Am TleescMerieel, Mantels! Mantels! Mantels! Een Haag iet Lam, op Ie Dijk lü Diikzietó achter Oost, ïiken palen, planken, ronötiout C. MOLENAAR Gzn., Commissionair in Hont, Eriesche iele en roole Steen, Enplsche Steenkolen en Gascokes. Een leste loorperkte enkele Doek. Feuilleton. I I I 1 12 Broedeieren Puik RQOKVLEESCH, D. O. DROS. Humber-Saf met cusbr. banden, Se Makelaar J. H. MOOJEN, publiek verkoopen: Prima Engelsch Portland-Cement Te koop aangeboden; GELD. NAAIMACHINES Te koop gevraagd verkrijgbaar bij K. pereboom. BERTELS Co; Het gebruik neemt gestadig toe, dank zij de beste resultaten hiermede verkregen by het mesten van varkens, etc. Een ieder, welke op de goedkoopste manier wil mesten, moet dit krachtvoeder bij uitnemendheid gebruiken. Inlichtingen en vleeschmeel te bekomen, bij den alleenverkooper voor Texel, Dames die noch niet voorzien zijn van een Zomermantel, zijn thans in de gelegenheid by mij voor ongekend lage prijs een prachtige collectie te vinden. Alsook een prachtige collectie avonddoeken voor de a.s. Kermis. Ontvangen een party MOUSELIEN en KATOENTJES, nieuwste patronen en lage prijzen; contant 5% korting. Waalderstraat. Ph» VLESSING. T7T7I) TVTTRIT' gemerkt zwarte O op de linker voorbout en ruode stip boven de staart. Adres: Wed. DROS, Tienhoven. Een weinig bereden liefst den prijs van f 70.— niet te boven gaande Br. fr. lett. V. aan het bureel van dit blad. zal op ZATERDAG 10 JUNI, 's morgens 11 ure, ten overstaan van den Deurwaarder C. DE WIJN, en wat meer zal worden aangeboden. Afkomstig van een gesloopte vischschuit. ZEGT HET VOORT. HARLINGEN. (merk ANKER) en alle andere soorten BOUW MATERIALEN tegen concnrreerende prijzen. Adres: Letter J. Hulpkantoor OOSTEREND. Roman door A. S. van rasz. onverw. zwarte leghorns, verkrijgbaar by C. EELMAN Az. Pijpersdijki 1.00 na toezending postw. f 1.20 franco huis. per 5 ons 40 cent, SCHOONMAKEN EN HERSTELLEN VAN bij W. L. BAKKER Lzn., OOSTEREND. fWWNKEL&CO jSpeldooen. 57 Hoofdstuk XXIII. Ik trad verschrikt terug. Was bü my in den vorigen nacht ook reeds meermalen dezelfde verden king opgekomen, ik had die onderdrukt. Thans echter werd zö onbewimpeld uitgesproken door een man, die steeds de waarheid sprak, door een stervende. De heer Van Elshout wenkte mö mfjn oor nog dichter bö zfjn mond te brengen. - Ik wil niet, dat een hoestaanval, die mö misschien den dood brengen zou, mtl zal onderbreken, vervolgde, bö, daarom spreek ik zoo zacht. U moetalles weten daar ik op uwe vriendschap vertrouw. Een mensch, dat in staat is diefstal en brandstichting te plegen, beeft ook voor ernstiger misdaden niet terug. U moet over Johantje waken, ik stel mijn zoon onder uwe hoede. Wilt gü m0 beloven voor hem een zoo trouwen vriend te zjjn als u dat voor mö geweest zyt? Ik beloofde dat met tranen in de oogen, het hart klopte mö van inwendige onrust toen ik den voor- treffelöken man, die zoo ziek en zwak was toch zoo gelaten zag in het ongeluk, dat hem had getroffen. Hö zweeg geruimen tyd, een korte maar zware aanval van hoest dreef hem daartoe. Na afloop daarvan wenkte hö mö andermaal zoo dicht mogelök bö hem te komen en vervolgde hö Gö zult vernemen op welke gronden de zware verdenking rust, die ik daar zooeven heb uitgesproken Reeds eenige maanden geleden is mö op een nacht uit mön schrötbureau, door een diet, die in 't bezit van den nachtsleutel moet geweest zön, een bedui dende som gelds ontstolen en reeds toen koesterde ik de verdenking, dat mön neef Frits dien diefstal begaan had. Ik liet het slot van mön bureau veranderen en een kunstslot zou mö naar ik ver moedde, voor een tweeden diefstal vrüwaren. Buiten dien bleef nu iederen nacht de deur tusschen mön zit- en slaapkamer geopend; ik meende thans vol komen zeker te zön en in dat geloof verketrende sloot ik gisterenavond het geld, dat door u was medegebracht, in mön schrötbureau, vermeenende dat het daar zoo veilig mogelök geborgen was. Eer ik mö gisterenavond te bed begaf ik was zeer vermoeid overtuigde ik mö eerst nogmaals dat zoowel mön bureau als de zich daarin bevindende özeren geldkist goed gesloten waren de sleutelring waaraan zich ook de sleutels van mön bureau en de geldkist bevonden, legde ik op het kleine tafeltje bö mön bed en door de geopende deur kon ik van uit mön bed mön bureau zien. Ik sliep vast in, maar ontwaakte plotseling, na een langen, vasten