A oen 1K. I KLEEDING NAAR MAAT. ÏÏIIiTOflIiïI f001 ÈMM IIWliïIE ¥71. BRUINT HUWELIJKSLEVEN, GÉI of Ellende. Graanzakken 2 beste Texelsche Vrachtwagens. A. DROS Albzn., de Cocksdorp, Eng. KACHELKOLEN in loss» Élégante coupe fijne soigneering solide afwerking Abonnementen op zeer voordeelige voorwaarden Feuilleton, PAARDEN. heeft Maandag a.s. puike gn Hiermede berichten wij de ontvangst eener uitgebreide en hoogst élégante sorteering NOUVEAUTÉS voor GEBR. FORTUIN. Aanbevelend worden door my togen concurreerende prijzen geleverd, MONSTERZAKKEN in ruime keuze voorhanden. Spoedige levering. A. DROS Albzn., de Cocksdorp. ia wachtende in 't laatst dezer maand, puike Eng. ANTHRACIETKOLEiV, Grove Eng. Holen, Eng. GASCOAKS en DÜITSCHE RUHRKOLEN, tegen concurreerende prijzen, jgggf" Aan 't zelfde adres NIEUW BED S T R O O te koop. NIEUW MALTHUSIANISME. Pas verschenen. Prijs 30 cent A. HOERE, Groningen. Twee-, drie-, vier- en vyf-jarige •*Mta—«»PAARDEN TE KOOP AANGEBODEN. Te zien op de hofsteden Joannishoeve en Leiden in den polder Eijerland op Texel. Op „Leiden" tevens te koop /TL-ï GEVRAAGD in een net burgergi in staat met de wasch om te gaan. Br. let Z. Z. aan C. BURGER, SC HAG EN. vCl.I „Dr. Bergingh. Ja, nu zie ik het. God, hoe maakt u het wel „„Dank u, en hoe gaat het met mevrouw Nhering Een donkere blos vloog over haar gelaatdie vraag scheen haar onaangenaam. „„Met mg, ach.' aan mg is niets verloren," zuchtte zg meer dan zg het sprak. „Maar mevrouw hoe kan u dat zeggenniets verloren aan u koml dat mag u niet zeggen, dat mag u niet zeggen tegenover mg, die. Hier bleef hg steken. Zg had de oogen neergeslagendoch nu hieven de lange wimpers zich op zg zag hem aan en een bittere, medeigdende glimlach kwam over haar gelaat. „Marie/ wat is er, wat scheelt je, wat is er ge beurd, vertel het, toe vertel mg alles Je bent niet gelukkig je bent. „„Neen,"" klonk het zacht, „gelukkig ben ik niet, Emile, ik heb de straf wel die ik verdiende „Maar wat dan, is je man dood?" „„Mgn man dood?"" klonk het schamperlachend, „neen, mgn man is, geloof ik, niet dood, maar waar hg is weet ik ook niet „Maar Marievertel mg dan toch eens, wat is er gebeurd sedert wg elkaar voor 't laatst zagen I" „„Toen ben ik getrouwd, Emile, dat weet ge'7" „Ja, dat weet ik 1" „En toen „,,0, God, toen hadden wg nog dien zelfden dag ruzie. Want hg had mg niet genomen om mgzelf, maar om mgn geld, en geld had ik niet. Want ik trouwde tegen den zin van mgn vaderik had nog nooit iets geerfd, dus ik had niets. Hg had gehoopt dat mgn vader zgn toestemming wel zou geven en hem als zoon zou erkennen, als wg maar eenmaal getrouwd waren. Maar ook dat geschiedde niet. Toen ben ik in do eerste opwelling van spyt en verdriet, hem hatende, zooals ik nog nooit iemand heb gehaat, de deur uitgeloopen en heb getracht mg om 't leven te brengen. Ik ging den weg op naar de „Hoornbrug", sprong daar in het water, - maar helaas, men had mg opgemerkt en ik werd er uitgehaald. Wg zgn toen naar Indië gegaan: daar werd mg een zoon geboren. Toen is hg uit Indië verbannen, omdat hg artikelen tegen de regeering had geschreven. Hg ging toen naar Amerika; ik bleef in Indië, totdat voor nu ruitn een paar jaar mgn vader kwam te sterven en ik, geroepen tot de erfenis hier in Holland ben komen woonen." „En je man?" „„Hem heb ik gelukkig nooit meer gezien. Maar de jongen, de jongen."" Een paar tranen glinsterde in de oogen, de handen krampachtig toegeknepen, staarde zü eenige oogen- blikken wezenloos voor zich. Somber, smarteiyk had zg de bovenlip een weinig opgetrokken, waardoor een diepe trek viel tusschen neus en wang. Eenige oogenblikken heerschte een pgniyke stilte, hem te heilig om die te verbreken. Ten slotte vroeg hg zacht, terwyi hg haar linker band in de zyne verborg. „Wat is er met de kleine, Marie?" „„Dood,"" snikte zg „„dood."" En na eenige oogenblikken hersteld, ging zö voort. „„Ja dood, en toen was ik alleen,heelemaal alleen, en toen had ik niemand meer, niemand die mg lief had, niemand die ik lief mocht hebben. Eg toen, toen heb ik mg verdronken in mgn smart, toen heb ik niemand meer