G. J. O. D. DIKKERS,
zalf MAANDAG 15 MEI 1893, 's aTonfls 8 w,
I. S. WIARDA,
a
1
Veevervoer PURMERENO.
Kennisgeving.
Wegens verandering van zaken,
giglP" finaal
UITVERKOOP.
Handel in ST00MKQ0L en COKES.
-z 2
tPfF
m
w
ra
Feuilleton.
GELD.
Menige perceelen Weiland
J
Harlingén.
GROOTE AFSLAG.
b
s-
<i li
8 ;so
2
6
mI
W
l^9
Aanst. ZONDAG's morgens seven uur,
vertrekt er een Veeboot uit de haven van Texel naar Furmerend.
If'.
w
w
e.
i
g-g^
g
s
5
€9
d
g" I©
W
s
Is®
n
Notaris te Texel,
in het hotel „DEN BURG",
aan den Burg op Texel,
PUBLIEK VERKOOPEN:
gelegen in den polder het Noorden op Texel,
Kad. Sectie A. numeris 1356, 1357, 1534, 1535
en 1536, samen groot 21.56.30 Heet.
Eigendom van den Heer Jb. A. DIJKSEN.
Het Collegie van dagelijksch bestuur van het
Waterschap de 30 Gemeensch. Polders brengt
ter kennisse van de Ingelanden dat de Rekening
en Verantwoording over 1892 voorloopig is goed
gekeurd, ler inzage is nedergelegd ter Secretarie
van genoemd Waterschap van heden af tot den
6 Mei a. s., van 's morgens 10 tot 's namiddags
2 ure, de Zondagen uitgezonderd.
Texel, 20 April 1893.
Het Bestuur voornoemd,
J. J. ROEPER, Voorzitter.
S. KEIJSER Pz., Secretaris.
Doe dus nu uw voordeel.
Met aanbeveling, J. J. KUIJPER.
Geregelde wekelijksclie aanvoeren.
Billijke prjjzen.
Ondergeteekende is ruim voorzien van Vloer*
zeilen, in alle breedten en patronen; 2s/4 El
breedte a 65 cent; 2 Els 50 cent; l1/» Els 40 ct.
Groote voorraad Zeilen- en Wollen Loopers
een prachtige collectie Karpetten met bijpassende
Bedkleedjes. Komt eerst de voorraad bezien
voor u bij een ander uw inkoopen doet; a contant
5% korting.
Pil. VLESSING.
s-c: td
B 3
ao
s a
1-B ös
tö 3
fa-0?*
ct
33
»W s-
to «6 2 gè
2
^3
ëS
SS
pp*
B'
39
B
3
82
s*
2
2,
Sb
2 a.
es b
5
2
er
-
CR
"=3
5 g
s 7?
3 S
«3^
cd e
ELi»
8:3 *E g
- H> f
o
so S
k
b
h
555
N
5
H
<o
s
ff
2
a P
18=3
*3
■B-IJ
f3
<tp
Information by de Agenten,
Burg op Texel,
3 Mei 1893.
C. KUIJPER Cz.
C. M. KOORN.
Roman door A. S.
49. Hoofdstuk XX.
Mag de heer Vogelschrik het bed verlaten vroeg
de heer Van Dalen.
Indien hf) zich krachtig genoeg gevoelt, kan
bü doen en laten wat hy wil. Adieu, mynheer
Vogelschrik, zoo heet u immers Een lachje speelde
by het uitspreken van dezen zonderlingen naam om
de lippen van den dokter.
Neen, myn naam is Van Olnal antwoordde
Bernard.
Ei, wat zegt ui Mynheer Van Olnal De lang
verwachte eigenaar van Plagnitz, riep de dokter
aangenaam verrast. Dat zal myn ouden vriend, de
rentmeester, en ook de heer Springer genoegen doen.
Thans verheug ik my er nog meer over, dat de val
zoo gelukkig is afgeloopen. Morgen kom ik nog
even hier terug, om te zien hoe het met u gaat.
