Buitenland.
Door verschillende bladen wordt gemeld,
dat de heer Land, lid der Tweede Kamer,
ernstig ongesteld ls.
Sedert eenige dagen zijn te Amsterdam
valsche muntbiljetten in omloop. Zij zijn van
de echte te onderscheiden door eene meer
blauwe tint; voorts dragen zij het jaartal
1892 (1) met de handteekening Beaufort, als
minister van financiën (in welk jaar de heer
Pierson reeds als zoodanig was opgetreden.)
Eindelijk ontbreekt het watermerk. U. D.)
Te Gouda heeft zich een geval van cholera
met doodelijken afloop voorgedaan. Delijderes
welke Maandagavond door de ziekte werd aange
tast, bezweek reeds den volgenden morgen.
Muzikale muizen.
Toen de Mannen-Zangvereeniginging „Amici-
tiae", te Amsterdam, haar buitengewone repetitie
hield op de „Korenbeurs," kon de directeur, de
heer Brandts Buys, aan de anders zoo gewillige
pianino maar geen toonen uitlokken. Nieuwsgierig
naar de oorzaak van het defect maakte men de
pianino open, en daar zag men tot groote ver
bazing van alle leden, in een vierkant hoekje
aan het eene eind van het klavier, een hoopje
liggen, gevormd uit draadjes, dat aanhoudend
zachtkens op en neer zich bewoog. Het kluwen
werd ontward en toen vertoonde zich een nest
vol aardige jonge muisjes, spiernaakt. Na eenige
oogenblikken de diertjes bezichtigd te hebben,
wordt besloten de jongen weer toe te dekken en
in slaap te spelen. Inmiddels is tusschen sommige
toetsen en hamertjes, die afgeknaagd waren, het
zaagsel zooveel mogefijk weggehaald. De jongen
gaan met muziek naar bed. Na de repititie zal
men ze uit de pianino verwijderen.
Maar moeder de muis heeft het anders beschikt.
Een uur ongeveer na de verrassende ontdekking
willen een paar nieuw aangekomen leden ook
het nest zien, doch de jongen zijn verdwenen.
De angstige liefdevolle moeder heeft ze onder
het spelen door in veiligheid gebracht, waarheen
dat bemerkte men niet. Te verrassender was
het feit daar het instrument eiken dag wordt
bespeeld. (Nieuws.)
De $intergrassen te Haarlemmermeer
staan uitstekend te velde. Vooral de rogge
is zoo sterk gegroeid, dat vele stukken worden
afgemaaid tot voeder voor het vee, dat bij
gebrek aan het noodige zeer te schade komt.
Het 19e jaarverslag van de Maatschappij
tot opvoeding van weezen in het huisgezin
vermeldt, dat het getal der ledeD, 't welk
bij het einde van het eerste jaar 557 bedroeg,
thans is geklommen tot 2500, terwijl het
aantal weezen, aan wie ze haar zorg heeft
gewijd, tot 435 is gestegen.
In den loop van haar bestaan werden
aan verplegingskosten dier weezen uitbetaald
f 300,000, uit giften, contributies, bijdragen en
restituties gevonden.
Van die 435 pupillen in het vorig
jaar hadden zij het cijfer van 417 bereikt en
hun aantal is dus in het laatste jaar met
18 vermeerderd zijn 225 jongens en 210
meisjes.
Door voogden zijn 127, door den Staat
108, door burg. armbesturen 59, door regen
ten van weeshuizen 24, door kerkelijke arm
besturen 44 en door bijzondere commissiën
en vereenigingen 73 kinderen ter verzorging
opgedragen.
Voorts komen in het verslag een aantal
belangrijke mededeelingen voor omtrent de
plaatsing van pupillen en omtrent de kinderen
welke door haar zijn uitbesteed.
Bfj een barbier in de oude stad te Amster
dam kwam in de afgeloopen week een éénoogig
als heer gekleed, persoon binnen. Deze liet zich
scheren, maakte een praatje en onderwyi kwam
een boertje binnen. Het boertje vroeg in dialect,
of hy zich voor een stuiver hier kon laten baard
schrappen, vertelde dat hy zyne moeder in zeer
benarde omstandigheden had achtergelaten wegens
werkeloosheid, nu dienst ging nemen als nummer-
verwisselaar en bij zijne aankomst te Amsterdam
dadeiyk bestolen was van 't weinige, dat hij
bezat, door den man, die zyn reisgoed had
gedragen.
Om nu eenig geld te krfigen, wenschte hy
zyn horloge te verkoopen, een vry zware zilveren
knol. De éénoogige heer had daar wel ooren
naar en na lang bieden kreeg hij voor f 1,50 het
horloge, dat stellig 't driedubbele waard was.