willen zien, en ik wilde altyd maar droomen, droomen van mgn kleinen Willem. Ik dronk, ik dronk soms veel, en dan zag ik hem ver, ver, soms heel ver en dan stak hg de kleine armpjes weer naar mg uit. En als ik dan ontwaakte, dan wilde ik weer droomen, dan wilde ik Willem nog eens zien, en dan dronk ik weer veel, en nog meer. En zoo ben ik ook hier gekomen, want ik weet niet hoe ik hier kom en het kamermeisje zei mg dat een mgnheer in een rytuig mg hier had gebracht." „Dat is ook zoo, Marie, en om je gerust te stellen, die mgnheer in dat rgtuig was ik." „„Was jg, dan weet je daar dus alles. Op dit oogenblik ging de deur open. Een heer van ongeveer 40 jaar, donker blond krullend haar en zwaren knevel trad het vertrek binnen. In de eene hand hield hg een grooten flimbaarhosd, in de andere zgn wandelstok. Zeer verschillend was de uitwerking die de ver- schgning van deze persoon op de beide aanwezigen maakte. Dokter Bergingh zag den even onwelkomen als onverwachten gast vragend aan, doch een uitdrukking van schrik toonde het gelaat van de vrouw, terwgi ze eerst vuurrood en dadeigk daarna zoo wit als marmer werd. Zg trok de hand die Emile Bergingh nog steeds omvat hield, terug. „„Joseph,"" ontgilde aan haar lippen. „Marie," klonk het van den anderen kant kalm en langzaam. „He, dat spgt mg dat ik je zoo kom storen in je liefdesavonturen; neem me niet kwaigk, het is mgn schuld niet, het is geheel toevallig. Ik had je hier niet verwacht, En jg mg zeker ook niet, ging hg met een onverschillige, uittartenden glimlach voort. „Nu, ik torn dan ook net uit Engeland, gisteren met een vischschuit in Katwgk gekomen je kon het dus ook moeieigk weten. Nu ga ik naar Duitschland want ik mag, zoo als je weet, hier niet wezen. Het doet mg pleizier dat ik je nog eens heb gezien en dat je je hier bigkbaar goed kunt amuseeren. de groeten van je man hoor. En bg deze woorden keerde hg zich om en dween even spoedig als hg gekomen was. Zg had tot nog toe geen woord kunnen uitbreu Toen zg hem evenwel zag gaan wilde zg naloopeD. Zg bedacht zich voor zg de deur bereikt, keerde zich om en zag nu naar den dot die haar vragend aanzag. En half verdrietig, werktuigigk klonk het: „Dat is mgn man, Emile." Drie jaren na dezen morgen waren verloopen. was wederom herfstnog slechts enkele gele blad hier en daar aan een tak te vinden, waren de schar herinneringen aan een schooner tgd, Het had geheelen morgen geregendtegen een uur i was een zonnetje doorgebroken, dat aan een helderen hemel schitterde, toen om een uur het huis van Dr. Bergingh op de Hoogewoei Leiden het gewoone dokterskoetsje stilhield, dit maal was het niet om patiënten te gaan bezoel dat kon men direct wel zien aan de schoon tuigde paarden en den glimmenden hoogen hoed Hein, die voor deze speciale gelegenheid een asaif had medegenomen. „Naar „de Leeuw," Hendrik." „Jawel mgnheer." De dokter stapte in en nu ging het in vollen naar „de Leeuw," maar het gezicht van Heinsi heel anders als toen wg hem voor de eerste daarheen zagen rgden. Het was dezelfde Hendrik die daar het po opende, en in hetzelfde salon moest de dokter wedt eenige oogenblikken wachten. In een zwart zgde kleed trad daar aanst eene dame binnen, in wie wg niet zoo direct de» dame als voorheen herkennen. Het gelaat c de sporen van rust, om den mond speelde vriendeigke glimlach. „Er is een mgnheer om je te spreken, niet Marie en met deze woorden drukte Dr. Berg haar een kus op de lippen. Geen half uur daarna hoorde men op het stad te Leiden dat Dr. E. J. Bergingh en Maria Join van Waalwgck, weduwe van Frederik Nhering el trouw hadden beloofd. Na de trouwplechtigheid reden zg direct naai station: de reis ging naar de Zwitsersche met Zg reden bet station den Haag uittoen zat hem aan zoo gelukkig, zoo zalig gelukkig zag hem in die bruine, die trouwe bruine oogen was wederom op haar huweigksreis, weer lag Haag achter haar. Toon gaf ze hem een kus. „Niet waar Emile, niet om geld?" EINDE, 9ne!ps>:sdruk - LANöSVKLD D3 ROOIJ-1 Gebr. Fortuin, Mds. Tailleurs, Alkmaa

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1894 | | pagina 4