Nu moet ik heen, vaarwel, mynheer van Olna, adieu,
mynheer Van Dalen. Biyf binnen, als 't u belielt
ik zal er wel uitkomen.
De bewegeiyke kleine man had de ziekenkamer
reeds verlaten, eer nog de heer Van Dalen van zyn
grenzenlooze verwondering bekomen was. De naam
Olna loste hem een raadsel op, waarover hy reeds
lang gedacht had. Onder den naam van gouverneur
Vogelschrik had dus, vier jaar geleden, dootor Bernard
Van Olna, de eenmaal door Bertha uitverkoren
ryke jonge man, in het kasteel Elshout gewoond?
Thans werd het Van Dalen duideiyk, waarom Bernard
Van Olna, onmiddeiyk na zyn terugkeer te Beriyn,
zyn aanspraak op de hand van Bertha had doen
gelden, een aanspraak, die door den ouden heer
Mallenkorf, volgens diens bewuring krachtig was
bestreden, daar Bertha haar hand reeds aan een
ander had geschonken. De heer Van Olna had Bertha
in het kasteel Elshout leeren kennen en had hoe
kon het ook anders? een gloeiende hartstocht
voor haar opgevat.
Van Dalen woelden deze gedachten zoozeer door
het hoofd, dat hy nauwelyks woorden kon geven
aan zyne bewondering.
U zyt de heer Bernard Van Olna? vroeg hy
eindelyk.
Ja, mynheer Van Dalen, antwoordde Bernard,
onwillekeurig lachende over de hooge mate van
verwondering, die er op het gelaat van dezen te lezen
was. U vindt een ouden bekende onder een anderen
naam terug. U zult van my de natuurlykste ver
klaring omtrent deze verwisseling bekomen, maar
vooraf verzoek ik u my eerst te willen opgeven,
waar ik my bevind, hoe ik hier gekomen ben en wat
er met my gebeurd is
Bernard's vraag stelde Van Dalen gerust, hy
plaatste zich naast het bed en verhaalde hetgeen
hy zelf van den opzichter vernomen had, daarna
schetste hy welke groote zorgen hy en zyne echt-
genoote gekoesterd hadden, voordat Bernard weer
tot bewuatzyn gekomen was;
Bernard luisterde met de meeste aandacht; toen
Van Dalen van zyne vrouw sprak dacht hy aan den
schoonen droom, waaruit hy nog eerst kortgeleden
ontwaakt was.
Thans wist hy aan wie de hand behoorde, die zoo
zacht zyn voorhoofd aangeraakt en de brandende
wonde verkoeld had. Hoe vreemd dat in den droom
de herinnering een zoo bedriegeiyke gestalte had
aangenomen, dat hy had kunnen gelooven, dat Lize
hem verpleegd had, terwyi dit niemand anders dan
Bertha geweest kon zyn. Reeds meermalen waren
in de laatste jaren die droomgestalten in elkaar
opgegaan, hy had gedroomd Bertha in de armen te
houden en dan was het Lize geweest, meestal was
Lize's gestalte het laatste wat hy in zyne droomen
zag. Meer en meer was Lize's liefeiyk beeld helderder
en duideiyker geworden, terwyi dat van Bertha meer
en meer verflauwde.
Hy was wel een weinig teleurgesteld toen hy uit
Van Dalens mededeeling meende te moeten opmaken,
dat Bertha hem zoo trouw verzorgd had, maar hy
gaf dit niet te kennen, daar hy zich aan zulk eene
ondankbaarheid niet wilde schuldig maken. Hy
bedankte daarentegen Van Dalen harteiyk voor de
liefdevolle behandeling in diens woning ondervonden
en verklaarde hem verder in weinig woorden, hoe
hy er toe gekomen was om de rol van gouverneur
te gaan spelen op het kasteel Elshout en hoe h{
daarna, enkel om voldoende kennis van het landbouw
bedryf te erlangen, op verschillende plaatsen vertoefd
had. Thans meen ik genoeg landbouwkennis te
hebben opgedaan en zal ik als echt landedelman
myn verdere leven op Plagnitz doorbrengen. Ziedaar
myn geschiedenis, wees zoo goed dit ook aan mevrouw
uwe echtgenoote te verhalen en veroorloof my nu,
dat ik het bed verlaat en my verkleed. Ik gevoel
my daartoe volkomen in staat en zie daar myn
reiskoffer staan, die de noodige garderobe daartoe
bevat. Terwyi ik toilet maak, zult u wellicht zoo
goed zyn mevrouw uwe echtgenoote er op voor te
bereiden, dat ik my aan haar zal voorstellen, om haar
myn harteiyken dank te betuigen voor de liefderyke
opname en verpleging die ik in uwe woning gevonden
heb.