Op dit oogenblik kwam de man, die 't reisgoed
gedragen had, binnen en het boertje waa zeer
gelukkig zijn eigendom weer terug te kunnen
krygen. Hy opende de tasch, haalde er een lap
stof uit en bood dien te koop aan.
De éénoogige heer bood er tien, vyftien,
twintig tot dertig gulden voor, maar het boertje
wenschte geene zaken te doen met iemand, die
hem, toen hy in nood verkeerde, zoo 't hart uit
het lijf had gedongen.
De éénoogige verliet hierop den barbierswinkel,
den barbier in 't oor fluisterend de stof voor zyn
rekening te koopen. Hy zou 't dan later komen
halen en de barbier zou deel in de winst hebben.
De barbier deed zoo, kocht voor f 30 den lap,
waarop het boertje ook vertrok.
Tot nu toe heeft hij den boer, den éénoogigen
„heer" noch den pakjesdrager teruggezien, terwyi
de door hem gekochte lap stof op zyn hoogst
f 7.50 waard is. (Tel.)
Voor eenige dagen werd medegedeeld,
dat te Kralingen een ziek jongetje in verre-
gaanden staat van verwaarloozing was gevonden
ten huize van zijn ouders in de Rubensstraat
aldaar. Het arme kind lag onder een bedstede
met wonden en builen overdekt.
De ontaarde ouders hebben thans geen
oogenblik rusteen menigte volks wierp bij
hen de glazen in en dreigde hen, zoo ze 't
thuis durfden verlaten, te lynchen. De
politie moest reeds herhaaldelijk ter bescher
ming optreden en de aldus in 't nauw ge-
brachten zijn verhuisd. De politie had ook
toen handen vol werk, om te zorgen dat de
inboedel niet vernield werd, een mand
glaswerk werd door 't publiek geheel in
elkaar getrapt. De verhuiswagen werd ge
volgd door een aantal vrouwen en jongens
onder 't geroep: „Hang ze op, de kinder-
beulenOok de nieuw betrokken woning
moet steeds door de politie bewaakt worden
en de wreede ouders durven zich sedert dagen
niet in 't openbaar te vertoonen dan onder
geleide van politie.
Als een bydrage, hoe sommige begrafenis
fondsen ingericht zijn en de deelnemers dupe
kunnen worden, blykt uit het volgende te Amster
dam voorgevallene.
Dezer dagen stierf de man van een vrouw, die
sedert haar huweiyk dien man in een begrafenis
fonds had.
Na het overiyden gaf de weduwe, zooals gebrui-
keiyk is, den aanspreker-bode haar boekje van
lidmaatschap, om daarop haar uitkeering te ont
vangen.
Toen de aanspreker ten kantore der Maatschappy
verscheen, was de uitkeering reeds ontvangen
door een ander, terwyi de maatschappy, zich
beroepende op haar reglement, zich niet verplicht
achtte, tweemaal uit te keeren.
Wat was nu het geval. Een familielid van
den overledene had hem in hetzelfde fonds doen
inschrijven en had zich by het overiyden gehaast
de uitkeering te ontvangen.
De rechter zal nu hebben uit te maken, of de
maatschappy al of niet verplicht is, de weduwe
uit te keeren of wel de weduwe in de eerste plaats.
Dat de administratie van een dergelijke maat
schappy nu juist niet van de accuraatste is, blykt
hieruit, dat men voor denzelfden persoon, wiens
naam en adres toch wel bij haar bekend zal zijn
geweest, tweemaal de contributie ontving en nu
meent slechts tot één uitkeering gerechtigd te
zyn. Wy deelen dit geval mede, opdat men er
zyn voordeel mede doen kan.
Dergeiyke staaltjes doen weder duideiyk zien,
dat eene wettige regeling, in de begrafenisfondsen
dringend noodzakefijk is.
„De Boodschapper" geeft het volgende aan
als een middel tegen werkeloosheid:
Dat op het platteland in den winter geen veld
arbeid is te verrichten, spreekt vanzelf. De
werkzaamheden daar worden geregeld naar het
jaargotyde. Daar is natuuriyk niets aan te ver
anderen in den zomer heeft de arbeider op het
platteland overvloed van werk, in den winter
zoekt hij er dikwyis tevergeefs naar.
Zóó is feitelijk ook de toestand in ouze steden
geworden. Met dit onderscheid, dat wat op het
platteland tot de natuur der dingen behoort, in
de steden naar eigen wil en zin geschiedt.
In den zomer is voor het werkvolk schilders,
timmerlieden, metselaars, enz. volop werk te
bekomen. Niet zelden handen te kort. Dat
begint in het voorjaar de maand Maart, en
met Augustus gaat het verminderen. Er zyn
bazen, die in de maand April 30 a 40 personen
in hun werk hebbenin Juli enkelen moeten
ontslaan en zoo vervolgens iedere maand, zoodat
in de maand November dezelfde baaa geen 10
man meer aan het werk heeft.
