand kan afwachten, is het niet zóó erg, doch menigeen moet verkoopen. De kleine vervener heeft het zoodoende hard te verantwoorden. Voor de turfgravers, en mede voor de andere daglooners uit deze streken, mag het een ware zegen heeten, dat ze gedurende het geheele najaar en ook thans nog werk kunnen vinden in het aangrenzende Pruisen. Opmerkens waardig is het, dat vroeger ons land schier overstroomd werd met werkzoekende Duitschers terwijl nu omgekeerd van hier honderden bij onze oostelijke naburen hun brood verdienen. Onder de advertentiën van het Nieuws v. d. Dag wordt aangekondigdwattenvan ruwe zijde, waaromtrent de Geneeskundige Courant deze niet onbelangrijke verklaring aflegt„De watten van ruwe zijde van den Heer Polak Apo theker te Amsterdam zij a door ons beproefd bij eenpatiëntmetchroniscb gewrichtsrheumatisme. De proef is uitstekend geslaagd." In Vragen des Tijds goeft prof. van Q-aer na een zeer lezenswaardige critiek der progressie welke btJ de bedrijfsbelasting is voorgedragen een ra ming van de opbrengst de nieuwe belastingen op het inkomen. Hy gaat daarbU uit van de gegevens die de inkom stenbelasting te Leiden opgeleverd heeft, welke ge meente ongeveer een honderdste (by vergissing staat er een tiende) deel der rflksbevolking bevat en wier „gemiddelde financieele toestand vrijwel met dien van het geheele Rük overeenstemt." Nog geen derde deel dier bevolking zal in deze rijksbelastingen worden aangeslagen, slechts weinige inkomsten zullen het gemiddelde overtreffen. De hoogleeraar berekent dan, dat in Leiden 3351 personen zullen worden aan geslagen voor een gezamenlijk inkomen (die onder f 000 weggelaten) ran f 6,840,000. Neemt men die cijfers honderdmaal, dan zullen voor het Rijk vermoedelijk 335,000 gezinnen bij de vermogens- en beroepsbelastingen zijn betrokken tot een gezamenlijk inkomen van f 684 millioen. Waren die inkomsten geheel uit arbeid verkregen, dan zou de belasting bijna 15 millioen opbrengenvloeiden zfl geheel uit vermogens voort, dan ware de op brengst 18'/a millioen. Stelt men echter, dat twee derden uit arbeid voortspruit, dan kan men de op brengst op 16 millioen schatten. Dat cijfer acht prof. van Geer nog 2 a 4 millioen te laag, omdat het patentrecht der naaml. vennoot schappen niet geheel wordt afgeschaft en de staat krachtiger middelen van controle heeft dan de ge meente. Tot dezelfde uitkomst komt men ongeveer door uit te gaan van de stelling, welke ook by het wets voorstel der vflf Kamerleden is genoemd, n.l. dat het nationaal inkomen de inkomens onder f 600 buiten rekening gelaten - op 700 millioen 's jaars is te schatten, met een gemiddelde van f 2000. By een gemiddelde percentage van 2,25 komt men dan weder tot bijna 16 millioen als opbrengst van de be lasting. De Regeering raamt de opbrengst der vermogens belasting op 8 millioen; het patent brengt ongeveer 4 millioenen op. Gaat de becijfering van prof. van Geer dus op, dan zouden er ten minste 6 millioen meer in de schatkist vloeien dan geraamd is. maar welke de schrijver vreest dat in den „bodemloozen put" (der militaire uitgaven) zullen verzinken. Men zal zich herinneren, dat de Minister van Finan ciën, o. a. in zijn antwoord by het peraequatie-ontwerp, zulke gunstige uitkomsten volstrekt niet verwacht. Z(J zouden nog veel gunstiger zyn, als men Am sterdam als maatstaf m >cht nemen en de cyfers, welke prof. van Geer voor de hoofdstad berekend heeft, met 10 vermenigvuldig. D n toch zou men de aanslagen voor het Rijk op 350,000 mogen stellen en de som der inkomsten boven f 600 op niet minder dan byna 800 millioen; de opbrengst der belasting op 21 millioen. De hoogleeraar meent echter dat Amsterdam moeilyk als maatstaf kan worden ge bruikt. De schryver is met de belastingvoorstellen niet zeer ingenomen. Hy biyft by zyn overtuiging, dat een zuivere ryksinkomstenbelasting beter ware ge weest, vooral ook om de gemeenten, die nu op andere wyze moeten worden geholpen, „een