slaap. Een verstikkende rook vulde de kamer, zö maakte mö böna bewusteloos. Ik sprong het bed uit en riep möne vrouw, die ook thans eerst ontwaakte. Er is brand in het kasteel, dat was möne eerste gedachte en de tweede, dat in mön schröfbureau mön gezamenlök roerend vermogen, het kapitaal, dat de toekomst möner dochter verzekeren moest, geborgen lag, Met trotseering van ieder gevaar wilde ik dit redden. Ik greep naar mön sleutelring, maar het kleine .tafeltje was leeg. Toen schoot mö, zoo snel als een bliksemstraal, eene gedachte door 't hoofd. Een dief, en ik wist welke dief, had zich gedurende mön vaste slaap toegang tot mön kamer verschaft en de sleutels gestolen. Ik wilde naar mön zit kamer snellen, maar de deur was gesloten aan de binnenzöde en in de zitkamer hoorde ik de vlammen knetteren, terwöl door de reten van de oude deur de rook al meer en meer in mön slaapkamer drongreeds schemerde een lichtstraal door de deur. Ik riep möne vrouw toe het raam te openen maar zö antwoordde mö niet. Ik rukte aan de gesloten deur, zö week niet, maar de reten werden grooter en dichter en verstikkender werd de rook in de slaapkamer; ik snelde naar het raam, opende dit, maar viel toen, mön bewustzön verliezende, op den grond. Een nieuwe, hevige aanval van hoest dwong de heer Van Elshout zön verhaal af te breken. Eerst na weer eenigszins hiervan bekomen te zön, was het hem mogelök te vervolgen: „Buiten u wist in het kasteel slechts mön neef, dat gedurende dezen nacht het door u uit Breslau gehaalde geld in mön schröfbureau lag. Hö is het geweest, die van mön vasten slaap heeft ge bruik gemaakt, om in mön kamer te sluipen en de sleutels te stelen. Hö heeft de deur achter zich gesloten, ten einde bö zön diefstal niet over vallen te kunnen worden. Na den diefstal gepleegd te hebben heeft hö toen in mön zitkamer brand gesticht, om het spoor van den diefstal te doen verdwönen. Ik weet dat hö het gedaan heeft en toch durf ik slechts u, mön trouwsten vriend, möne verdenking mededeelen, want ieder bewös voor hetgeen ik u gezegd heb, ontbreekt mö. De schröf bureau ligt met haar inhoud verbrand onder de gloeiende asch. Wie zal kunnen bewözen, dat de bureau voor de brand van den inhoud beroofd werd en de dief ook tegelökertöd de brandstichter is? Wilde ik een aanklacht tegen mön neef indienen, dan zou ik slechts den onbevlekten naam möner voorvaderen met smaad bedekken en een bepaald bewös zou ik niet kunnen aanvoeren. De gedachte dat ik onmachtig tegenover hem sta, heeft mö, sedert ik weer tot bewustzön gekomen ben vervolgd en brengt mö tot vertwöfeling. Ik durf hem niet vervolgen, ik moet het dulden, dat hö de vruchten van zön misdaad geniet en bovendien pönigt mö nog de ontzettende angst, dat mön zoon, die spoedig alleen tusschen hem en het erfrecht zal staan, aan zöne vervolgingen zal zön prjjs gegeven, d9 angst, dat de dief en brandstichter ook licht een moordenaar zal kunnen worden I De heer Van Elshout had de laatste woorden meer luid gesproken, een verschrikkelöke hoestaanval was er het gevolg vanna deze weder te boven te zön gekomen, was hö zoo zwak, dat hö mö nog slechts kon toefluisteren. „Möne krachten zön ten einde, roep als u wilt möne vrouw. Mevrouw van Elshout en Lize keerden aan het ziekbed terugik moest hem verlaten, om naar de ruiïne van het kasteel terug te keeren. Toen ik de woning van den predikant verliet, ontmoette mö de luitenant, die juist op het punt stond het huis binnen te treden. Ik hoop, dat het met mön neef goed gaat, zei hö, maar hö waagde het niet mö aan te zien, terwfil hö sprak. Ik had hem allerliefst voor den grond geslagen! zoo woedend, zoo verstoord was ik, maar ik be- heerschte mö- Ik deelde volkomen de overtuiging van deh heer Van Elshout, maar ook mö ontbrak ieder bewijs. Ik had niet eens een schaduw van grond, om mön® verdenking onder woorden te brengen, ik durfde zelfs niet te laten vermoeden, dat ik hem schuldig waande. Het gelukte mö hem met de meest mogelöke kalmte te zeggen, dat de heer Van Elshout zwaar ziek was en toen ik er aan toevoegde, dat it voor zön leven vreesde, zag de luitenant mö uitdagend aan, een straal van leedvermaak schoot uit zön oogen, het volgende oogenblik zei hö op huichelenden toon. (Wordt vervolgd.) ti Snelpersdruk - LANGEVELD DE ROOIJTed O O p w C

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1893 | | pagina 4