In het voorjaar geen raad met al het werk en
om het benoodlgd personeel te hebben; in het
najaar en in den winter bijna geen werk.
Hier is ééne der oorzaken van de werkeloos
heid: overvloed van werk in den zomer, gebrek
aan arbeid in den winter.
Zou dit niet kunnen veranderd worden Met
eenigen goeden wil zeer zeker. De steden ver-
keeren toch onder heel andere omstandigheden
dan het platteland. En wel is het natuurlijk
verklaarbaar, dat in den zomer meer schilder-
metsel- en timmerwerk is dan in den winter;
maar dat alle arbeid in dien tyd van het jaar
moet geschieden, schijnt ons toch niet onver-
mydeiyk. Er zijn heel wat werkzaamheden, die
heel goed in den winter zouden kunnen verricht
wordenb.v. schilderen van kamers, inwendige
reperatiën van huizen, enz.
Indien de eigenaars van huizen er eens aan
dachten, dat zy door eene meer gelijkmatige
verdeeling van werkzaamheden kouden mede
werken om de werkeloosheid tegen te gaan, zy
zouden wellicht ten zegen van velen kunnen
handelen, ja, geiyk ons een der groote bazen
mededeelde, de werkeloosheid was voor drie
kwart uit de wereld.
In het voorjaar en in den zomer volop werk
in den winter niets. Dat behoorde toch veranderd
te worden. Natuurlijk, waar dit mogeiyk is. En in
de steden is dit, dunkt ons, geenszins onmogeiyk.
Vermiste stoomschepen. Door assuradeuren
te Londen worden als in den storm verloren
beschouwd de stoomschepen „Amoor" met gerst
van Novorossisk naar Duinkerken„Ossion"
met gerst van Odessa naar Kopenhagen; „Harlsey"
met tarwe en gerst van Kertch naar Rotterdam
en „John Hawkins" met tarwe van Marianopel
naar Liverpool.
De influenza heerscht weer op zeer ernstige
wyze in Engeland. Doch hiervan wordt evenmin
melding gemaakt als van de dyphtheritis en
roodvonk, welke r.og zooveel slachtoffers eischen
in Londen. Alleen over cholera verwekt men
panieken. Toch eischt de influenza voorzorg in
hooge mate.
Wat eene gewone verkoudheid schijnt, dient
nu vooral niet te worden verwaarloosd. De
eerste staatsman van Engeland, Arthur Bal
four, en zijn radicale opvolger in Ierland, de
letterkundige en wijsgeer John Morley, zyn
beiden bedlegerig door influenza. De laatste
stortte weer in, door te vroeg het werk te
hervatten.
Zekere Gambora, een moordenaar, die sedert
1847 in de gevangenis zat, op het eiland Pianosa,
is thans op vrye voeten gesteld. De man zal
de wereld wel een beetje veranderd hebben
gevonden.
Hoefyzers van papier worden tegenwoordig
als eene bijzonderheid vervaardigd in eene papier
fabriek te Köpenick. De fabriek die onlangs het
patent verworven heeft van een gepensionneerd
ritmeester te Beriyn, moet reeds groote opdrachten
in dit artikel ontvangen hebben, o. a. van het
Pruisische Ministerie van Oorlog.
In het dezer dagen verschenen verslag van
den Nederlandschen consul te Port Natal zegt deze,
emigratie naar Zuid Afrika slechts op kleine
schaal, en dan wel onder zekere omstandigheden
te kunnen aanraden. Personen, die hun geluk
in dit land willen beproeven, moeten zich eerst
deugdeiyk overtuigen, of zy wel voor d6ze landen
geschikt zyn.
Men is in Europa maar al te veel geneigd het
welslagen van anderen in Zuid-Afrika toe te
schryven aan een gemakkelijk en zonder veel
inspanning verkregen succes en als een gevolg,
dat noodzakelijk aan de vestiging in deze landen
moet zyn verbonden. Het tegendeel is het geval.
Zy, die in het bezit zijn van een flinken geest,
een gezond en krachtig lichaam, lust tot werken
hebben, en eenig kapitaal, om er zich doorheen
te slaan, zullen zeker slagen. Maar hij, die in
zyn eigen land niet wil deugen blijve thuis.
Een nieuw land kan niet tot ontwikkeling komen
door krachten, die in de oude wereld onbruik
baar zyn.
Een beambte van de Australische bank had,
verhaalt de „Köln. Ztg.", by het wedden van
4000 dollars, verloren, en deze uit de kas genomen.
Hy kon ze echter niet terug betalen en vroeg
zyns vaders advocaat om raad. De rechtsgeleerde
vraagde den jongen man hoeveel hy nog weg
nemen kon, zonder dat het onmiddeliyk ontdekt