reuzentaak waaraan geen Minister van Financiën zich mag ont trekken." Uit Leeuwarden schrijft men Naar wij vernemen, heeft men den laatsten tijd in het postkantoor alhier on in belendende gebouwen veel last van mieren, die zoo men wil, door een vat met krenten, afkomstig uit Egypte en bestemd voor den broodbakker S., zijn ingevoerd. De mieren houden zich voor een groot deel in de schoorsteenen op. Op het postkantoor zijn reeds zoovele desin- fectiemiddelen gebruikt, dat een medicus aan den directeur, die boven het kantoor woont eene verklaring heeft gegeven, dat de woning door de lucht daarvan onbewoonbaar is. Deze verklaring is naar de bevoegde macht opgezonden, terwijl, zijn wij wel ingelicht, de directeur met zijn gezin intrek in het hotel „de Doelen" heeft genomen. Te Lemmer heerschte Woensdagavond een toestand alsof er een troep bandieten over de plaats was losgelaten. In den voormiddag van dien dag hadden een aantal Bunschoter visschers tegen het stormweder eene schuilplaats in de haven te Lemmer gezocht. Door deze lieden, die de herbergen druk bezochten, werden de grofste baldadigheden gepleegd, zoodat de hulp der politie moest worden ingeroepen. Deze werd eerst mishandeld, doch door haar krachtig optreden, daarbij loffelijk door tal van personen uit het publiek bijgestaan, wist zij meester van hot terrein te blijven. Vele malen was de politie, door de Bunschoters met messen bedreigd, ge dwongen van de blanke sabel gebruik te maken. Vier der belhamers werden in het arrestanten lokaal opgesloten; een hunner bleek door een sabelhouw zóó gewond te zijn, dat geneeskundige hulp noodig werd geoordeeld. Tot laat in den nacht duurde het tumult voort en het volk was eindelijk zoo woedend geworden, dat het alleen aan het beleidvol en krachtig optreden van de politie te danken is dat er geen dooden gevallen zijn. Vele inge zetenen hadden reeds intijds de buitendeuren gegrendeld. (Ass. Ct.) Laatstleden Zaterdag strandde nabij Scheve- ningen een molensteenvisch, ook wel genoemd maanvischzonnevisch, klomp visch of zwemmende kop. Werkelijk ziet deze visch er uit alsof hij geen romp of staart heeft! Zijn lichaam is een rechtop staande eivormige schijfde punt van het ei is de snoetaan de ronde zijde, den staart, bevinden zich de zeer groote rug- en de even groote aarsvin, vlak boven elkander De borstvinnen zijn betrekkelijk klein en bevinden zich vlak achter de kieuwopening. De mond is voor dezen grooten visch zeer klein, en heeft zoowel in de boven- als in de onderkaak slechts één grooten tand. De huid is met kleine, harde, scherpe korrelvormige lichaampjes bezet, waaraan men al zeer spoedig de hand stuk schaaft. Deze visch heeft geen zwemblaas. De kleur is aan den rug loodgrijs, aan den buik wit. Zijn vleesch wordt niet gegeten. Deze soort komt voor in tropische en subtropische zeeën, en wordt van tijd tot tijd ook aan de kusten van' Nederland aangetroffen o. a. is ruim 30 jaar geleden een exemplaar te Den Helder aangespoeld, dat 158 kilo woog. Zij voeden zich met wier, en kunnen tot 2V, Meter lang worden. Over de levenswijze is weinig bekend. Het exemplaar waarvan boven sprake is, meet van neus tot staarteinde 1 Meter 35 cen timeter en van de punt van de rugvin tot aan de punt van de staartvin 1 Meter 62 centimeter, en weegt ruim honderd kilo. Vier man waren noodig om hem op eene kar te laden en naar den dierentuin te 's-Gravenhage te rijden waar hfj door den directeur voor het museum werd aangekocht. Een student, die van zy'ne kamer op de Ceintuurbaan te Amsterdam naar elders was ver huisd, wilde een gedeelte van zijn goed halen, dat op zijne vorige kamer was blijven staan. Dit had echter nog heelwat voeten in de aarde. De hospita ontving hem met een allesbehalve vriendelijk gezicht en verweet hem in een stroom van welsprekende woorden, dat hij zoo onverwacht was weggegaan en dat hij nog altijd vergeten had zijne kamerhuur te betalen. Eindelijk, na veel