Hoofdstuk XXI.
Mevrouw Bertha Van Dalen was vroeger dan
gewooniyk opgestaan. Zy wilde in de galery genieten
van den heeriyk frissehen morgen, die op het onweer
gevolgd was. Het ontbyt werd gereed gemaakt en
ook Lize en Klara moesten daaraan deelnemen, daar
Bertha er niet van hield alleen te zyn en vooral
heden niet, daar zy zeer nieuwsgierig was hoe de
verwonde gast den nacht had doorgebracht. Z|
had daarom des morgens al zeer vroeg haar kamenier
naar de blauwe logeerkamer gezonden, om mejuffrouw
Elize aan het ziekbed te vervangen indien de zieke
ten minste nog eene verpleegster noodig had.
Dit was echter onnoodig, want reeds sedert eenige
uren sliep deze en had dus geen hulp noodig. Elize
was, gehoor gevende aan het bevel, naar de galer(
gekomen en zette de koffie, geiyk haar was opge
dragen, terwyi zy Bertha mededeelde, hoe de gewonde
den nacht had doorgebracht. Van Dalen liep, terwi]
Lize sprak, op en neer door de galery, maar hy werd
spoedig geroepen, daar een bediende de komst van
den lang verwachten dokter aankondigde. H|
vergezelde thans deze onmiddeiyk naar den gewonde
In bange verwachting wachtte Lize de terugkomst
van den heer Van Dalen, zy had deze zoo gaarne
naar de ziekenkamer vergezeld, om uit den mond
des dokters zelf te hooren, dat er hoop bestond den
gewonde in het leven te behouden; zy waagde het
niet zulk een wensch ook maar te uiten, daar Berths
reeds een boosaardige bemerking had gemaakt, dat zj
den geheelen nacht in de ziekenkamer had doorge
bracht en dit voor een jonge dame toch eigenlijk
minder te pas kwam. Daarvoor had Bertha wel is
waar het scherpe antwoord moeten hooren, dat alles
wat men uit liefde doet goed en edel is, maar Lize
durfde toch de drang haars harten niet volgenz|
durfde den tweespalt tusschen Bertha en Klara niet
verscherpen.
Ook Bertha was niet zoo kalm als zy wilde doen
voorkomen, ook zy wachtte met spanning op de
beslissing van den dokter; geiyk zy in het kasteel
Elshout getracht had de belangstelling te verbergen,
die de gouverneur haar inboezemde, wilde zy deze
ook heden niet doen zienmet bepaalde voornemens
sprak zy van hem met zekere minachting en be
kommerde zy zich weinig om den jongen man
was diens tydeiyke opneming in hare woning haai
recht onaangenaam.
Wordt vervolgd.)
Snslptrsdruk - LAN&EVELD ft DE BOOIJTm
fa
CO
p
B
cr
CD
<3
ST
cti 1_I
ct) CL M
c*+-
0-»? <J
O Qfi H
co CD
o 5-n
2 W
CS
O
O
bq O td
HSL#
gtÖ.t* O*
Ct) Si
CE*
O
p
(O
9?
B
35
2
S3 B
>i s
an
t»
00
O
ts an
is
A W
80
80
1
B
cc
B
<S
O
O
O
O w
ft- B S W
P* 2
CO
i-3
ct)
ft
0
n
ft
OQ
ft
H
ft
GIQ
=3
ct>
co <—BO
Co
ca
?r-
t-3
i—i
W
18=3