moeite en lang praten, mocht het jonge mensch op de kamer komen. Hij ver trouwde echter het zaakje niet al te best en liet dus in alle stilte zijn goed aan een touw uit het raam zakken. Daarna wilde hij zelf stilletjes de kamer verlaten, maar toen hij aan de deur kwarn, vond hij deze gesloten. Hoe hij ook wurmde aan het slot,'hij kon de deur maar niet openkrijgen, en daar hij niet veel lust had den weg van zijn goed door het raam te volgen, was en bleef de arme student een gevangen man. Eindelijk, daar zag hy tot zijne groote vreugde een agent in de verte naderen. Vlug schoof hij het raam op, wenkte den diender om nader te komen en klaagde hem zijn nood. De handhaver van de rust en orde liet zich vermurwen en wist te bewerken, dat het jonge mensch weer op vrije voeten werd gesteld. Nv. cl. D.) Uit Biarn schrijft menAan de Vuursche reeds bekend door de overoude steengevaarte „De Dolmin," werd dezer dagen een merk waardige vondst gedaan. Een werkman, bezig zijnde te graven in het bosch van jhr. Bosch van Drakesteyn vond op een diepte van pl.m. 3 voet de overblijfselen van drie lijken. In het middelste hiervan stak op de hoogte van de borst een bronzen voorwerp, veel gelijkende op een beitel, breed, plat en aan het einde zeer scherpaan het andere eind zóó, dat het verbonden aan een stok, een lans vormde. Het gebeente kon wegens hoogen ouderdom tot poeder gewreven worden. Men heeft waar schijnlijk hier te doen met lijken, afkomstig uit de 3e of 4e eeuw. Het te Berlijn verschijnende socialistisch partijblad Vorwdrts, onder redactie van Liebknecht bevat het volgende opmerkelijk artikeltje: „De Kreuzzeiting meldt, of laat zich uit Amsterdam melden, dat de Nederlandsche socialisten zeer weinig tevreden zyn over de algemeene verga dering der Duitsche socialistische partij, dat inzonderheid het tractement van Liebknecht als redacteur, ten bedrage van 7200 mark, hun zeer onsocialistisch toeschijnt. Voor Nederlandsche socialisten leze men Nieuwenhuis. Dat de mil- lionair Nieuwenhuis, die voor eene pleizierreis zooveel geld uitgeeft als Liebknecht in een geheel jaar noodig heeft, uit de hoogte nederziet op de practyk van een man, die, in 45-jarigen partijdienst over al dien tyd verdeeld niet zooveel 's jaars van de party heeft getrokken als de ontvangst van een daglooner bedraagt, is evenzeer begrijpelyk als dat de millionair Nieuwenhuis het zeer on- socialistisch vindt dat Liebknecht in die 45 jaren, waarvan hij 15 jaar in ballingschap, 10 jaar in gevangenisstraf en 10 jaar in verbanning krachtens de socialistenwet heeft doorgebracht, niet slechts zijn geheele vermogen heeft aangesproken, maar ook niets heef tgespaard. De millionair Nieuwenhuis is met zijn gevoelen in harmonie metdeUraw/c- furter Zeitung, het orgaan van Sonneman, ook al een millionair." Zóó spreekt de Vonvarts. Eenig commentair op deze verbitteide taal van Liebknecht ten opzichte van Nieuwenhuis zal wel overtollig zyn. „Le Journal" bevat den tektst van de her nieuwing van hot Drievoudig Verbond door de keizers van Duitschland en Oostenrijk en den koning van Italië. Daar dit niet het oorspronke- lyke verdrag is, zyn de eerste bepalingen van weinig belang. Het voornaamste zijn de bepalingen, die betrekking hebben op Rusland. Art. 7 luidt als volgt: (aj Ingeval van «en conflict tusschen Duitsch land en Rusland zal Oostenrijk zijn leger mobi- liseeren en den oorlog aan Rusland verklaren. Het zal dan optreden in overleg met den Duitschen generalen staf. Italië zal zijn leger op de Fransche grens mobiliseeren. Indien Frankrijk bij dit conflict Rusland te hulp wil komen, zal Italië den oorlog aan Frankrijk verklaren en het Italiaansche leger zal Frankrijk binnen rukken. De Italiaansche troepenbewegingen zullen de linie van Savoye als basis hebben. (b) Ingeval van 66n conflict tusschen Duitsch land en Frankryk, handelt Italië als aangegeven

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1892 | | pagina 2